ECLI:NL:RBZWB:2013:5317

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2013
Publicatiedatum
16 juli 2013
Zaaknummer
02/667381-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Struijs
  • J. van den Heuvel
  • A. Kneepkens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door doorrijden op rood licht met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de verdachte terecht voor het veroorzaken van een verkeersongeval op 7 juli 2012 te Tilburg. De verdachte reed met haar auto, een Fiat Panda, door een rood verkeerslicht en kwam in aanrijding met een motorrijder, die hierdoor zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, wat blijkt uit getuigenverklaringen en het proces-verbaal van de verkeersongevalanalyse. De officier van justitie beschouwde het primair tenlastegelegde als wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte niet schuldig was aan het primair tenlastegelegde feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet welbewust door het rode licht was gereden, maar dat haar onoplettendheid en het niet letten op het overige verkeer wel degelijk aan haar schuld te wijten waren. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, wat resulteerde in een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel voor de motorrijder. De rechtbank legde een taakstraf van 80 uur op, met een vervangende hechtenis van 40 dagen bij niet-naleving, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De beslissing is genomen op 7 juni 2013, waarbij de rechtbank rekening hield met de impact van het ongeval op zowel de verdachte als het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/667381-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juni 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats] (Polen)
wonende te [adres]
raadsman mr. R.G.J.M. Onderdonck, advocaat te Eindhoven

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 mei 2013, waarbij de officier van justitie, mr. Van Aalst, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
met haar auto door rood licht is gereden en daardoor een ongeval heeft veroorzaakt waardoor een motorrijder zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, dan wel dat verdachte met haar rijgedrag gevaar op de weg heeft veroorzaakt waardoor een ander letsel heeft opgelopen, dan wel dat verdachte door het rode licht is gereden, waardoor letsel aan een ander is toegebracht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft gepleegd, in die zin dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, en baseert zich daarbij op de aangifte, de diverse getuigenverklaringen en de analyse van de verkeerspolitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank alleen tot een bewezenverklaring kan komen van hetgeen meer subsidiair tenlastegelegd is. De verdediging meent dat artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 niet is bedoeld voor de verkeershinder die is ontstaan als gevolg van de botsing van verdachte met aangever, zodat het subsidiair tenlastegelegde niet bewezen kan worden. Ook stelt de verdediging dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor het primair tenlastegelegde feit. De enkele omstandigheid dat verdachte tijdelijk onoplettend was, maakt immers nog niet dat zij schuld heeft in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 7 juli 2012 reed verdachte in haar Fiat Panda over de Ringbaan Zuid te Tilburg in de richting van de Broekhovenseweg [2] . Getuige[getuige] die in dezelfde richting reed, heeft gezien dat verdachte door het rode verkeerslicht is gereden en dat de verkeerslichten al zeker 5 seconden op rood stonden toen verdachte de verkeerslichten passeerde [3] . Ook getuige[getuige 2] heeft gezien dat de Fiat Panda bij het kruispunt Ringbaan Zuid met de Wethouder Baggermanlaan door het rode verkeerslicht is gereden [4] .
Aangever[slachtoffer] stond te wachten voor het rode verkeerslicht op het voorsorteervak op de Wethouder Baggermanlaan om linksaf de Ringbaan Zuid op te kunnen rijden. Zodra het verkeerslicht op groen is gesprongen, is hij op zijn motor de kruising opgereden [5] .
De personenauto van verdachte komt daarop in aanrijding met aangever op de motor [6] .[slachtoffer] blijkt na het ongeval een dijbeenbreuk links, een halswervelbreuk en meerdere breuken in zijn voet, een handwortelbreukje, een middenhandsbeenbreuk, een longkneuzing en twee ribbreuken links, een forse open wond aan zijn voet en meerdere teenbreuken te hebben. Er zijn meerdere operaties nodig voor onder andere het bovenbeen en zijn voet. Er wordt een inschatting gemaakt dat de genezing 9 tot 12 maanden zal duren [7] .
Verdachte heeft verklaard dat zij dacht dat ze door het groene verkeerslicht is gereden. Uit zowel de getuigenverklaringen [8] van[getuige] en[getuige 2] als het proces-verbaal verkeersongevalanalyse van de unit Forensisch Technisch Onderzoek [9] concludeert de rechtbank echter dat verdachte door het rode verkeerslicht moet zijn gereden.
De vraag die voorligt, is of verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval bepalend zijn voor de vraag of verdachte schuld aan het verkeersongeval heeft in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Er kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meerdere gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank gaat er gelet op verdachtes verklaring vanuit dat verdachte niet welbewust door het rode licht is gereden, zodat verdachte geen roekeloosheid verweten kan worden.
