ECLI:NL:RBZWB:2013:5306

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juli 2013
Publicatiedatum
15 juli 2013
Zaaknummer
02/700014-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kooijman
  • J. de Weert
  • A. Froger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door slaapapneu

Op 15 juli 2013 deed de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 23 april 2012 in Tilburg. De verdachte, bestuurder van een bedrijfsauto, reed zonder te remmen achterop een stilstaande personenauto voor een verkeerslicht, wat leidde tot een kettingbotsing met twee andere voertuigen. De bestuurder van de voor hem stilstaande auto, [betrokkene 1], raakte ernstig gewond en overleed ter plaatse. De verdachte werd aangeklaagd op basis van artikel 6, 5 en 7 van de Wegenverkeerswet 1994. Tijdens de rechtszaak werd vastgesteld dat de verdachte leed aan een ernstige vorm van het slaapapneusyndroom, wat zijn rijgedrag op het moment van het ongeval beïnvloedde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wist dat hij aan deze aandoening leed, waardoor hem geen verwijt kon worden gemaakt voor het ongeval. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, omdat het niet afremmen en tijdig tot stilstand brengen van het voertuig gevaar op de weg had veroorzaakt. De verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging voor het tweede feit, omdat hij niet had kunnen weten dat hij de plaats van het ongeval had verlaten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van deskundigen en getuigen, die bevestigden dat de verdachte niet in staat was om zijn rijgedrag te controleren door zijn medische toestand.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/700014-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 juli 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] te[geboorteplaats],
wonende te[adres]
raadsman mr. Ten Velde, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 juli 2013 waarbij de officier van justitie mr. Heslinga, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:
1.
Verdachte met zijn bedrijfsauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor de bestuurder van een andere auto werd gedood, dan wel dat hij met zijn rijgedrag gevaar en/of hinder op de weg heeft veroorzaakt, dan wel dat hij met zijn bedrijfsauto in aanrijding is gekomen met een ander voertuig omdat hij zijn snelheid niet juist had geregeld;
2.
Verdachte de plaats van het ongeval heeft verlaten terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij aan een ander (dodelijk) letsel had toegebracht en aan anderen schade was toegebracht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak van het primair onder 1 tenlastegelegde. De vraag die gesteld moet worden is hoe dit ongeval heeft kunnen plaatsvinden, nu uit het door de politie verrichte onderzoek geen omstandigheden naar voren zijn gekomen die de toedracht van het ongeval hebben kunnen verklaren. De deskundige die ter terechtzitting is gehoord, heeft hierover duidelijkheid verschaft. Hij heeft verklaard dat het vertoonde rijgedrag van verdachte en het gedrag na het ongeval goed in het beeld passen van de verschijnselen van een slaapapneu, waarvan na het ongeval is vastgesteld dat verdachte hieraan lijdt. Nu verdachte niet wist dat hij hieraan leed, heeft dit tot gevolg dat aan hem geen verwijt kan worden gemaakt van het ongeval en daardoor niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Gelet op het feit dat de verwijtbaarheid geen bestanddeel is van het onder 1 subsidiair en onder 2 tenlastegelegde, komt zij daarbij wel tot een bewezenverklaring.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Arnhem, bekend onder LJN-kenmerk BI2109, van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 tenlastegelegde. Hij betoogt daartoe, dat er bij verdachte sprake was van een voor hem onbekende lichamelijke conditie die zijn vaardigheden om deel te nemen aan het verkeer ernstig belemmerde. Na het ongeval heeft verdachte zich op eigen initiatief laten onderzoeken waaruit is voortgekomen dat hij lijdende is aan een ernstige vorm van het slaapapneusyndroom. Vermoedelijk heeft verdachte hierdoor op 23 april 2012 een microslaapje gehad, hetgeen zijn afwijkende verkeersgedrag verklaart alsmede zijn black-out. Dit heeft volgens de verdediging tot gevolg dat verdachte geen verwijt te maken valt ten aanzien van het ongeval en hij vrijgesproken dient te worden van het primair onder feit 1 tenlastegelegde. Het subsidiair onder 1 tenlastegelegde kan wel wettig en overtuigend bewezen worden.
