Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, betreft het een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een verkeersongeval dat plaatsvond op 4 oktober 2011. De fietser, aangeduid als verzoeker, verzocht de rechtbank om te verklaren dat de verzekeraar van de motorrijder, de Onderlinge Verzekering Maatschappij ZLM U.A., volledig aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden door het ongeval. De fietser had de voorrangsregel geschonden door de naderende motor geen voorrang te verlenen, wat leidde tot een botsing. De rechtbank oordeelde dat de fouten en gedragingen van de fietser in aanmerkelijk grotere mate hebben bijgedragen aan het ongeval dan die van de motorrijder. De rechtbank stelde vast dat de motorrijder, hoewel hij met een snelheid van 50 à 60 km per uur reed, niet in overmacht verkeerde en dat de aansprakelijkheid van ZLM beperkt bleef tot 50% van de schade van de fietser. De rechtbank baseerde haar oordeel op de 50%-regel die geldt voor situaties waarin een 'zwakke' verkeersdeelnemer, zoals een fietser, betrokken is bij een ongeval met een 'sterke' verkeersdeelnemer, zoals een motorrijder. De rechtbank concludeerde dat de billijkheid geen andere verdeling van de schadevergoeding eiste dan 50/50, en dat ZLM gehouden was om 50% van de schade van de fietser te vergoeden. De kosten van de procedure werden begroot op € 5.324,24, die ook door ZLM aan de fietser dienden te worden vergoed.