Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure in de hoofdzaak
- het vonnis van 1 februari 2012
- het proces-verbaal van 11 juni 2012
- het proces-verbaal van 26 september 2012
- de akte overlegging producties van 10 oktober 2012
- de akte tot productie in de hoofdzaak en in de vrijwaring
- de antwoordakte overlegging producties
2.De procedure in de vrijwaring
- de dagvaarding van 18 juli 2011
- de incidentele conclusie houdende oproeping in (onder)vrijwaring tevens conclusie van antwoord
- de incidentele conclusie van antwoord in ondervrijwaring
- het vonnis van 1 februari 2012
- het proces-verbaal van 26 september 2012
3.De procedure in de ondervrijwaring
- de dagvaarding van 30 mei 2012
- de conclusie van antwoord
4.De feiten in de hoofdzaak, vrijwaring en ondervrijwaring
- a) (…)
- b) (…)
- c) De periode waarvoor elke huurovereenkomst is aangegaan, alsmede hetgeen met betrekking tot verlenging van de huurovereenkomst is bepaald, en of er een optie tot verlenging is overeengekomen.
5.Het geschil
‘d. het verkochte (daaronder begrepen het bedrijfspand) is in zijn geheel verhuurd; het verkochte wordt overgedragen onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomsten”.Zij heeft derhalve geen garantie gegeven voor de periode waarvoor het pand verhuurd was. Zij heeft enkel gegarandeerd dat het pand in zijn geheel verhuurd was. Zij heeft Dulvast c.s. niet gegarandeerd dat het pand tot tenminste 16 september 2011 verhuurd was. Zij heeft evenmin gegarandeerd dat buiten de huurovereenkomsten om geen (…) afspraken met één of meer huurders of medehuurders (zijn) gemaakt. Pavast is geen partij bij de tussen HSV en Dulvast c.s. gesloten overeenkomst. Movement Real Estate is ook niet tegenover Dulvast c.s. toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koopovereenkomst. Zij meent dat er weliswaar sprake is van een tekortkoming, de omstandigheid dat het bedrijfspand niet tot 16 september 2011 verhuurd was, maar stelt dat dat niet aan haar kan worden toegerekend. Zij was niet bekend met het bestaan van een allonge en ook niet met het feit dat de huurovereenkomst eerder zou eindigen dan op 16 september 2009. Zij heeft ook nooit gegarandeerd dat de huurovereenkomst tot minimaal 16 september 2011 zou doorlopen. Indien de huurtermijn voor haar van zoveel belang was, had zij een garantie moeten bedingen. De schade heeft niet € 32.863,55 bedragen. GTL berekend de huurderving inclusief BTW. De schade is echter altijd exclusief BTW, zodat de huurderving over 2010 maximaal € 18.930,24 bedroeg. De maximaal door GTL geleden schade bedraagt € 24.756,29. De kosten van wederhuur komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat altijd kosten gemaakt moeten worden om een bedrijfspand te verhuren. GTL is bovendien (deels) zelf schuldig aan het feit dat het pand pas per 1 januari 2011 is verhuurd omdat zij een huur vroeg die 27% hoger lag dat de huur die Schlecker betaalde. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het pand thans – naar zeggen van GTL- voor € 18.500 per jaar is verhuurd.
Betreffende dit pand is in de koopakte als bijlage bijgevoegd: De huurovereenkomst uit 1996, alsmede een bijlage over bouwkundige veranderingen uit 1996 en een plattegrond(…)”. Zij wijst er voorts op dat de huurstaat ook niet wordt genoemd in de e-mail van de door Robima ingeschakelde verkoopmakelaar. Movement Real Estate heeft Robima aansprakelijk gesteld bij brief van 3 juni 2009.
6.De beoordeling in de hoofdzaak
- vast recht € 1.181,00
- kosten dagvaarding € 76,31
- salaris advocaat
7.De beoordeling in de vrijwaring
- kosten dagvaarding € 85,31
- salaris advocaat
8.De beoordeling in de ondervrijwaring
9.De beslissing
- beveelt dat indien Robima dit bewijs door middel van getuigen wil leveren, een getuigenverhoor en bepaalt dat het verhoor zal plaatshebben voor het tot rechter-commissaris benoemde lid van deze rechtbank mr. M.C. de Regt die daartoe zitting zal houden in een van de kamers van het gerechtsgebouw aan de Kousteensedijk 2 op een op verzoek van Robima nog nader te bepalen dag en uur;
- bepaalt, dat de advocaten van partijen binnen veertien dagen na heden, bij brief overeenkomstig bijlage B bij het landelijk reglement voor de civiele rol bij de rechtbanken, aan de griffie van de sector handelsrecht opgave zullen doen van de verhinderdagen aan hun zijde op de woensdagen en donderdagen voor de periode van drie maanden vanaf de dagtekening van die brief en bepaalt verder dat de advocaat van Robima opgave zal doen van het aantal en zo mogelijk de namen van de te horen getuigen;
- verstaat, dat bij de oproeping van de getuigen de in artikel 170 Rv voorgeschreven formaliteiten in acht zullen worden genomen, waarbij de in dat artikel bedoelde oproepingsbrieven aangetekend zullen worden verzonden;
- houdt iedere verdere beslissing aan.