Van het tenlastegelegde onder 2 dient verdachte volgens de verdediging eveneens vrijgesproken te worden, nu hij de plaats van het ongeval niet heeft verlaten. Na het ongeval is hij versuft uit de bedrijfsauto gestapt en op een veilige plek gaan staan omdat het verkeer doorreed, langs hem heen. Hij heeft de hulpdiensten hun werk laten doen en op het eerste verzoek gemeld dat hij de bestuurder was. Het kan volgens de verdediging niet zo zijn dat artikel 7 van de Wegenverkeerswet verlangt, dat men te allen tijde naast de wrakken moet blijven staan, ook indien dat gevaar oplevert. Bovendien houdt voornoemd artikel geen meldplicht in.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Vaststaat dat er op 23 april 2012 binnen de bebouwde kom van Tilburg op de Spoorlaan ter hoogte van het centraal station een verkeersongeval heeft plaatsgevonden [2] . Hierbij was verdachte als bestuurder van zijn bedrijfsauto, een Mercedes-Benz, betrokken [3] . Tevens was bij dit ongeval betrokken[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1] (verder: [betrokkene 1]) als bestuurder van een personenauto van het merk Mazda [4] ,[initiale betrokkene 2] [betrokkene 2] (verder: [betrokkene 2]) als bestuurder van een bedrijfsauto, een Mercedez-Benz Vito [5] en[initialen betrokkene 3] [betrokkene 3] (verder: [betrokkene 3]) als bestuurder van een personenauto van het merk Volkswagen [6] . Verdachte reed over de linkerrijstrook van de uit twee rijstroken bestaande rijbaan van de Spoorlaan, komende uit de richting van de Hart van Brabantlaan en gaande in de richting van de Ringbaan Oost. Bij het verkeerslicht stonden [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] met hun voertuigen stil voor het stoplicht dat rood licht uitstraalde. Zij stonden in dezelfde rijrichting als verdachte. [betrokkene 3] stond op de rechterrijstrook, [betrokkene 2] op de linker met achter hem [betrokkene 1]. Verdachte is vervolgens zonder te remmen met de linkervoorzijde van zijn voertuig op de rechterachterzijde van het voertuig van [betrokkene 1] gebotst. Hierdoor botste [betrokkene 1] met de voorzijde van zijn voertuig tegen de achterzijde van het voertuig van [betrokkene 2]. Daarna is [betrokkene 1] met de voorzijde van zijn auto tegen een paal van het verkeerslicht gebotst. Door de botsing tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] werd van [betrokkene 2] naar voren geduwd, waarna verdachte met de voorzijde van zijn voertuig tegen de achterzijde van [betrokkene 2] botste waardoor het voertuig van [betrokkene 2] is gedraaid. Verdachte heeft tevens met de rechterkant van zijn voertuig de linkerzijde van het voertuig van [betrokkene 3] geraakt [7] . Als gevolg van dit ongeval raakte [betrokkene 1] ernstig gewond en is ter plaatse aan zijn verwondingen overleden [8] . Voorts is aan de voertuigen van [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] als gevolg van dit ongeval schade veroorzaakt [9] .
