Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
wijzigingvan de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
en/of zijn verdachtes tong (gedeeltelijk) in de mond van die [slachtoffer 1] heeft geduwd/gebracht, althans die [slachtoffer 1] heeft gezoend;
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
niette brengen onder de bepaling van artikel 244 van het Wetboek van Strafrecht (het seksueel binnendringen van het lichaam) als onder 1 ten laste is gelegd, maar onder de bepaling van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (het plegen van ontuchtige handelingen) als onder 2 ten laste is gelegd.
Tijdens het verdere onderzoek komt uit verschillende verklaringen naar voren dat verdachte meerdere malen (drie keer) met zijn vingers aan de vagina van [slachtoffer 2]heeft gezeten, namelijk de eerste keer (in de zomer van 2011) in een camper bij de stormvloedkering en daarna nog twee keer in de woning van de ouders van Amber, eenmaal in de woonkamer en eenmaal boven op haar slaapkamer.
- akte van geboorte [slachtoffer 1], geboren op [geboortedag 1] 2001;
- proces-verbaal van aangifte d.d. 5 april 2012, met verklaring [aangeefster], en
- proces-verbaal van studioverhoor d.d. 11 juni 2012 met verbatim transcriptie verhoor [slachtoffer 1] d.d. 6 juli 2012;
- akte van geboorte [slachtoffer 2], geboren op [geboortedag 2]2003;
- proces-verbaal van aangifte d.d. 5 april 2012, met verklaring [aangeefster];
- proces-verbaal van studioverhoor d.d. 11 juni 2012 met verbatim transcriptie verhoor [slachtoffer 2], d.d. 4 juli 2012, en
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant Draisma d.d. 12 juni 2012.
of omstreeks15 september 2011 te [woonplaats 1],
een of meerhandeling
(en
)heeft gepleegd,
bestond(en) uit ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het
(s)
/gebrachten
/ofzijn tong in de mond van die [slachtoffer 1]
of omstreeks15 september 2011 te [woonplaats 1], met
een of meerontuchtige handeling
(en
)
en/of strelen vanen
/ofwrijven
in elk geval de schaamstreek,van die [slachtoffer 1]
en/of zijn verdachtes tong (gedeeltelijk) in de mond van die [slachtoffer 1] heeft geduwd/gebracht, althans die [slachtoffer 1] heeft gezoend;
een of meerderetijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari
te [woonplaats 1], in
(telkens
)buiten
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft gepleegd, bestaande uit het
en/of strelen vanen
/ofwrijven over de vagina,
in elk geval de
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
- de wijze waarop verdachte diverse seksuele handelingen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft verricht, welke handelingen ten aanzien van [slachtoffer 1] mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat slachtoffer door verdachte;
- de ernstige wijze waarop verdachte inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze jeugdige slachtoffers. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later zeer nadelige psychische en lichamelijke klachten kunnen ondervinden;
- de mate waarin verdachte door zijn handelwijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de ouders van de slachtoffers in hem als huisvriend mochten stellen, en
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
- dat uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte d.d. 19 maart 2013 blijkt dat verdachte niet eerder wegens strafbare feiten met de politie of de justitie in aanraking is gekomen, en
- dat artikel 77gg lid 2 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat bij samenloop meer feiten, die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd, voor de toepassing van straffen en maatregelen als één feit worden aangemerkt en dit in deze strafzaak geldt ten aanzien van feiten 1 en 2 die betrekking hebben op hetzelfde slachtoffer.
- voor de bestraffing van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven kan niet worden volstaan met het opleggen van een ‘kale’ taakstraf. Een dergelijke bestraffing voldoet niet aan de eisen die, gelet op de ernst van het delict, met het oog op vergelding en het voorkomen van nieuwe strafbare feiten in de toekomst, moeten worden gesteld. Het onderhavige wetsvoorstel voorziet er daarom in, dat in geval van veroordeling voor een ernstig zeden- of geweldsmisdrijf alleen een taakstraf kan worden opgelegd tezamen met een al dan niet (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. Door middel van het stellen van bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf kan dan gericht gewerkt worden aan gedragsverandering van de veroordeelde en het voorkomen van recidive;
- het materiële criterium (ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit) staat in het teken van de gevolgen die het gepleegde misdrijf heeft gehad. Een taakstraf wordt niet opgelegd indien het misdrijf een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad. Bij zeden- en geweldsmisdrijven is in beginsel steeds sprake van inbreuken op de lichamelijke integriteit. De ernst van de inbreuken kan verschillen. De ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit is dus bepalend voor de mogelijkheid om een taakstraf op te leggen. Zijn de gevolgen voor de lichamelijke integriteit beperkt gebleven, dan kan met een ‘kale’ taakstraf worden volstaan;
- artikel 22b, derde lid: uitzondering op de hoofdregel dat in geval van een ernstig zeden- en geweldsmisdrijf geen taakstraf wordt opgelegd. Deze uitzondering heeft tot doel te voorkomen dat een taakstraf niet kan worden opgelegd in combinatie met een al dan niet voorwaardelijke gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel. Dit wetsvoorstel beoogt uit te sluiten dat in geval van ernstige misdrijven wordt volstaan met het opleggen van enkel een taakstraf. In combinatie met een onvoorwaardelijke, voorwaardelijke of deels voorwaardelijke gevangenisstraf moet de taakstraf ook bij ernstige misdrijven opgelegd kunnen worden. De combinatie van deze straffen geeft de rechter de mogelijkheid een bij de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de dader passende straf op te leggen. De mogelijkheid om een taakstraf te combineren met een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf versterkt de mogelijkheden om te werken aan gedragsverandering. Zij staat in de sleutel van de persoonsgerichte aanpak die de regering voorstaat. Door middel van bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke gevangenisstraf kan gericht gewerkt worden aan het opheffen of terugdringen van criminogene factoren die hebben bijgedragen aan het strafbare gedrag. Aan de andere kant is het zo dat door de mogelijkheid om een voorwaardelijke gevangenisstraf te combineren met een taakstraf, het punitieve karakter van de bestraffing wordt versterkt.
7.De benadeelde partijen
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
bijzondere voorwaarden:
hulp en steunte verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
voorwaardenen het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tevens tot een
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 75 dagen;
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (wettelijk vertegenwoordiger [aangeefster]), [adres 1], [woonplaats 1], ter zake van het bewezen verklaarde onder 1 en 2 tot het bedrag van EUR 508,96 (vijfhonderd acht euro en zes en negentig cent) waarvan EUR 500,00 ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering wegens immateriële schade niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van EUR 508,96 (vijfhonderd acht euro en zes en negentig cent) als vergoeding voor immateriële en materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van die schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 september 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (wettelijk vertegenwoordiger [aangeefster]), [adres 1], [woonplaats 1], ter zake van het bewezen verklaarde onder 3 tot het bedrag van EUR 702,39 (zevenhonderd twee euro en negenendertig cent) waarvan EUR 500,00 ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering wegens immateriële schade niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van EUR 702,39 (zevenhonderd twee euro en negenendertig cent) als vergoeding voor immateriële en materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 (veertien) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
- bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van die schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;