Uit de omstandigheid dat verdachte heeft verklaard dat zij dacht dat ze door groen was gereden, concludeert de rechtbank dat verdachte ook het aan het rode verkeerslicht voorafgaande oranje licht niet heeft gezien. Daar komt bij dat het verkeerslicht volgens getuige[getuige] al zeker 5 seconden op rood stond op het moment dat verdachte de kruising opreed. Daarnaast heeft verdachte ook op het moment dat zij de kruising opreed niet op het overige verkeer gelet. De rechtbank baseert deze conclusie op het feit dat verdachte heeft verklaard dat ze de motorrijder in het geheel niet heeft gezien voorafgaand aan de aanrijding en dat remsporen op de plaats van de aanrijding ontbreken. Ook heeft verdachte verklaard dat zij helemaal geen ander verkeer heeft gezien [10] , terwijl uit de getuigenverklaringen blijkt dat er meerdere voertuigen voor en achter haar zichtbaar moeten zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat hiermee vaststaat dat verdachte gedurende enige tijd, in ieder geval langer dan een enkel moment, niet op de verkeerslichten en op het overige verkeer heeft gelet. Daaruit concludeert de rechtbank dat verdachte zich in aanzienlijke mate onvoorzichtig heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan haar schuld te wijten is.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
zij,op
of omstreeks07 juli 2012, te Tilburg, als verkeersdeelneemster, namelijk als bestuurster van een motorrijtuig (personenauto, Fiat), daarmede rijdende over de weg, de Ringbaan-Zuid en gekomen ter hoogte van de kruising
/splitsingvan die weg, met de weg, de Wethouder Baggermanlaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
roekeloos,in
elk geval in hoge, althansaanzienlijke mate onvoorzichtig en
/ofonachtzaam
en/of onnadenkend en/of ondeskundig, met dat motorrijtuig rijdend en naderend voormelde kruising
/splitsingvan wegen, geen gevolg te geven aan een, in haar, verdachte's, richting gekeerd, voor haar, verdachte's, rijrichting bestemd, aldaar geplaatst, "rood licht" uitstralend, driekleurig verkeerslicht (aanduidende: "stop"), doch het kruisingsvlak van die kruising
/splitsingvan wegen, met onverminderde snelheid zowel te naderen als, vervolgens, op te rijden, op het moment dat de bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), komende vanaf de weg, de Wethouder Baggermanlaan, doende was het kruisingsvlak van genoemde kruising
/splitsingvan wegen, gezien haar, verdachte's, rijrichting, van "rechts naar links" op
/overte rijden,
(mede)tengevolge waarvan zij, verdachte, met dat door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig (personenauto, Fiat), in
botsing/aanrijding is gekomen met dat, die kruising
/splitsingvan wegen oprijdend, motorrijtuig (motorfiets), bestuurd door: [initialen].[slachtoffer], waardoor die bestuurder (genaamd: [initialen].[slachtoffer]) van dat motorrijtuig (motorfiets) zwaar lichamelijk letsel,
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,te weten: een dijbeenbreuk (links) en
/ofeen halswervelbreuk en
/ofmeerdere breuken van en/of in een voet en
/ofeen handwortelbreukje en/of een middenhandsbeenbreuk en
/ofeen longkneuzing en
/ofmeerdere ribbreuken.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een werkstraf voor de duur van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis bij niet of niet goed vervullen en daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging meent dat verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen primair en subsidiair ten laste is gelegd, waardoor in ieder geval een lagere straf dient te volgen dan de officier van justitie heeft geëist. De verdediging verzoekt verdachte voor het meer subsidiair tenlastegelegde louter een geldboete op te leggen en te bepalen dat zij vanwege haar geringe inkomen deze in termijnen mag voldoen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een verkeersongeval veroorzaakt dat voor het slachtoffer [initialen].[slachtoffer] grote gevolgen heeft gehad.[slachtoffer] heeft op zitting aangegeven wat voor hem en zijn gezin de gevolgen zijn geweest, niet alleen fysiek maar ook op het psychische vlak. Het is voor hem nog altijd niet mogelijk het leven te leiden zoals hij dat voor het ongeval gewend was.
De rechtbank zal bij de strafmaat ten voordele van verdachte rekening houden met de omstandigheden dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat zij moeite heeft gedaan om contact op te nemen met het slachtoffer en dat zij heeft laten blijken de verantwoordelijkheid te nemen voor wat zij heeft gedaan. Ter terechtzitting is gebleken dat het ongeval ook op verdachte een grote impact heeft gehad.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 80 uur passend en geboden. Daarnaast zal zij verdachte een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178, 179, 188 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
40 dagen;
Bijkomende straffen
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 6 maanden;
Dit vonnis is gewezen door mr. Struijs, voorzitter, mr. Van den Heuvel en mr. Kneepkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 juni 2013.
