RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/850841-12
Uitspraak d.d. 12 december 2012
Tegenspraak / dip
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1968],
wonende te [plaats, adres],
Raadsman: mr. F.E.C. Koopman, advocaat te 's-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
28 november 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2012 tot en met 12 maart 2012 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, in elk geval in Nederland,
- een navigatiesysteem van het merk Garmin Nuvi, kleur grijs, registratienummer:[registratienummer], serienummer [serienummer] en/of
- een navigatiesysteem van het merk Tomtom, kleur zwart in een zwart hoesje heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Art. 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Aanleiding tot het onderzoek.
Maandag 12 maart 2012 omstreeks 20.26 uur kregen verbalisanten [verbalisant A] en [verbalisant B]2 via de meldkamer de melding van een slingerend voertuig met kenteken [kenteken] op de A28 dat vanaf Meppel richting Hoogeveen reed. Verbalisant [verbalisant A] heeft telefonisch contact opgenomen met de melder, [melder] [Melder] heeft verklaard dat het voertuig aan het [adres] ter hoogte van [nummer A te plaats] was geparkeerd. Naar zijn zeggen heeft hij drie personen bij het voertuig gezien. Een van die personen zou bij [nummer A] naar binnen zijn gegaan. [Melder] heeft verder verklaard dat het voertuig de vangrail op de A28 heeft geraakt.
Verbalisanten hebben het voertuig met kenteken [kenteken] omstreeks 20.37 uur aan het [adres] ter hoogte van [nummer A] zien staan. Ze hebben geconstateerd dat het voertuig aan de gehele passagierszijde was beschadigd. De verbalisanten hebben aangebeld bij [nummer A]. Vervolgens hebben ze aangebeld bij [nummer B]. De personen verblijvende op [nummer B] hebben verklaard dat zij niet weten van wie de auto is.
Verbalisanten hebben besloten het voertuig af te slepen naar het politiebureau te Hoogeveen.
Daar is de auto doorzocht ter vaststelling van de identiteit van de bestuurder. Op de achterbank van de auto lag een zwarte tas met daarin 3 navigatiesystemen. Bij onderzoek van een van de navigatiesystemen is gebleken dat dit gestolen was.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft voor dit feit vrijspraak bepleit. Ter zitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht. De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte nog nooit in Hasselt is geweest en dat daarnaast in het dossier geen aanknopingspunten zijn te vinden voor het tegenovergestelde.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld. Hij heeft voor bewijsuitsluiting gepleit waardoor bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs verdachte vrijgesproken dient te worden. De raadsman heeft dit standpunt als volgt onderbouwd. De doorzoeking van de auto is onrechtmatig geweest. Zoals blijkt uit het proces- verbaal, pagina 7 tot en met 11, is de auto doorzocht ter vaststelling van de identiteit van de bestuurder. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de wet geen doorzoekingmogelijkheden biedt voor de vaststelling van de identiteit van een bestuurder. In zijn visie biedt de wet op grond van artikel 55a Sv daartoe alleen de mogelijkheid bij ontdekking op heterdaad of bij verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte de navigatiesystemen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen. Hij heeft dit standpunt onderbouwd door te stellen dat verdachte geen feitelijke zeggenschap over de goederen heeft gehad.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het tenlastegelegde uit van de volgende feiten en omstandigheden. In het dossier bevinden zich dienaangaande verschillende stukken, zoals hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
Zoals blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen, pagina 7, is op 12 maart 2012 omstreeks 20.26 uur een melding binnengekomen van een over de A28 slingerend voertuig, met het kenteken [kenteken]. Volgens de melding heeft het voertuig een vangrail op de snelweg geraakt. Het voertuig is vervolgens richting Hoogeveen doorgereden. Volgens de melding stond het voertuig geparkeerd aan het [adres] ter hoogte van [nummer A te plaats]. De verbalisanten hebben vervolgens een onderzoek ingesteld op het adres [adres] ter hoogte van [nummer A] rond 20.37 uur. Daar hebben zij het genoemde voertuig aangetroffen. Nadat ze eerst aangebeld hadden op [nummer A] en [nummer B] hebben zij besloten om het voertuig voor verder onderzoek in beslag te nemen. 3
In de auto werd een navigatiesysteem van het merk Garmin aangetroffen, type Nuvi. Om het adres van de bestuurder c.q. eigenaar van het voertuig te achterhalen heeft de verbalisant het navigatiesysteem aangedaan. Bij het kiezen van de optie "thuis" verscheen in het schermpje een adres en een telefoonnummer. De verbalisant heeft vervolgens het verschenen telefoonnummer gebeld en kreeg aan de lijn [slachtoffer A]. Desgevraagd heeft [slachtoffer A] verklaard dat de verbalisant zijn (gestolen) navigatiesysteem in zijn handen had.
Vervolgens hebben de verbalisanten het voertuig verder doorzocht. In een zwart tasje werden diverse goederen met betrekking tot navigatie aangetroffen.
[slachtoffer A] heeft op 12 maart 2012 uur aangifte4 gedaan van diefstal door middel van braak van onder andere zijn navigatiesysteem, Garmin, Nuvi 660, grijs van kleur.
[slachtoffer B] heeft op 13 maart 2012 aangifte5 gedaan van diefstal van onder andere zijn navigatiesysteem, merk Tomtom.
