Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
roekeloos, in elk gevalin hoge
, althans aanzienlijkemate onvoorzichtig
en/of onachtzaam en of onnadenkend en/of ondeskundigmet dat motorrijtuig te rijden terwijl hij
(teveel
)alcoholhoudende drank op had en
/of
/of (daardoor
) geen, danwelonvoldoende, zicht te houden op het weg voor en
/of
(inclusief het zich op die weg bevindende fietspad
), en
/ofdat motorrijtuig niet
, danwel onvoldoende,onder (stuur)controle te houden en
/of (daardoor
)dat motorrijtuig op een zodanige wijze te besturen, dat het in botsing is gekomen met de op
(het fietspad van
)die Tramsingel fietsende[slachtoffer] en
/ofde door die[slachtoffer] bestuurde fiets, ten gevolge waarvan
, althans mede tengevolge waarvan,die[slachtoffer] werd gedood.
betrokken bij een verkeersongeval ofdoor wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Tramsingel, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedenaan een ander
(te weten[slachtoffer]) letsel en/ofschade was toegebracht
en/of waardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten[slachtoffer]) aan wie bij dat ongeval letsel is toegebracht, in hulpeloze toestand wordt achtergelaten.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- verklaart verdachte strafbaar;
een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 3 jaar;
- wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[familielid slachtoffer] van € 4.354,55 ter zake van materiële schade;
- verklaart de benadeelde partij[familielid slachtoffer] in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij[familielid slachtoffer] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op € 400,00 aan rechtsbijstandkosten;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij[familielid slachtoffer], € 4.354,55 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 53 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
11 juli 2013.