ECLI:NL:RBZUT:2012:BY7418

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/925013-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Lookeren Campagne
  • M. van der Hooft
  • J. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en deelname aan een criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 december 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte D, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en deelname aan een criminele organisatie. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten die zich in de periode van 2009 hebben afgespeeld, waarbij verdachte in samenwerking met anderen illegaal vuurwerk in Nederland heeft ingevoerd en opgeslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de regiopolitie Drenthe medio 2009 een onderzoek is gestart naar de invoer en handel in illegaal vuurwerk, wat leidde tot observaties en inbeslagnames in Putten, Twist en Wielen in Duitsland. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van een grote hoeveelheid consumentenvuurwerk dat niet voldeed aan de eisen van het Vuurwerkbesluit.

Tijdens de zitting op 4 december 2012 heeft de officier van justitie bewijs gepresenteerd dat de verdachte betrokken was bij de invoer en opslag van illegaal vuurwerk. De verdediging heeft echter betoogd dat de verdachte niet aanwezig was bij de relevante handelingen en dat er onvoldoende bewijs was om hem te veroordelen voor de meeste feiten. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de hoeveelheid illegaal vuurwerk en het feit dat de verdachte een blanco strafblad had. De rechtbank heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, evenals een werkstraf van 120 uur. De uitspraak benadrukt de gevaren van illegaal vuurwerk en de noodzaak van normhandhaving in dergelijke zaken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
meervoudige economische strafkamer
parketnummer: 06/925013-12
datum uitspraak: 18 december 2012
tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte D],
geboren te [plaats op 1972],
wonende te [plaats, adres]
raadsman mr. R.J. de Boer, advocaat te Coevorden
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 december 2012.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
verdachte in of omstreeks de maand november 2009,
in de gemeente Putten en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, ongeveer 15.330 kg, althans een hoeveelheid
consumentenvuurwerk, te weten een aantal flowerbeds en/of mortierbommen en/of
lawinepijlen/signaalraketten en/of vuurpijlen en/of fonteinen en/of
Napolitaanse bommen en/of vlinders binnen het grondgebied van Nederland heeft
gebracht en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen, ten aanzien
waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen en/of
de ter uitwerking van dat besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet
milieubeheer gestelde regels, aangezien:
- dat vuurwerk (grotendeels) niet was voorzien van een in de Nederlandse taal
gestelde gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en waarschuwingen dat
bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker
en omstanders kan ontstaan en/of niet was voorzien van een vermelding of
afbeelding van de soort van het vuurwerk waaruit duidelijk blijkt wat de te
verwachten effecten tijdens het functioneren zijn;
en/of
- die flowerbeds (deels) waren voorzien van meer dan één lont en/of het
brutogewicht van een aantal van die flowerbeds meer bedroeg dan 10 kg;
en/of
- die mortierbommen herlaadbaar waren en/of de lont(en) van die mortierbommen
niet zodanig was/waren samengesteld, dat het verloop van de ontsteking tot
het moment van de ontbranding van het consumentenvuurwerk bij voortduring
zichtbaar was;
en/of
- die lawinepijlen/signaalraketten en/of vuurpijlen (deels) niet waren
voorzien van een vast verbonden stok voor vluchtstabilisatie;
en/of
- de effect lading van die lawinepijlen/signaalraketten en/of vlinders niet
uitsluitend bestond uit zwart buskruit tot een gewicht van ten hoogste 2,5
gram;
artikel 1a Wet op de economische delicten
artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer jo artikel 1.2.2 en artikel 2.1.3
Vuurwerkbesluit (oud)
artikel 5, 6, 8 en 9 Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de maand november 2009 te
Wielen (Duitsland) en/of Twist (Duitsland), althans in Duitsland, buiten het
Rijk in Europa, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