De deskundige
Naar aanleiding van de uitslag van het verrichte onderzoek door dr.[naam longarts], longarts, waarbij verdachte is gediagnosticeerd met een ernstige vorm van het slaapapneusyndroom, is ter terechtzitting als deskundige drs.[naam deskundige], geneeskundige, gehoord om de rechtbank voor te lichten over deze aandoening. Uit dit verhoor is naar voren gekomen dat verdachte, gelet op de hoogte van de indexering, een ernstig obstructief slaapapneusyndroom heeft. Behandeling van het slaapapneusyndroom vindt plaats vanaf een index van 15. Verdachte is gediagnosticeerd met een index van 65. Deze index staat voor de mate van falen van de ademhaling, waarvan bij een slaapapneusyndroom sprake is. Dit falen van de ademhaling heeft effect op de slaap doordat men hierdoor te weinig in de diepe slaap komt, hetgeen vereist is om onder meer de slaapschuld in te lossen. Het gevolg hiervan is dat er overdag een verhoogde slaapdruk ontstaat, waardoor er ongemerkt microslaapjes – slaapjes van enkele seconden – kunnen optreden. Daarnaast kan de verdeelde aandachtsfunctie verstoord raken, hetgeen kan betekenen dat men wel doorgaat met handelen maar dan op de automatische piloot, of dat men wel dingen waarneemt maar naar aanleiding van deze waarneming niet reageert middels een handelen. Hierdoor kan men ook stukken kwijt zijn uit het geheugen. Doorgaans beseft men niet dat men zich in een microslaap of situatie van een verstoorde verdeelde aandachtsfunctie bevindt, of heeft bevonden. In geval van een ernstig trauma kan vervolgens dissociatie plaatsvinden, hetgeen in ongeveer tien procent van de gevallen gebeurt. Hierbij beschouwt men het gebeurde eerst als toeschouwer en wordt pas later beseft dat men zelf een rol heeft gehad bij het veroorzaken van het trauma. De duur van deze dissociatie kan variëren van nul tot twintig minuten. De deskundige acht de gedragingen van verdachte, zoals die blijken uit de getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte zelf, consistent met en passend bij het beeld van een ernstig slaapapneusyndroom en hij gaat er, gelet op het feit dat dit syndroom niet van de ene op de andere dag ontstaat, van uit dat het slaapapneusyndroom bij verdachte ten tijde van het ongeval aanwezig was. Volgens de deskundige valt de verdachte vanuit medisch oogpunt geen verwijt te maken van het ontstaan van het ongeval.
Feit 1
Ter beantwoording ligt de vraag voor of het door de gedragingen van verdachte ontstane ongeval aan zijn schuld te wijten is. Uit het ter plaatse uitgevoerde technisch onderzoek, de verklaringen van getuigen die het ongeval hebben waargenomen en de verklaring van verdachte komt het volgende naar voren.
Getuige[getuige] heeft verklaard dat hij over de Spoorlaan reed over de linkerrijstrook met een snelheid van ongeveer 40 kilometer per uur. Hij werd ter hoogte van de Noordstraat en de invoegstrook voor het busstation ineens rechts ingehaald door een kleine witte vrachtwagen waarbij hij op de achterkant [bedrijfsnaam 1] zag staan. Het voertuig reed vlak langs hem waardoor hij nog moest uitwijken.[getuige] schat de snelheid van dit voertuig op 80 kilometer per uur. Het voertuig sneed hem af en ging voor hem op de linkerrijstrook rijden. Hierbij slingerde het voertuig nog even maar reed toen rechtdoor. Het voertuig reed constant met het rechter voor- en achterwiel over de middenstreep terwijl hij op de linkerweghelft reed waardoor een derde deel van het voertuig zich op de rechterweghelft bevond. Bij het station zag hij een aantal auto’s stilstaan voor het verkeerslicht. Hij zag het voertuig er met onverminderde snelheid op af rijden. Hij zag geen remlichten oplichten en hij zag hem ook niet remmen. Vervolgens zag hij het vrachtwagentje van [bedrijfsnaam 1] vol achterop de rode auto klappen [10] .
