Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 mei 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 27 augustus 2013 en de in dat proces-verbaal genoemde stukken
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man, die eerder gehuwd waren en nu in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De vrouw vorderde een verklaring voor recht dat zij recht heeft op de helft van de pensioenrechten die de man heeft opgebouwd bij de Rijksdienst voor Pensioenen in België. De man heeft gedurende 38 jaar pensioen opgebouwd, waarvan 28 jaar tijdens het huwelijk. De vrouw stelde dat op basis van het convenant dat zij met de man had gesloten, zij recht had op verevening van deze pensioenrechten conform de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding (Wet VP). De man voerde echter verweer en stelde dat de Wet VP niet van toepassing was op het pensioen dat hij bij de Rijksdienst had opgebouwd, omdat dit niet onder de definitie van een pensioenregeling viel zoals bedoeld in de Pensioenwet.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het rustpensioen dat de man bij de Rijksdienst heeft opgebouwd, niet kan worden aangemerkt als een pensioenregeling in de zin van de Pensioenwet en derhalve niet onder de Wet VP valt. De rechtbank oordeelde dat de constatering in het convenant dat er pensioenaanspraken waren die onder de Wet VP vielen, onjuist was. Hierdoor was er geen grond voor verevening van de pensioenrechten. De vorderingen van de vrouw werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om bij het opstellen van convenanten duidelijk te zijn over de juridische status van pensioenrechten en de toepasselijkheid van relevante wetgeving. Het toont ook aan dat de rechtbank zorgvuldig de juridische definities en de context van de pensioenregelingen in overweging neemt bij het nemen van beslissingen over verevening van pensioenrechten na echtscheiding.