3.De reden voor de boete die de parkvereniging heeft aangevoerd, is gelet op het voorgaande ongegrond. Daarom wordt de vordering tot betaling van de boete afgewezen.
ongerechtvaardigde verrijking
4.1.De parkvereniging heeft aangevoerd:[gedaagde]
wordt verrijkt doordat hij profiteert van de voorzieningen op het park en allerlei beheerdiensten van de parkvereniging zonder daarvoor, na het einde van zijn lidmaatschap, de parkbijdrage te betalen De parkvereniging wordt verarmd, omdat de kosten door de parkvereniging zelf moeten worden gedragen. Deze verrijking is niet gerechtvaardigd.[gedaagde]
4.2.[gedaagde] heeft aangevoerd dat een eventuele schadevergoedingsplicht op grond van ongerechtvaardigde verrijking wordt begrenst door de hoogte van de verrijking en de redelijkheid.[gedaagde] heeft opgemerkt dat de rechtsfiguur van ongerechtvaardigde verrijking geen vrijbrief vormt om willekeurig allerlei vergoedingen bij de eigenaren in rekening te brengen. Dit verweer slaagt in zoverre dat in navolging van het arrest van het gerechtshof Den Bosch d.d. 19 april 2011, LJN: BQ2225, ook hier wordt geoordeeld dat onderscheid dient te worden gemaakt tussen de basisinfrastructuur en de centrumvoorzieningen. Zonder de aanwezigheid van basisinfrastructuur is normale bewoning van een bungalowpark als dit niet mogelijk. Wie zich daar vestigt geniet onvermijdelijk voordeel van deze infrastructuur. Het is niet meer dan redelijk dat[gedaagde] een vergoeding voor de instandhouding en het onderhoud daarvoor zal betalen.[gedaagde]
4.3.[gedaagde] heeft ingezien dat hij na het einde van zijn lidmaatschap behoort te betalen voor diverse parkvoorzieningen. Hij heeft daarom voor de parkbijdrage van het jaar 2012 tweemaal een bedrag van € 438,02 betaald, totaal € 876,04. Op dit punt bevat het tussenvonnis een vergissing, die bij dezen wordt hersteld.
4.4.In dit geding heeft de parkvereniging gesteld dat[gedaagde] bij de verkrijging van zijn bungalow bekend was met de juridische opzet van het park, lid is geworden van de parkvereniging en aldus die opzet heeft geaccepteerd. Deze zienswijze komt erop neer dat wie een bungalow koopt op een bungalowpark met een opzet als deze, ook maar alles moet accepteren wat er in de toekomst over het beheer besloten zal worden. Dat is een te gemakkelijke zienswijze. Miskend wordt dat de centrumvoorzieningen in de loop van de tijd ingrijpend kunnen wijzigen. Bovendien mag een uitbreiding van voorzieningen niet aan de eigenaren worden opgedrongen, zelfs niet wanneer de leden daar bij meerderheid van stemmen en geldig besluiten over hebben genomen.[gedaagde] heeft zich bij de koopovereenkomst verplicht om lid te worden van de parkvereniging en is die verplichting nagekomen. Maar voor leden is het lidmaatschap van een vereniging opzegbaar. Dat is van dwingend recht.[gedaagde] heeft van zijn recht om het lidmaatschap op te zeggen gebruik gemaakt en is daardoor vrij om zelf al dan niet te voorzien in hetgeen niet behoort tot de basisinfrastructuur. Hij wordt daarom niet verrijkt door hetgeen tot de centrumvoorzieningen moet worden gerekend.
4.5.Verworpen wordt daarom dat de schade van de verrijking zou moeten worden vastgesteld op het bedrag van de parkbijdrage. Het is voorts niet waar dat het ondoenlijk zou zijn om te achterhalen welk deel van de diverse kostensoorten kunnen worden toegerekend aan het perceel van[gedaagde], zoals de parkvereniging heeft gesteld. In de facturen voor de parkbijdragen zijn diverse kostensoorten voor[gedaagde] individueel gespecificeerd! Partijen hebben beide de diverse kostensoorten besproken.
5.1.Tot de basisinfrastructuur behoort in ieder geval het beheer van de mandelige zaak.[gedaagde] heeft in beginsel erkend de berekende bijdrage voor “Fondsvorming/onderhoud e.d. mandelig eigendom” verschuldigd te zijn. Ook acht hij de posten “BUMA-rechten/CAI”, en “algemeen groenonderhoud” in beginsel redelijk. De post voor “Huisvuilafvoer” heeft hij voldaan via zijn betalingen voor 2012. Deze posten worden alle tot de basisinfrastructuur gerekend.