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij voor het verkeerslicht op de rechterrijbaan stond te wachten op de kruising Schouwburgring-Noordhoekring. Op het moment dat het verkeerslicht op groen sprong, zag hij dat er diverse auto’s die voor hem stonden naar links gingen. Hij zag vervolgens dat er een klein model vrachtwagentje voor het verkeerlicht stil stond terwijl het groen was. [getuige 2] wilde ook aan de linkerzijde langs het vrachtwagentje gaan maar het verkeerslicht sprong op dat moment op rood, waardoor hij stopte en stil kwam te staan naast het vrachtwagentje. Hij zag toen dat het een vrachtwagentje betrof met de opdruk [bedrijfsnaam 1]. Het verkeerslicht stond tien tot twintig seconden op rood toen hij zag dat de bestuurder van het vrachtwagentje ging rijden en door rood reed. Het verkeerslicht voor de overstekende fietsers en voetgangers stond op dat moment op groen waardoor overstekende mensen hard door moesten lopen en sommigen in moesten houden. Bij de kruising Noordhoekring-Spoorlaan stond hij weer naast het vrachtwagentje voor het rode verkeerslicht. Op het moment dat het verkeerslicht op groen sprong, trokken zij beiden op. Hij zag dat de bestuurder van het vrachtwagentje naar links kwam in de richting van zijn rijbaan, waardoor hij moest inhouden. Vervolgens is [getuige 2] de uitrijstrook voor bussen opgereden. Hij had het gevoel dat het vrachtwagentje met een hoge snelheid reed toen hij in de richting van de verkeerslichten bij het centraal station reed. De bestuurder reed slingerend en had daardoor allebei de rijbanen nodig. Vervolgens hoort hij een doffe klap. [getuige 2] had niet het idee dat het vrachtwagentje geremd heeft [11] .
Uit het door de politie verrichte onderzoek volgt dat het ongeval overdag bij normale weersomstandigheden heeft plaatsgevonden op een rechte weg waar het uitzicht van verdachte goed was. Aan de betrokken voertuigen werden geen gebreken vastgesteld die van invloed geweest zouden kunnen zijn op de oorzaak van het ongeval of verloop van het ongeval. Een mogelijke overschrijding van de toegestane snelheid van verdachte ten tijde van het ongeval kon niet worden vastgesteld wegens het ontbreken van relevante (rem)sporen. De politie heeft evenmin vast kunnen stellen waarom verdachte de stilstaande voertuigen voor het rood uitstralende verkeerslicht niet of in ieder geval te laat heeft opgemerkt [12] .
Verdachte heeft verklaard dat hij zich vanaf het kruispunt van de Noordhoekring met de Schouwburgring niets meer kan herinneren. Hij kan zich niet herinneren dat hij voor een groen verkeerslicht heeft stilgestaan en vervolgens door rood is gereden. Evenmin kan hij zich herinneren dat hij plots van de rechter- naar de linkerrijstrook is gegaan en daarbij het voertuig dat op de linkerrijstrook reed heeft afgesneden. Het betrof een rit die hij die dag al meerdere keren had uitgevoerd [13] . Over het ongeval heeft hij bij de politie verklaard dat hij niet weet wat er gebeurd is. Versuft is hij uitgestapt en bij zijn voertuig weggelopen. Hij besefte niet wat er gebeurd was. Hij is nog teruggelopen naar het voertuig om zijn jas uit de cabine te pakken waarop hij vervolgens besefte dat hij bij een ongeval betrokken was. Hij is toen bij de menigte gaan staan [14] . Toen hem gevraagd werd of hij de bestuurder van het vrachtwagentje was, heeft hij dit bevestigd en is hij aangehouden [15] .
Uit het vorenstaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 50 kilometer per uur over de Spoorlaan heeft gereden, daarbij opmerkelijk rijgedrag heeft vertoond en vervolgens zonder af te remmen in botsing is gekomen met de voertuigen die voor het verkeerslicht ter hoogte van het centraal station stonden. In beginsel heeft verdachte met dit gedrag niet de voorzichtigheid en oplettendheid betracht die redelijkerwijs van een bestuurder van een motorvoertuig op de openbare weg mag worden verwacht, zodat verdachte zich op zijn minst aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen en het verkeersongeval aan de schuld van verdachte als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 te wijten is. Echter, op grond van hetgeen de deskundige ter zitting heeft medegedeeld, is aannemelijk geworden dat verdachte ten tijde van het ongeval reeds aan een slaapapneusyndroom leed en daardoor het geconstateerde opmerkelijk rijgedrag heeft vertoond en het ongeval heeft veroorzaakt. Het is voorts aannemelijk geworden dat hij zich van de kans op dit gedrag in de periode van het ongeval niet bewust was of had moeten zijn, nu het slaapapneusyndroom pas na het ongeval is gediagnosticeerd. Verder zijn er geen aanwijzingen dat de aandacht van verdachte op het moment van het ongeval door andere oorzaken zou zijn afgeleid. Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet bewezen kan worden dat het ongeval te wijten is aan de schuld van verdachte zodat hij van het primair tenlastegelegde vrijgesproken zal worden.
