ECLI:NL:RBZWB:2013:5476

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 juli 2013
Publicatiedatum
22 juli 2013
Zaaknummer
STR-13_700070
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • N. Nomes
  • Woltring
  • Haesen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake klinische observatie en milieuonderzoek in strafzaak tegen verdachte wegens seksuele misdrijven

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juli 2013, is een tussenvonnis uitgesproken met betrekking tot de verdachte, geboren in 1942 en thans gedetineerd in de PI Middelburg. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende informatie beschikbaar is over de psychische gesteldheid van de verdachte ten tijde van de gepleegde feiten. De zaak betreft ernstige beschuldigingen van seksuele misdrijven tegen twee slachtoffers, waaronder verkrachting en ontuchtige handelingen, gepleegd in de periode van maart 2011 tot en met november 2012. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden opgelegd krijgt, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft daarnaast schadevergoeding voor de benadeelde partijen geëist.

De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor de meeste ten laste gelegde feiten, maar heeft vrijspraak gevraagd voor de verkrachting, stellende dat er geen geweld of psychische druk is uitgeoefend. De rechtbank heeft de deskundigen geraadpleegd, die hebben geadviseerd tot een klinische observatie en milieuonderzoek, omdat er vermoedens zijn van een persoonlijkheidsstoornis bij de verdachte. De rechtbank heeft besloten de zaak te verwijzen naar de rechter-commissaris voor een klinische observatie bij het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Het onderzoek ter terechtzitting is heropend en voor onbepaalde tijd geschorst, met de opdracht dat het onderzoek binnen drie maanden hervat zal worden.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat er een klemmende reden is om het onderzoek te schorsen, gezien de noodzaak voor een volledig onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte. De zaak zal worden hervat met de oproeping van de verdachte en zijn raadsman, en de benadeelde partijen zullen hiervan op de hoogte worden gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/700070-13
tussenvonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 juli 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op[geboortedag] 1942 te [geboorteplaats],
wonende te[woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de PI Middelburg, locatie Torentijd, Torentijdseweg 1
te 4337 PE Middelburg;
ter terechtzitting verschenen,
raadsman mr. F.L. de Vleesschauwer, advocaat te Terneuzen,
ter terechtzitting aanwezig.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 juli 2013, waarbij de officier van justitie mr. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 30 november 2012 te Oostkapelle en/of Westkapelle en/of Buttinge en/of Veere, in elk geval binnen de gemeente Veere, althans in Nederland (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
  • veel) werkzaamzaamheden verrichtte voor het gezin/het bedrijf van het gezin waarvan die [slachtoffer 1] deel uitmaakt, nadat de vader van die [slachtoffer 1] getroffen was door een herseninfarct, althans een medische aandoening heeft gekregen, waardoor het gezin/bedrijf afhankelijk was van verdachte, en/of
  • in het bezit was van een (vuur)wapen, althans van een wapen zoals bedoeld in de Wet Wapens en Munitie, en/of
  • de plaats (schuur) waar voornoemde handelingen plaatsvonden afsloot, en/of
  • die [slachtoffer 1] met zijn auto vervoerde naar afgelegen plaatsen, en/of
  • voornoemde handelingen plaatsvonden op afgelegen wegen in de auto van verdachte terwijl verdachte alleen met die [slachtoffer 1] was, en/of
  • gezien bovengenoemde) geestelijk en/of fysiek overwicht had op die [slachtoffer 1] en/of (telkens) (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 30 november 2012 te Oostkapelle en/of Westkapelle en/of Buttinge, in elk geval de gemeente Veere, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag 1] 1997), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 1]
gebracht/geduwd;
art 245 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 30 november 2012 te Oostkapelle en/of Westkapelle en/of Buttinge, in elk geval de gemeente Veere, althans in Nederland, met [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag 1] 1997), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de borst(en) en/of de vagina van die [slachtoffer 1] en/of het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en/of het tegen de vagina van die [slachtoffer 1] bewegen van zijn, verdachtes, (stijve) penis;
art 247 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2011 tot en met 30 november 2012 te Oostkapelle, gemeente Veere, althans in Nederland, een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten door het verrichten van (veel) werkzaamheden voor het gezin/bedrijf van het gezin waarvan [slachtoffer 1] deel uitmaakt, terwijl de vader van die [slachtoffer 1] door een medische aandoening getroffen was, waardoor het gezin/bedrijf afhankelijk was van verdachte en/of (aldus) (geestelijk) overwicht over die [slachtoffer 1] heeft uitgeoefend, en/of door het geven van geld en/of beltegoed en/of etenswaren, een persoon, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedag 1] 1997 waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten het betasten van zijn, verdachtes, penis en/of het laten betasten door verdachte van de vagina en/of borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of het tegen de vagina duwen van zijn verdachtes (stijve) penis en/of het binnendringen van de vagina van die [slachtoffer 1] door verdachtes penis en/of vinger(s);
art 248a Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2012 tot en met 1 december 2012 te Oostkapelle, gemeente Veere, althans in Nederland, een of meermalen door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten door het verrichten van (veel) werkzaamheden voor het gezin/bedrijf van het gezin waarvan [slachtoffer 2] deel uitmaakt, terwijl de vader van die [slachtoffer 2] door een medische aandoening getroffen was, waardoor het gezin/bedrijf afhankelijk was van verdachte en/of (aldus) (geestelijk) overwicht over die [slachtoffer 2] uit te oefenen, en/of door het geven van geld en/of beltegoed en/of etenswaren, een persoon, [slachtoffer 2], geboren op [geboortedag 2] 1996 waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, (telkens) opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten het betasten van zijn, verdachtes, penis en/of het laten betasten door verdachte van de vagina en/of borst(en) van die [slachtoffer 2] en/of het tegen de vagina duwen van zijn verdachtes (stijve) penis en/of het binnendringen van de vagina van die [slachtoffer 2] door verdachtes penis en/of vinger(s);
art 248a Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
Er is geen reden tot schorsing van de vervolging.