Mr. Kneepkens is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
zij, op of omstreeks 07 juli 2012, te Tilburg, als verkeersdeelneemster,
namelijk als bestuurster van een motorrijtuig (personenauto, Fiat), daarmede
rijdende over de weg, de Ringbaan-Zuid en gekomen ter hoogte van de
kruising/splitsing van die weg, met de weg, de Wethouder Baggermanlaan,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval in hoge, althans
aanzienlijke mate onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onnadenkend en/of
ondeskundig,
met dat motorrijtuig rijdend en naderend voormelde kruising/splitsing van
wegen, geen gevolg te geven aan een, in haar, verdachte's, richting gekeerd,
voor haar, verdachte's, rijrichting bestemd, aldaar geplaatst, "rood licht"
uitstralend, driekleurig verkeerslicht (aanduidende: "stop"),
doch het kruisingsvlak van die kruising/splitsing van wegen, met onverminderde
snelheid zowel te naderen als, vervolgens, op te rijden,
op het moment dat de bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), komende
vanaf de weg, de Wethouder Baggermanlaan, doende was het kruisingsvlak van
genoemde kruising/splitsing van wegen, gezien haar, verdachte's, rijrichting,
van "rechts naar links" op/over te rijden,
(mede) tengevolge waarvan zij, verdachte, met dat door haar, verdachte,
bestuurde motorrijtuig (personenauto, Fiat), in botsing/aanrijding is gekomen
met dat, die kruising/splitsing van wegen oprijdend, motorrijtuig
(motorfiets), bestuurd door: [initialen].[slachtoffer],
waardoor die bestuurder (genaamd: [initialen].[slachtoffer]) van dat motorrijtuig
(motorfiets) zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening
van de normale bezigheden is ontstaan, te weten: een dijbeenbreuk (links)
en/of een halswervelbreuk en/of meerdere breuken van en/of in een voet en/of
een handwortelbreukje en/of een middenhandsbeenbreuk en/of een longkneuzing
en/of meerdere ribbreuken,
zijnde de terminologe in deze tenlastelegging, voor zover daaraan betekenis
is gegeven, gebezigd in de zin van de Wegenverkeerswet 1994;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
zij, op of omstreeks 07 juli 2012, te Tilburg, als bestuurster van een
motorrijtuig (personenauto, Fiat), daarmede rijdende op de weg, de
Ringbaan-Zuid en gekomen ter hoogte van de kruising/splitsing van die weg, de
Wethouder Baggermanlaan,
geen gevolg heeft gegeven aan een, in haar, verdachte's, richting gekeerd,
voor haar, verdachte's, rijrichting bestemd, aldaar geplaatst, "rood licht"
uitstralend, driekleurig verkeerslicht (aanduidende: "stop"),
och het kruisingsvlak van genoemde kruising/splitsing van wegen, met
onverminderde snelheid, zowel is genaderd als (vervolgens) is opgereden, op
het moment dat de bestuurder van een motorrijtuig (motorfiets), doende was het
kruisingsvlak van genoemde kruising/splitsing van wegen, gezien haar,
verdachte's, rijrichting, "van rechts naar links" op/over te rijden,
waarna zij, verdachte, met dat door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig
(personenauto, Fiat), in botsing/aanrijding is gekomen met dat, die
kruising/splitsing van wegen oprijdende, motorrijtuig (motorfiets), bestuurd
door: [initialen].[slachtoffer], waarbij genoemde bestuurder: [initialen].[slachtoffer], ten val is
gekomen en/of letsel heeft bekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die kruising/splitsing van
wegen werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op
die kruising/splitsing van wegen werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij, op of omstreeks 07 juli 2012, te Tilburg, als bestuurster
van een motorvoertuig (personenauto, Fiat), daarmede rijdende op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de Ringbaan-Zuid en gekomen ter hoogte van
de kruising/splitsing van die weg, met de weg, de Wethouder Baggermanlaan,
geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers niet is gestopt voor een voor haar rijrichting bestemd
driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, waarbij letsel aan
personen werd toegebracht en/of schade aan goederen is ontstaan;
art 68 lid 1 ahf/ond c Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
art 62 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL204K 2012144828 van de politie Midden en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, genummerd 1 t/m 28
2.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 9
3.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige], pagina 23
4.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige 2], pagina 22
5.Proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 14
6.Zie voetnoot 3 en 4
7.Een geschrift, zijnde een geneeskundige verklaring, ongenummerd, opgenomen na pagina 27
8.Zie voetnoot 3 en 4
9.Proces-verbaal verkeersongevalanalyse, pagina 21 (van 23)
10.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 24 mei 2013