De rechtbank is van oordeel dat het niet afremmen en tijdig tot stilstand brengen van het voertuig door verdachte, een zodanige gedraging is geweest dat gevaar op de weg is veroorzaakt en het verkeer op de weg is gehinderd in de zin van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Hoewel ook deze gedraging het gevolg was van voornoemde omstandigheden, acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde wel wettig en overtuigend bewezen nu – anders dan bij het primair tenlastegelegde – “schuld” geen bestanddeel is dat bewezen moet worden. Voornoemde omstandigheden zijn daarom in dit verband niet relevant.
Feit 2
Ten aanzien van feit 2 wordt door de verdediging betwist dat verdachte de plaats van het ongeval heeft verlaten, nu hij uit veiligheidsoverwegingen niet naast het voertuig is blijven staan maar zich in de buurt in de menigte heeft opgesteld.
Uit de processen-verbaal van relaas en bevindingen komt het navolgende naar voren.
De politie kreeg op 23 april 2012 te 16.32 uur een melding dat er een ongeval had plaatsgevonden op de Spoorlaan te Tilburg [16] . Daar aangekomen was de bestuurder van de mini vrachtwagen spoorloos [17] . Door verbalisant [verbalisant] is op een bepaald moment gezien dat [18] er een man met een zwart lederen jasje met witte stukken naar het witte vrachtwagentje met de opdruk [bedrijfsnaam 1] liep en het portier opende. Hij zag dat hij in het voertuig stapte en vervolgens weer uitstapte. Vervolgens zag hij de man niet meer. Na opgave door getuige [getuige 2] van het signalement van de veroorzaker van het ongeval, dat overeenkwam met het signalement van de man die naar het vrachtwagentje was gelopen, is verbalisant [verbalisant] om 16.45 uur een zoektocht gestart naar deze persoon. Voor het centraal station bij de voetgangersoversteekplaats stond een man die voldeed aan het signalement. [verbalisant] hield de man staande en vroeg hem of hij de bestuurder was van het witte vrachtwagentje waarop de man bevestigend antwoordde. De man is aangehouden om 16.53 uur.
Verdachte heeft – in de hiervoor reeds aangehaalde verklaring – verklaard dat hij zich op het moment dat hij zijn jas uit de cabine had gepakt, realiseerde dat hij bij een verkeersongeval betrokken was geweest en in de menigte is gaan staan, en zich daarom, nadat er door de politie gevraagd werd wie de bestuurder was, heeft gemeld.
Hieruit volgt dat er tussen het ongeval en het vinden van verdachte in de menigte en de daaropvolgende aanhouding, ruim twintig minuten zijn verstreken. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt bovendien dat, anders dan verdachte heeft verklaard, hij zich niet zelf gemeld heeft, maar op de vraag van de verbalisant of hij de bestuurder was van het witte vrachtwagentje enkel bevestigend heeft geantwoord. Aan de verklaring van de verdachte dat hij zichzelf heeft gemeld, hecht de rechtbank daarom geen geloof.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte, door in de menigte te gaan staan, als veroorzaker van het ongeval niet de gelegenheid heeft geboden zijn identiteit vast te laten stellen door de slachtoffers (om aansprakelijk gesteld te kunnen worden voor de door hen geleden schade).