Verdachte heeft op 14 maart 2012 verklaard6 dat hij op zondag 11 maart 2012 de auto van een vriendin, [vriendin], geleend heeft. Zondagnacht is hij op een feestje in Arnhem geweest waar hij drugs heeft gebruikt. Hij was onder invloed van de drugs en hij kon zelf niet rijden. Maandagochtend 12 maart 2012 is hij samen met zijn vriend in de auto gestapt. Zijn vriend heeft de auto bestuurd. Ze zijn onder andere naar het huis van verdachte gereden. Verdachte is dezelfde middag nog even thuis geweest. Verdachte is tegen de avond door zijn vriend weer opgehaald. Samen zijn ze naar Hoogeveen gegaan. Ook toen werd de auto door zijn vriend bestuurd. Hij voelde op een gegeven moment dat de auto ergens tegenaan reed. Zijn vriend had ook GHB gebruikt. In Hoogeveen hebben zij de auto bij het [adres] geparkeerd.
Over de navigatiesystemen die in de auto werden aangetroffen heeft verdachte het volgende verklaard. 7 De vriend van verdachte die de auto bestuurde, heeft deze navigatiesystemen gekocht van een man op het station in Zwolle. Zijn vriend heeft er 150 euro voor betaald. Verdachte heeft er 50 euro aan meebetaald. Dit geld zou verdachte later terugkrijgen van zijn vriend. Zijn vriend heeft tegenover hem gezegd dat hij deze navigatiesystemen gelijk kon verkopen. De navigatiesystemen zaten in een zwart tasje. Volgens verdachte ging het om twee navigatiesystemen. Hij heeft de navigatiesystemen even bekeken. Desgevraagd heeft hij verklaard dat hij de naam van zijn vriend niet wil noemen en dat hij de verantwoordelijkheid op zich neemt omdat hij denkt dat die navigatiesystemen niet eerlijk zijn gekocht. Desgevraagd heeft verdachte aangegeven dat hij zich niet kan herinneren in Hasselt te zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor aangeduide bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Het verweer van de raadsman dat verdachte nooit in Hasselt is geweest doet hier niet aan af. Immers, in de tenlastelegging is tevens als pleegplaats aangeduid "te Hasselt, gemeente Zwartewaterland, in elk geval in Nederland". Niet betwist is dat het ten laste gelegde feit in Nederland is gepleegd.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de doorzoeking van het voertuig rechtmatig heeft plaatsgevonden op grond van artikel 55a Sv. Gelet op het feit dat de auto slingerend over de weg heeft gereden en daarbij een vangrail heeft geraakt, in combinatie met het tijdsverloop tussen de melding om 20.26 uur en het vinden van het voertuig om 20.37 uur op 12 maart 2012, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een verdenking op heterdaad van overtreding van artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994. Artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994 bood op dat moment de grondslag voor de doorzoeking conform artikel 55a lid 1 Sv. De verbalisanten waren derhalve bevoegd om de auto te doorzoeken teneinde de identiteit van de bestuurder vast te kunnen stellen. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Vast is komen te staan dat in het voertuig twee navigatiesystemen zijn aangetroffen die van een diefstal afkomstig waren. Verdachte heeft erkend dat hij aanwezig is geweest bij het kopen van deze goederen en dat hij dacht dat deze niet eerlijk gekocht waren. Immers, hij heeft verklaard dat hij heeft gezien dat zijn vriend op het station in Zwolle navigatiesystemen heeft gekocht voor 150 euro van een man die daar stond. Zijn vriend heeft hem verteld dat hij deze navigatiesystemen gelijk kon verkopen. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij de navigatiesystemen heeft bekeken, hetgeen impliceert dat hij deze goederen voorhanden heeft gehad.
Het verweer van de raadsman dat verdachte feitelijk niet de zeggenschap over de goederen had onder verwijzing naar een uitspraak van de rechtbank Roermond van 14 september 2012, LJN: BX8023, wordt verworpen. Dat er sprake zou zijn van een feitelijk dezelfde situatie, is niet gebleken. Immers, de gestolen navigatiesystemen zijn aangetroffen in het door verdachte geleende voertuig en niet in het voertuig van zijn vriend.
Of het door verdachte aan zijn vriend geleende geld wel of niet bestemd was voor het kopen van de navigatiesystemen, doet aan het vorenstaande niet af en kan daarom in het midden blijven.
Gelet op de hierboven genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 maart 2012 tot en met 12 maart 2012 in Nederland, een navigatiesysteem van het merk Garmin Nuvi, kleur grijs, registratienummer:[registratienummer], serienummer [serienummer] en een navigatiesysteem van het merk Tomtom, kleur zwart in een zwart hoesje voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie te hoog is. Het zou gaan om twee oude navigatiesystemen met een lage waarde.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank ziet echter in de omstandigheden van het geval aanleiding om de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen en zij zal de verdachte dan ook een gevangenisstraf opleggen voor de duur van een week.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het
tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan
hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
opzetheling;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één week;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Cremers, voorzitter, Prisse en Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van Belevska, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
12 december 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van de politie Regio IJsselland, Team Horst&Waterland, gedateerd 21 juni 2012, opgemaakt door verbalisant [verbalisant C] (voor zover niet anders is vermeld)
2 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 7
3 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 9
4 Aangifte van [slachtoffer A], doorgenummerde dossierpagina 14
5 Aangifte van [slachtoffer B], doorgenummerde dossierpagina 19
6 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpagina 43
7 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpagina 37