5.2.Wel heeft[gedaagde] verlangd dat de parkvereniging verantwoording zal afleggen over de hoogte van deze posten. Voor “Huisvuilafvoer” wenst hij een aangepaste berekening vanwege tekortkomingen in de dienstverlening. De parkvereniging heeft aan een en ander geen gevolg gegeven. De parkvereniging heeft opgemerkt dat er niet eerder tegen deze posten is geprotesteerd en dat andere eigenaren die ook niet betwisten. De parkvereniging is bereid nader verantwoording van deze posten af te leggen, maar ziet de noodzaak daarvan vooralsnog niet in. Die noodzaak ziet de kantonrechter evenmin voor het jaar 2012. De bedragen komen redelijk voor, ook aan[gedaagde]. Voor de post “Huisvuilafvoer” geldt dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten (verzuim) voor een aangepaste berekening.
5.3.De post “tuinonderhoud” wordt niet gerekend tot de basisinfrastructuur. Dit is geen voorziening zonder welke een normale bewoning niet mogelijk is. Het is heel wel denkbaar dat het onderhoud van privé tuinen niet door de parkvereniging wordt uitgevoerd. Dat blijkt het geval te zijn voor de eigenaren, voor wie in het verleden een uitzondering is gemaakt. De parkvereniging wil graag dat zoveel mogelijk eigenaren het tuinonderhoud via de parkvereniging laten uitvoeren, maar dan moet zij er wel voor zorgen dat dat tuinonderhoud naar tevredenheid wordt uitgevoerd.
5.4.Over de post “aansprakelijkheidsverzekering” heeft de parkvereniging gesteld dat deze dekking biedt tegen eventuele aansprakelijkheid van het bestuur en dat dit daarom alle eigenaren raakt, verhurend of niet.[gedaagde] heeft dat gemotiveerd weersproken en aangevoerd dat het aannemelijker is dat het bestuur zich heeft verzekerd tegen aansprakelijkheid voor rechtshandelingen in het kader van haar verhuuractiviteiten en als aandeelhouder van Beheer HvZ.[gedaagde] heeft de parkvereniging uitgenodigd de polis met nota in het geding te brengen. De parkvereniging heeft dat niet gedaan en is niet op dit argument ingegaan. Aldus is onvoldoende weersproken dat alleen verhurende eigenaren profijt kunnen hebben van de aansprakelijkheidsverzekering. De parkvereniging heeft niet aangetoond (bijv. met de polis) dat de aansprakelijkheidsverzekering behoort tot de basisinfrastructuur.
5.6.De post “administratie” ziet blijkens de toelichting van de parkvereniging op de kosten van de organisatie van de parkvereniging (stukken ALV e.d.) en wordt onderscheiden van de post “secretariaat”, die een veel bredere strekking heeft, namelijk de behartiging van de belangen van alle eigenaren op het park bij de diverse instanties. Dat laatste is door[gedaagde] onvoldoende weersproken. De post “secretariaat” wordt gerekend voort te vloeien uit de basisinfrastructuur, terwijl de post “administratie” ziet op kosten van de vereniging, waardoor[gedaagde] als niet-lid niet wordt verrijkt.
5.7.De posten “bijdrage grond en gebouwen” en “bijdrage kabels en leidingen” behoren zonder twijfel tot de kosten van de basisinfrastructuur.[gedaagde] wenst echter van deze posten niet meer dan 50 % te vergoeden, omdat hem niet duidelijk is wat met deze posten is bedoeld.[gedaagde] wenst een onderscheid te zien tussen kosten van onderhoud en beheer enerzijds en andere lasten anderzijds. De parkvereniging heeft voor de kosten van de mandelige eigendommen in bijlage Y een uitleg gegeven, die door[gedaagde] niet is weersproken, zodat daarvan wordt uitgegaan. De grond en de gebouwen, de kabels en leidingen zijn alle gemeenschappelijke basisvoorzieningen waarvan iedere eigenaar profijt heeft, ongeacht of deze verhuurt of niet. Er is geen reden om een onderscheid te maken als door[gedaagde] gewenst en om bijvoorbeeld financieringslasten buiten deze posten te plaatsen. Evenmin is er een toereikende reden om de hoofdelijke omslag van deze kosten van basisvoorzieningen, die van aanvang af bekend was, te doorbreken.[gedaagde] zal dus deze kosten volledig moeten voldoen.
5.7.De parkvereniging heeft de post “diversen vereniging/bestuur” als volgt toegelicht:
Het betreft hier straatverlichting, onderhoud aan wegen etc. Verder zijn hierbij ondergebracht kosten van cursussen, de kamer van koophandel, bezoeken aan beurzen, leges, etc. Deze kosten worden gemaakt voor iedere eigenaar, verhurend of niet. De parkvereniging heeft besloten alle eigenaren gelijkelijk te laten bijdragen.[gedaagde]
heeft tegengeworpen dat straatverlichting en onderhoud wegen niet hoort onder deze post, maar onder de post “Fondsvorming/onderhoud e.d. mandelige eigendom”. Cursussen en bezoeken houden volgens[gedaagde] geen verband met het onderhoud en beheer van de mandelige zaak.