Verdachte had redelijkerwijs moeten vermoeden dat er door het door hem veroorzaakte verkeersongeval schade was toegebracht aan anderen. Dat er schade was ontstaan, was immers voor iedereen zichtbaar. De rechtbank acht het ten laste gelegde onder 2 dan ook wettig en overtuigend bewezen. Dat er als gevolg van het ongeval dodelijk letsel was veroorzaakt, kon verdachte naar haar oordeel niet weten dan wel redelijkerwijs vermoeden, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. subsidiair
hij,op
of omstreeks23 april 2012, te Tilburg, op de weg, de Spoorlaan, als
bestuurder van een motorrijtuig
(bedrijfsauto, Mercedes-Benz
),
daarmede met
hoge/aanzienlijke snelheid rijdende op de linkerrijstrook van de,
uit twee rijstroken bestaande, rijbaan van die weg, dat motorrijtuig niet
tijdig tot stilstand heeft gebracht,
althans de snelheid van dat motorrijtuig
niet tijdig en/of niet voldoende heeft verminderd, althans niet behoorlijk is
uitgeweken, althans niet voldoende maatregelen heeft genomen,toen hij,
verdachte, daartoe genoodzaakt was, teneinde een
aanrijding/botsing te
voorkomen met een zich voor zijn, verdachte's, motorrijtuig, eveneens op die
weg bevindend, motorrijtuig
(personenauto, Mazda, met als bestuurder:[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1]
), waarna (vervolgens) het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig,
met onverminderd
(e
) (hoge)snelheid, in
aanrijding/botsing is gekomen met dat
vóór hem, verdachte, zich op die weg bevindend motorrijtuig
(personenauto,
Mazda, bestuurd door:[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1]
)en
/ofwaarna hij, verdachte,
(vervolgens
)
met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, in botsing
/aanrijdingis
gekomen met een, zich eveneens op die weg bevindend, motorrijtuig
(bedrijfsauto, Mercedes-Benz "Vito", bestuurd door: H. [betrokkene 2]
)en
/ofmet
een, zich eveneens op die weg bevindend, motorrijtuig
(personenauto,
Volkswagen, bestuurd door:[initiale betrokkene 2] [betrokkene 3]
), bij welke botsing
/aanrijding
genoemde bestuurder[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1] werd gedood,
door welke gedraging
(en
)van hem, verdachte, gevaar op die weg werd
veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakten
/ofhet verkeer op die weg werd
gehinderd
, althans kon worden gehinderd;
2.
hij,op
of omstreeks23 april 2012, te Tilburg, als bestuurder van een
motorrijtuig
(bedrijfsauto, Mercedes-Benz
),
betrokken bij een verkeersongeval
ofdoor wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Spoorlaan,
de plaats van het ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval naar hij
wist ofredelijkerwijs moest vermoeden
- aan een ander (te weten[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1])
(dodelijk)letsel en
/ofschade was
toegebracht
en
/of
- aan anderen,
(te weten[initialen betrokkene 3] [betrokkene 2] en
/of[bedrijfsnaam 2] (te
Tilburg)" en
/of[initiale betrokkene 2][betrokkene 3] en
/of[bedrijfsnaam 1]"
)
schade was toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
5.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen de deskundige ter terechtzitting heeft medegedeeld, verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste gelegde te ontslaan van alle rechtsvervolging wegens afwezigheid van alle schuld.
5.2.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het subsidiair onder 1 ten laste gelegde voert de verdediging onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Arnhem bekend onder LJN-kenmerk BI2109, aan dat verdachte bij afwezigheid van alle schuld, ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging. Achteraf is na onderzoek gebleken dat verdachte lijdende is aan een ernstige vorm van het slaapapneusyndroom, waardoor hij vermoedelijk op 23 april 2012 een microslaapje heeft gehad. Hiervan kan verdachte geen verwijt worden gemaakt.