al dan niet opzettelijk, meermalen, althans eenmaal,
(een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden illegaal, 1,4 G en 1,3 G
consumentenvuurwerk, (thans zijnde professioneel vuurwerk), bestaande uit (te
Wielen) en/of (te Twist) een aantal/hoeveelheid
Chinese rollen (Chinesische Rolle) t.w. o.a. (T809, Celebration Cracker
(100.000)) en/of (T812 Celebration Cracker (300.000)) en/of lawinepijlen
(Signalrakete) (Zink-Rakete(n) (Typ) 901) en/of Spanisch Cracker of Cracker
P8) en/of Flowerbeds of Cake Boxen, of batterijen, 199S Assorted Cake (1.3G)
en/of 36S Battery en/of Cake 114S en/of batterijen Cake (Amici) 78S en/of
84S Battery en/of 100S Battery (Cake(s) 78S Battery en/of Cake(s) 114 S
Battery)
voorhanden heeft gehad en/of heeft opgeslagen, ten aanzien waarvan niet werd
voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van
voornoemd besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet
milieugevaarlijke stoffen gestelde regels en/of krachtens artikel 9.2.2.1 van
de wet Milieubeheer, gestelde eisen,
immers
was (een deel van) voornoemd vuurwerk niet voorzien van:
- de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik'' en/of
- de naam en/of de handelsnaam en/of het handelskenmerk en/of de naam en/of de
plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of handelaar, en/of
- een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat
bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker
en/of omstanders kon ontstaan, en/of
was in strijd met artikel 6 van de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004
het brutogewicht van een consumentenvuurwerkartikel, te weten één of meer
Chinese rol(1en) (thans zijnde professioneel vuurwerk) van 14 kilogram (T809)
en/of van 21 kilogram (T812), in elk geval meer dan de op grond van voornoemd
artikel toegestane 10 kilogram, en/of
bestond de lading van die Chinese rol(1en) en/of lawinepijlen en/of
(Spanish) Cracker P8 en/of Cake Boxen (thans zijnde professioneel vuurwerk)
niet uitsluitend uit zwart buskruit zoals bedoeld in artikel 9 van de Regeling;
artikel 3 van de Wet op de Economische Delicten en/of
artikel 5 lid 1 onder 2e Wetboek van Strafrecht
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
3.
hij op of omstreeks de nacht van 3 op 4 november 2009 en/of op of omstreeks de
nacht van 25 op 26 november 2011, althans in de maand november 2011, te
[plaats, adres 1], (Duitsland) en/of te [plaats, adres 2], (Duitsland), in Duitsland, buiten het
Rijk in Europa,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, al dan niet
opzettelijk, meermalen, althans eenmaal, zonder daartoe verleende vergunning,
een in of op perceel [adres 1 te plaats] (Duitsland), althans een aan
de [adres 1], en/of op perceel [adres 2 te plaats] gelegen inrichting waar ontplofbare stoffen preparaten of produkten
worden opgeslagen, zijnde een inrichting genoemd in Categorie 3.1 van de bij
het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer behorende Bijlage I, in
werking heeft gehad;
art 8.1 lid 1 ahf/ond c Wet Milieubeheer en/of paragrafen 17 (1), 40 (2)
Sprengstoffgesetz (Duitse Wet op de Springstoffen);
art 3 Wet op de Economische Delicten en/of artikel 5 lid 1 onder 2e Wetboek
van Strafrecht
art 8.1 lid 1 ahf/ond c Wet milieubeheer
4.
verdachte in of omstreeks de periode van
1 september 2009 t/m 26 november 2009,
althans in het jaar 2009, in Nederland,
heeft opgericht en/of leiding heeft gegeven en/of heeft deelgenomen aan
een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven,
namelijk het tezamen en in vereniging
opzettelijk voorhanden hebben en/of aan een ander ter beschikking
stellen en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
consumentenvuurwerk dat niet aan de eisen van het Vuurwerkbesluit voldoet;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Medio 2009 is de regiopolitie Drenthe een onderzoek gestart naar de invoer van, en handel in illegaal vuurwerk. Uit (vooral) informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid rees het vermoeden dat diverse personen zich bezig hielden met de handel in illegaal vuurwerk.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van de hem onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken en dat van feit 2 slechts een beperkt gedeelte van de tenlastelegging in stand kan blijven, één en ander zoals weergegeven in de door de raadsman overgelegde en in het dossier gevoegde pleitnota.