4.Het onderzoek ter terechtzitting.

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangiften, de verklaringen van de getuigen en de verklaringen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting.
De officier van justitie is van mening, dat er bij de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop. Hij vordert dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar, zal worden opgelegd. De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van volledige toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De officier van justitie vordert ook toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen te vermeerderen met de wettelijke rente, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en verbeurdverklaring van de in beslaggenomen auto, eventueel onder toekenning van een vergoeding met toepassing van art. 33c van het Wetboek van Strafrecht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte van de onder 1 ten laste gelegde verkrachting vrij te spreken en heeft daartoe aangevoerd dat er door verdachte geen geweld is gebruikt, nimmer psychische druk op de slachtoffers is uitgeoefend en er geen sprake was van geestelijk of fysiek overwicht. Subsidiair heeft de raadsman meegedeeld dat verdachte, indien nodig, bereid is een klinische observatie te ondergaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Na sluiting van het onderzoek is tijdens de beraadslaging gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest, aangezien bij de rechtbank onvoldoende inzicht bestaat in de persoon van verdachte en zijn psychische gesteldheid ten tijde van het plegen van de feiten waar hij van wordt verdacht.
De deskundige drs. G.A. Ameling, GZ-psycholoog overweegt in het rapport van 1 juli 2013 onder meer dat op basis van de onderzoeksresultaten het vermoeden bestaat dat er bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. Een klinische observatie en milieuonderzoek kan hier waarschijnlijk duidelijkheid in geven. Het thema seksualiteit vraagt ook om nader onderzoek. Verdachte lijkt op seksueel gebied actiever en vaker geneigd tot seksueel afwijkend gedrag dan hij onderzoeker wil doen geloven. De kans op recidive van seksueel misbruik of seksueel overschrijdend gedrag is duidelijk aanwezig. Voor een goed afgestemd behandeladvies is van belang de diagnostiek nader te differentiëren. Een advies over de toerekeningsvatbaarheid is nog niet te geven. Een uitgebreide observatie en milieu-onderzoek kan hierover meer informatie bieden.
De deskundige J. Hoerée, psychiater, overweegt in het rapport van 27 juni 2013 onder meer dat er een sterk vermoeden is dat verdachte ten tijde van het onderzoek leed aan een stoornis van de geestvermogens. Verdachte vertoont trekken van een obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis èn van autisme. Het onderzoek leverde onvoldoende informatie op om de stoornis met voldoende zekerheid vast te stellen en in diagnostische zin te beschrijven. De differentiaal diagnose tussen beide stoornissen is moeilijk maar belangrijk omdat de behandeling voor beide stoornissen verschilt. Omdat een diagnose niet met zekerheid kan worden gesteld, is het moeilijk om een behandeling op te starten die ingrijpt op de risicofactoren en zo het recidiverisico te doen dalen. Het risico op recidive is aanwezig. Een advies over de toerekeningsvatbaarheid is, bij gebreke van voldoende informatie, niet te geven. Het advies is een klinische observatie en een milieu-onderzoek.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat beide deskundigen gemotiveerd adviseren tot een klinische observatie en het uitvoeren van een milieu-onderzoek. Het gaat in deze zaak om verdenking van het plegen van ernstige feiten en verdachte heeft ter terechtzitting onvoldoende blijk gegeven inzicht in zijn handelen te hebben. Indien de rechtbank zou komen tot een bewezenverklaring van een of meer feiten, dan zal de rechtbank moeten beraadslagen over de strafbaarheid van verdachte en over de oplegging van straf of maatregel. Ten behoeve van die beraadslaging beschikt de rechtbank, gelet op de inhoud van de rapporten en de adviezen van de deskundigen, op dit moment over onvoldoende informatie.
De rechtbank acht dan ook noodzakelijk dat een zo volledig mogelijk onderzoek wordt gedaan naar de geestvermogens van verdachte door middel van een klinische observatie en een milieu-onderzoek.
De rechtbank verwijst, gehoord de officier van justitie en de verdediging, de zaak naar de rechter-commissaris met de opdracht verdachte voor een klinische observatie aan te melden bij het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Het bevel tot observatie ex artikel 317 Wetboek van strafvordering zal in een aparte beslissing worden opgemaakt.
Gelet op vorenstaande zal de rechtbank het onderzoek heropenen en voor onbepaalde tijd schorsen. In de omstandigheid dat niet te verwachten is dat het vereiste onderzoek binnen een periode van een maand zal zijn afgerond, ziet de rechtbank een klemmende reden de termijn voor hervatting van het onderzoek ter zitting niet tot een maand te beperken.
Zij bepaalt dat het onderzoek ter terechtzitting in deze zaak zal worden hervat binnen een periode van drie maanden na heden.

5.De beslissing.

De rechtbank:
- heropent en schorst het onderzoek ter terechtzitting;
- beveelt dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum te Utrecht, zodat met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4.3 is overwogen, op de gebruikelijke wijze een persoonlijkheidsonderzoek en milieu-onderzoek zal worden verricht en stelt de stukken daartoe in handen van de rechter-commissaris;
- beveelt dat het onderzoek ter terechtzitting binnen een periode van drie maanden zal worden hervat;
- beveelt de oproeping van verdachte en de raadsman tegen datum en tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden hervat en beveelt dat de benadeelde partijen hiervan in kennis worden gesteld.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. Nomes, voorzitter, mr. Woltring en mr. Haesen, rechters, in tegenwoordigheid van Buijze, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 juli 2013.