Een en ander is door de parkvereniging niet weersproken. Daarom kan niet worden vastgesteld dat deze post voorzieningen betreffen die behoren tot de basisinfrastructuur.
5.8.Over de post “diversen (o.a. beheersysteem)” heeft de parkvereniging gesteld dat het beheersysteem een telefooncentrale inhoudt, alsook een energiebeheersysteem, dat de telefooncentrale buiten gebruik is gesteld, maar dat het energiebeheersysteem nog volledig in bedrijf is ten behoeve van iedere bungalow.[gedaagde]
heeft daar tegenover gesteld: Het energiebeheersysteem is ondeugdelijk en maakt bovendien geen deel uit van de mandelige zaak.[gedaagde] heeft er geen profijt van en maakt er ook geen gebruik van. De kosten van het beheersysteem worden naar willekeur over eigenaren verdeeld.
De parkvereniging is hierop niet ingegaan. Niet relevant is dat het energiebeheersysteem geen deel uitmaakt van de mandelige zaak (zie 3.2. van het tussenvonnis). Wel van belang is dat de parkvereniging niet heeft weerlegd dat de kosten naar willekeur over eigenaren wordt verdeeld.[gedaagde] heeft aangetoond dat de post niet wordt berekend aan een andere eigenaar ([naam]). Voorts heeft de parkvereniging niet uitgelegd welke andere kosten behalve die voor het energiebeheer-systeem in deze post zijn ondergebracht. Gelet op een en ander kan niet worden vastgesteld dat deze post voorzieningen betreffen die behoren tot de basisinfrastructuur voor iedere eigenaar.
5.9.Tegen de post “beheer niet-verhurende eigenaar” heeft[gedaagde] aangevoerd dat niet duidelijk is welke diensten die post betreft. De parkvereniging heeft vervolgens slechts gesteld dat deze post lager is dan die voor verhurende eigenaren, zonder een uitleg te geven van de kosten die in deze post zijn opgenomen. De post “beheer” is een aanzienlijke post: € 647,85 in 2012. De aanduiding “beheer” is nietszeggend, in aanmerking genomen dat alle activiteiten van de parkvereniging kunnen worden gebracht onder de noemer “beheer”. Dat is de bestaansreden van de parkvereniging. Van de parkvereniging kan en mag worden verwacht dat zij nader inzicht verschaft in deze omvangrijke post nu al veel kosten onder andere noemers zijn verantwoord. Dat geldt in het bijzonder omdat het park zo is opgezet dat iedere eigenaar zou verhuren. Nader inzicht in de post “beheer” is vereist teneinde onderscheid te kunnen maken in de kosten ten behoeve van verhurende en niet-verhurende eigenaren. Nu de parkvereniging dat nadere inzicht niet wenst te geven, zal[gedaagde] worden gevolgd in zijn tegemoetkoming (ad 20%) van € 129,57 in algemene kosten.
6.1.Afgewezen worden de vorderingen tot betaling van de restant parkbijdragen 2010 en 2011 en de boete. Van de parkbijdrage 2012 zijn de volgende posten, incl. BTW, verschuldigd op basis van ongerechtvaardigde verrijking:
Post
2012
Fondsvorming/onderhoud e.d. mandelig eigendom
108,61
BUMArechten/CAI
86,57
Huisvuilafvoer
227,80
Algemeen groenonderhoud
112,86
Secretariaat
35,19
bijdrage grond en gebouwen
150,96
bijdrage kabels en leidingen
270,30
Beheer (20 %)
129,57
Totaal
1.121,86
De parkvereniging heeft ook nog onrechtmatige daad en/of handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid aangedragen als grondslagen, maar nu daarvoor niet meer of anders is aangevoerd dan voor de grondslag van ongerechtvaardigde verrijking vormen zij geen zelfstandige grondslag voor de volledige parkbijdrage van 2012.
6.2.Omdat[gedaagde] niet meer dan € 1.121,86 verschuldigd was en in totaal € 876,04 heeft betaald, dient[gedaagde] nog € 245,82 aan de parkvereniging te voldoen, met rente vanaf de dag van dagvaarding. Aangezien is getracht een veel te hoog bedrag te innen, is vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten niet billijk. Gelet op deze uitkomst van de procedure moet de parkvereniging worden beschouwd als de in het ongelijk gestelde partij. Zij zal daarom worden verwezen in de proceskosten met rente