5.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Zoals reeds eerder overwogen onder feit 1 (in rechtsoverweging 4.5), is de rechtbank van oordeel dat aannemelijk is geworden dat verdachte ten tijde van het ongeval leed aan een ernstige vorm van het slaapapneusyndroom, waardoor hij kort voor het ongeval is weggeraakt als gevolg waarvan er een ernstig ongeval heeft plaatsgevonden. Vanwege het feit dat verdachte hiervan pas na het ongeval op de hoogte is geraakt, is de rechtbank van oordeel dat dit een omstandigheid is die de strafbaarheid van verdachte voor wat betreft feit 1 subsidiair en feit 2 uitsluit. Dit betekent dat verdachte bij afwezigheid van alle schuld niet strafbaar is.

6.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 5, 7, 176 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

7.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
  • Subsidiair: Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
  • Overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart dat verdachte voor het onder 4.4 bewezenverklaarde niet strafbaar is en
ontslaat verdachte ten aanzien van deze feiten van alle rechtsvervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. De Weert en mr. Froger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 juli 2013.
Mr. De Weert is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon is ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 23 april 2012, te Tilburg, als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, Mercedes-Benz),
daarmede rijdende over de weg, de Spoorlaan, en naderend meerdere, voor een
aldaar geplaatste verkeerslichtinstallatie, stilstaande motorrijtuigen,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval in hoge, althans
aanzienlijke mate onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onnadenkend en/of
ondeskundig,
met dat motorrijtuig met hoge/aanzienlijke snelheid rijdend over de
linkerrijstrook van de uit twee rijstroken bestaande rijbaan van die weg en
naderend genoemde stilstaande motorrijtuigen,
- niet, althans niet voldoende, bij voortduring, zijn, verdachte's, aandacht
te richten, althans gericht te houden, op het voor hem, verdachte, gelegen
weggedeelte van die weg, althans door niet, althans niet tijdig, te
anticiperen op de verkeerssituatie van dat moment
en/of
- niet tijdig dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig tot stilstand te
brengen, althans de snelheid van dat door hem, verdachte, bestuurde
motorrijtuig, niet tijdig en/of niet voldoende, te verminderen,
(mede) tengevolge waarvan hij, verdachte, met dat door hem, verdachte,
bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto Mercedes-Benz), met onverminderd(e)
(hoge) snelheid tegen de achterzijde van een, voor genoemde
verkeerslichtinstallatie, stilstaand motorrijtuig (personenauto, Mazda, met
als bestuurder:[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1]) is gebotst/gereden, waardoor laatstgenoemd
motorrijtuig (personenauto, Mazda), in voorwaartse richting, tegen een,
eveneens aldaar stilstaand, mottorrijtuig (bedrijfsauto, Mercedes-Benz "Vito")
en/of (vervolgens) tegen de paal van voormelde verkeerslichtinstallatie werd
geduwd/gedrukt
en/of waarna hij, verdachte, (vervolgens) eveneens tegen voormeld motorrijtuig
(Mercedes-Benz "Vito") en/of tegen een motorrijtuig (personenauto,
Volkswagen), is gebotst/gereden en of tot stilstand is gekomen,
waardoor een persoon, te weten de bestuurder (genaamd:[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1]) van het
motorrijtuig (personenauto, Mazda) werd gedood,
zijnde de terminologie in deze tenlastelegging, voor zover daaraan betekenis
is gegeven, gebezigd in de zin van de Wegenverkeerswet 1994;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 23 april 2012, te Tilburg, op de weg, de Spoorlaan, als
bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, Mercedes-Benz),
daarmede met hoge/aanzienlijke snelheid rijdende op de linkerrijstrook van de,
uit twee rijstroken bestaande, rijbaan van die weg, dat motorrijtuig niet
tijdig tot stilstand heeft gebracht, althans de snelheid van dat motorrijtuig
niet tijdig en/of niet voldoende heeft verminderd, althans niet behoorlijk is
uitgeweken, althans niet voldoende maatregelen heeft genomen, toen hij,
verdachte, daartoe genoodzaakt was, teneinde een aanrijding/botsing te
voorkomen met een zich voor zijn, verdachte's, motorrijtuig, eveneens op die