Beoordeling door de rechtbank
Op basis van vijf CIE-processen-verbaal2, een anonieme brief3 en gegevens uit verschillende de politie ter beschikking staande informatiesystemen4, is een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Ibis. In de processen-verbaal van de CIE worden personen genoemd die zich bezig zouden houden met de handel in illegaal vuurwerk. Vanaf augustus 2009 zijn verschillende bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet tegen onder meer de verdachte, [medeverdachte A], [medeverdachte B] en [medeverdachte C]. De observaties en telefoontaps leiden uiteindelijk begin november 2009 en eind november 2009 tot inbeslagname van vuurwerk in Putten, Twist (Duitsland) en Wielen (Duitsland). Op basis van de resultaten van het opsporingsonderzoek zijn vervolgens de genoemde personen en de verdachte aangehouden voor overtreding van (onder meer) het Vuurwerkbesluit en het vormen van een criminele organisatie.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de tenlastegelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden. De na te melden bewijsmiddelen worden telkens slechts gebruikt ten aanzien van de tenlastegelegde feiten waarop zij betrekking hebben. De verschillende verklaringen en de bevindingen van de diverse verbalisanten zijn hierna zakelijk en verhalenderwijs weergegeven.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de feiten 1, 3 en 4. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte aanwezig is geweest bij het uit- en overladen in Wielen en/of in Putten op 3 en 4 november 2009 en/of vanuit elders invloed heeft uitgeoefend op de import van het vuurwerk vanuit Wielen naar Putten. Evenmin zijn er aanwijzingen dat verdachte strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor de opslag van het illegale vuurwerk in Putten.
De rechtbank is niet van oordeel dat verdachte met betrekking tot de loods in Wielen en/of Twist - middellijk of onmiddellijk - zeggenschap heeft gehad over de (bedrijfsactiviteiten) van de in de tenlastelegging genoemde inrichtingen. Aldus kan verdachte niet als normadressaat van de delictsomschrijving waarop de tenlastelegging is toegesneden gezien worden. In strafrechtelijke zin kan verdachte dan ook niet als pleger gezien worden.
Voor een organisatie in de zin van artikel 140 Wetboek van Strafrecht is onder meer vereist dat personen binnen een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband handelen. In dit geval kan niet bewezen worden dat verdachte binnen een dergelijk verband een rol heeft gespeeld. Het enkel voorhanden hebben van een hoeveelheid illegaal vuurwerk in de loods in Twist zoals bewezen is verklaard, is daartoe onvoldoende.
Met betrekking tot het bewezenverklaarde feit merkt de rechtbank het volgende op
Feit 2
Op 26 november 2009 omstreeks 00.40 uur werd door het observatieteam waargenomen dat bij het bedrijf [bedrijf A], gevestigd aan de Industriestraße in Wielen (Duitsland), een vrachtauto met Pools kenteken werd gelost en dat twee voertuigen vervolgens werden geladen. Het ging daarbij om een Mercedes Sprinter en een Toyota Celica. Kort vóór middernacht werd door het observatieteam gezien dat onder meer [medeverdachte C] in de Mercedes Sprinter stapte. Vervolgens werd waargenomen dat de Mercedes Sprinter om 02.41 uur aan de [adres 2 in plaats] stond en dat drie personen bezig waren met uitladen. Om 03.25 uur wordt door het observatieteam doorgegeven dat de Mercedes Sprinter inmiddels aan de [adres 4 te plaats] staat.5
[medeverdachte A] heeft tegenover de politie verklaard dat het transport waar het hier om gaat door hem geregeld is bij [vuurwerkimporteur] in Polen. Daarnaast heeft hij bij de betaling een rol gespeeld door een contant bedrag van ruim € 13.000,- aan [medeverdachte C] ter beschikking te stellen, welk bedrag [medeverdachte C] op zijn beurt moest overhandigen aan de chauffeur van de Poolse vrachtauto.6 [medeverdachte C] heeft dit tegenover de politie bevestigd, al spreekt hij van € 12.000,-.7 De Toyota Celica stond op naam van [naam C] Die [naam C] heeft tegenover de politie verklaard dat [medeverdachte C] hem had gevraagd om te helpen.8 Later in het verhoor heeft [naam C] verklaard dat het om het uitladen van vuurwerk uit een vrachtwagen ging en dat er dozen vanaf pallets in de bus van [medeverdachte C] werden geladen.