weg bevindend, motorrijtuig (personenauto, Mazda, met als bestuurder:[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1]
), waarna (vervolgens) het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig,
met onverminderd(e) (hoge) snelheid, in aanrijding/botsing is gekomen met dat
vóór hem, verdachte, zich op die weg bevindend motorrijtuig (personenauto,
Mazda, bestuurd door:[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1]) en/of waarna hij, verdachte, (vervolgens)
met dat door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, in botsing/aanrijding is
gekomen met een, zich eveneens op die weg bevindend, motorrijtuig
(bedrijfsauto, Mercedes-Benz "Vito", bestuurd door: H. [betrokkene 2]) en/of met
een, zich eveneens op die weg bevindend, motorrijtuig (personenauto,
Volkswagen, bestuurd door:[initiale betrokkene 2]. [betrokkene 3]), bij welke botsing/aanrijding
genoemde bestuurder[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1] werd gedood,
door welke gedraging(en) van hem, verdachte, gevaar op die weg werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg werd
gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 23 april 2012, te Tilburg, als bestuurder van een
motorvoertuig (bedrijfsauto, Mercedes-Benz)), rijdende op de voor het openbaar
verkeer openstaande weg, de Spoorlaan, zijn snelheid niet zodanig heeft
geregeld dat hij in staat was om zijn motorvoertuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was,
immers is het door hem verdachte, bestuurde motorvoertuig in
aanrijding/botsing gekomen:
- met een zich voor zijn, verdachte's, motorvoertuig, op die weg bevindend
motorvoertuig (personenauto, Mazda, bestuurd door:[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1], bij welke
botsing/aanrijding die[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1] werd gedood)
en/of
- met een zich voor zijn, verdachte's, motorvoertuig, op die weg bevindend
motorvoertuig (bedrijfsauto, Mercedes-Benz "Vito", bestuurd door: [initialen betrokkene 1] [betrokkene 2])
en/of
- met een zich voor zijn, verdachte's motorvoertuig ,op die weg bevindend
motorvoertuig (personenauto, Volkswagen, bestuurd door:[initiale betrokkene 2] [betrokkene 3]);
art 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
2.
hij, op of omstreeks 23 april 2012, te Tilburg, als bestuurder van een
motorrijtuig (bedrijfsauto, Mercedes-Benz), betrokken bij een verkeersongeval
of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Spoorlaan,
de plaats van het ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden
- aan een ander (te weten[initialen betrokkene 1] [betrokkene 1]) (dodelijk) letsel en/of schade was
toegebracht
en/of
- aan anderen, (te weten[initialen betrokkene 1][betrokkene 2] en/of [bedrijfsnaam 2] (te
Tilburg)" en/of[initiale betrokkene 2][betrokkene 3] en/of [bedrijfsnaam 1]")
schade was toegebracht;
art 7 lid 1 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt, tenzij anders vermeld, bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door één of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 4, 7, p. 3.
3.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 4, p. 3 en 4.
4.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 4, p. 3 en 4.
5.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 4, p. 33.
6.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 4, p. 37.
7.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 26, p. 3 en 4.
8.Proces-verbaal overlijdensonderzoek en lijkschouw, p. 50 van het dossier van de Regiopolitie Midden en West Brabant, met registratienummer PL204K 2012086975, opgemaakt op 2 mei 2012 (hierna: het einddossier).
9.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 21-25, p. 3 en 4.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige], p. 28 van het einddossier.
11.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 31 en 32 van het einddossier.
12.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse p. 7, 8, 26 en 27.
13.De ter terechtzitting van 1 juli 2013 afgelegde verklaring van verdachte.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 69 van het einddossier.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en[verbalisant 2], p. 63 van het einddossier.
16.Het proces-verbaal van bevindingen van[verbalisant 3], p. 60 van het einddossier.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van[verbalisant 4], p. 58 van het einddossier.
18.Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] en[verbalisant 2], p 62 en 63 van het einddossier.