[medeverdachte C] heeft tegenover de politie verklaard dat de loods in Twist vol stond met vuurwerk dat hij samen met [naam B] in de nacht van 25 op 26 november 2009 daar had afgeleverd. Deze partij vuurwerk was afkomstig uit de vrachtwagen die in Wielen was gelost.9 Verder heeft [medeverdachte C] tegenover de politie verklaard dat een deel van het vuurwerk wat in Twist is aangetroffen van de verdachte was. Gevraagd naar de hoeveelheid heeft hij verklaard dat het om ongeveer 471 kg ging.
De verdachte heeft tegenover de politie en na geconfronteerd te zijn met de verklaring van [medeverdachte C] verklaard dat ongeveer 17 à 18 dozen met flowerbeds in de loods in Twist van hem waren en dat het ongeveer 400 kg betrof.
Op 26 november 2009 werd door de Duitse politie in de loods in Twist circa 7 ton verboden consumentenvuurwerk in beslag genomen.10 Diezelfde dag werd door de Duitse politie in de loods in Wielen circa 4 ton verboden consumentenvuurwerk in beslag genomen.11
In het dossier bevindt zich een in de Duitse taal gesteld huurcontract tussen [naam D] en [medeverdachte B].12
In een proces-verbaal van bevindingen van 29 september 201113 is een verzamellijst14 opgenomen van het in Twist en in Wielen inbeslaggenomen vuurwerk. Uit deze lijst komt onder meer naar voren dat de volgende soorten vuurwerk in beslag zijn genomen:
Chinese rollen T809 met als omschrijving Celebration Cracker en 100.000 stuks per karton, Chinese rollen T812 met als omschrijving Celebration Cracker en 300.000 stuks per karton, vuurpijlen zonder stok met artikelnummer 901 en de omschrijving Signalrakete (lawinepijl), knalvuurwerk met artikelnummer P8/PI1342 en omschrijving Spanish Cracker en flowerbeds met de omschrijvingen 199S Assorted Cake, 36S Battery, 114S, 78S battery (Amic1), 84S battery en 100S battery.
Uit onderzoek door het NFI15 is naar voren gekomen dat het brutogewicht van de Chinese rollen T809 in strijd met de Regeling nadere eisen vuurwerk 2004 (telkens) meer dan 10 kg bedroeg en dat de lading niet uitsluitend uit zwart buskruit bestond. Met betrekking tot de Chinese rollen T812 komt uit een proces-verbaal van de Duitse autoriteiten naar voren dat het brutogewicht van die rollen (telkens) 21 kg was.16 Uit ander onderzoek is gebleken dat geen enkel stuk vuurwerk in de loods in Twist van een duidelijk leesbare, in de Nederlandse taal opgestelde gebruiksaanwijzing was voorzien.17 Ook is gerelateerd dat voor de herkenning en classificatie van het vuurwerk van de locatie in Twist en Wielen de door de Duitse autoriteiten verstrekte beschrijvingen en foto's van het inbeslaggenomen vuurwerk zijn gebruikt. Aan de hand van de uiterlijke kenmerken van de verstrekte gegevens van het vuurwerk is het vuurwerk onderzocht en is vastgesteld dat het vuurwerk (vermeld op de verzamellijst en) inbeslaggenomen op de locatie in Twist en op de locatie in Wielen niet voldeed aan de eisen die bij of krachtens het Vuurwerkbesluit zijn gesteld.
Het knalvuurwerk met artikelnummer P8/PI1342 en de omschrijving Spanish Cracker was noch voorzien van de naam of de handelsnaam of het handelskenmerk noch van de naam of de plaats van vestiging van de fabrikant of de importeur of de handelaar.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de maand november 2009 te Twist (Duitsland), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een hoeveelheid illegaal 1,4 G en 1,3 G consumentenvuurwerk, bestaande uit een hoeveelheid Flowerbeds of cakeboxen voorhanden heeft gehad en heeft opgeslagen, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van dit besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de wet Milieubeheer, gestelde eisen, immers was (een deel van) dit vuurwerk niet voorzien van:
de naam en/of de handelsnaam en/of het handelskenmerk en/of de naam en/of de plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of handelaar en/of
een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan
en/of was in strijd met artikel 6 van de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 het brutogewicht van een consumentenvuurwerkartikel meer dan de op grond van voormeld artikel toegestane 10 kg en/of
bestond de lading van die Cake Boxen niet uitsluitend uit zwart buskruit zoals bedoeld in artikel 9 van de Regeling.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van de door hem bewezen geachte feiten 1 tot en met 4 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er op moet worden gelet dat de verdachte een zo goed als blanco strafblad heeft en dat het drie jaar heeft geduurd voordat de strafzaak inhoudelijk is behandeld. Gelet hierop is bij een eventuele bewezenverklaring een taakstraf op zijn plaats. De raadsman merkt in het bijzonder nog op dat de verdachte pas is gedagvaard voor de zitting van 4 december 2012 nadat de andere gedagvaarde medeverdachten eerder al waren gedagvaard voor een zitting op 5 oktober 2011 en op die zitting die zaken waren aangehouden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de hoeveelheid illegaal vuurwerk die de verdachte voorhanden en opgeslagen heeft gehad. De verdachte heeft uit winstbejag gehandeld en heeft zich ten onrechte niet laten leiden door het gevaar dat het door hem opgeslagen vuurwerk in de handen van niet-deskundigen kan veroorzaken. Vuurwerk is en blijft gevaarlijk, als dit niet met de nodige voorzorgsmaatregelen wordt vervoerd en opgeslagen. Daarnaast is illegaal vuurwerk één van de oorzaken van ernstige brandschade, vernielingen en vele ongelukken, waarbij slachtoffers ernstig letsel oplopen.
De rechtbank zal gelet op het feit dat een groot gedeelte van de tenlastelegging niet bewezen is verklaard een beduidend lagere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank is van oordeel dat de hierna te melden straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Enerzijds acht de rechtbank het in verband met een juiste normhandhaving geboden de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar anderzijds wil de rechtbank via de op te leggen straf invloed uitoefenen op het gedrag van de verdachte om zo tegen te gaan dat de verdachte opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten zal plegen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 augustus 2012, waaruit blijkt dat de verdachte slechts ter zake van een verkeersovertreding met justitie in aanraking is gekomen. Verder heeft de rechtbank, ook ten voordele van de verdachte, rekening gehouden met het aanzienlijke tijdsverloop in deze zaak.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 120 uur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, de artikelen 1.2.2, 2.1.3, van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 5, 6 en 9 van de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen wat de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer;
en verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
* bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende honderdentwintig uren, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
Aldus gewezen door mrs. Van Lookeren Campagne, voorzitter, Van der Hooft en Prisse, rechters, tegenwoordigheid van mr. Koster, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2012.
Voetnoten:
1 Als hierna verwezen wordt naar bijlagennummers, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het (stam)proces-verbaal, dossiernummer 2009031415 van de regiopolitie Drenthe, gesloten en ondertekend op 9 september 2010.
2 P. 123 tot en met p. 127.
3 P. 2.781.
4 P. E en F van het relaasproces-verbaal (ordner 1).
5 Proces-verbaal van bevindingen inzet observatie, p. 2.731-2.732.
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte A], p. 1.320.
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte C], p. 1.094.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam C], p. 2.205 e.v.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte C], p. 1.090.
10 Duits proces-verbaal van inbeslagname, p. 170-233.
11 Duits proces-verbaal van inbeslagname, p. 301-415.
12 P. 2.602.
13 P. 3.840.
14 P. 3.873.
15 Deskundigenverklaring Chinese rollen van het NFI, p. 3.861.
16 P. 390/ordner 1A.
17 Proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2009, p. 2.746/2.747.