ECLI:NL:RBZWB:2013:5648

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 augustus 2013
Publicatiedatum
26 juli 2013
Zaaknummer
AWB 13/1028
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.W. Ente
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd na intrekking asielvergunning

In deze zaak heeft eiseres, een Iraakse nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd is afgewezen. De aanvraag was ingediend op 28 september 2012, maar de staatssecretaris stelde dat eiseres niet voldeed aan de vereiste van vijf jaar rechtmatig verblijf op basis van een asielvergunning voor bepaalde tijd. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gekregen, maar deze was ingetrokken per 22 november 2008. De rechtbank heeft de behandeling van het beroep op 8 mei 2013 gehouden, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. P. Scholtes, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy Kovaćs.

De rechtbank overwoog dat volgens de Vreemdelingenwet 2000 een vreemdeling minimaal vijf jaar rechtmatig verblijf moet hebben gehad op basis van een asielvergunning voor bepaalde tijd om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan deze voorwaarde, aangezien haar asielvergunning was ingetrokken en zij sindsdien geen rechtmatig verblijf had. Eiseres voerde aan dat het besluit tot intrekking van haar asielvergunning niet in rechte vaststond, omdat zij hoger beroep had ingesteld tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank die haar beroep niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank oordeelde echter dat dit niet relevant was voor de beoordeling van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 augustus 2013, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/1028
V-nummer[nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam], eiseres,

gemachtigde mr. P. Scholtes,
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers,verweerder,
gemachtigde mr. A. Hadfy Kovaćs.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 12 december 2012 waarbij de aanvraag van eiseres van 28 september 2012 voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd is afgewezen (het bestreden besluit).
De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 8 mei 2013. Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak eenmaal verlengd.

Overwegingen

1.
Eiseres heeft gesteld te zijn geboren op[geboortedag] 1977 en de Iraakse nationaliteit te bezitten. Bij besluit van 19 juni 2008 heeft verweerder aan eiseres een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), met ingang van 8 oktober 2007, geldig tot 8 oktober 2012.
Bij beschikking van 31 juli 2012 is eiseres in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘uitoefenen gezinsleven conform artikel 8 EVRM’, geldig van
8 maart 2012 tot 8 maart 2013.
2.
Bij besluit van 10 april 2012 heeft verweerder de aan eiseres verleende asielvergunning met ingang van 22 november 2008 ingetrokken, omdat het categoriale beschermingsbeleid voor Centraal-Irak is beëindigd. Het hiertegen ingestelde beroep heeft deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, bij uitspraak van 4 oktober 2012 niet-ontvankelijk verklaard, daarbij overwegende dat eiseres geen procesbelang heeft omdat zij al in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Eiseres heeft hiertegen op 1 november 2012 hoger beroep ingesteld.
3.
Op 28 september 2012 heeft eiseres een aanvraag ingediend tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.
Bij het bestreden besluit stelt verweerder zich op het standpunt dat er voorafgaande aan de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel onbepaalde tijd geen sprake was van vijf jaar rechtmatig verblijf op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, aangezien zij sinds 22 november 2008 niet meer in het bezit was van een dergelijke verblijfsvergunning.
4.
Eiseres heeft in beroep erop gewezen dat het besluit van 10 april 2012 niet in rechte vaststaat, omdat zij tijdig hoger beroep heeft ingesteld. Eiseres stelt dat de rechtbank in haar uitspraak van 4 oktober 2012 heeft overwogen dat haar procesbelang op een later moment actueel kan worden en dat dan de gronden voor verlening aan de orde zullen kunnen worden gesteld zonder dat eiseres daarbij wordt tegengeworpen dat het besluit tot intrekking van de verblijfsvergunning asiel in rechte is komen vast te staan. Verweerder mag dit eiseres dan ook niet tegenwerpen. Verweerder heeft onzorgvuldig gehandeld door de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) niet af te wachten. Naar de mening van eiseres dienen de gronden voor intrekking van haar asielvergunning alsnog te worden beoordeeld.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5.
Ingevolge artikel 34 van de Vw 2000 kan, voor zover hier van belang, de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd van de vreemdeling die direct voorafgaande aan de aanvraag, gedurende vijf achtereenvolgende jaren rechtmatig verblijf heeft genoten als bedoeld in artikel 8, onder c, slechts worden afgewezen indien zich op het moment waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afloopt, een grond als bedoeld in artikel 32 voordoet.
6.
Als gevolg van het indienen van de aanvraag dient verweerder gelet op artikel 34, gelezen in samenhang met artikel 33, onder a, van de Vw 2000, te onderzoeken of de vreemdeling aan de voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd voldoet. De rechtbank stelt vast dat uit de wet voortvloeit dat een vreemdeling minimaal vijf jaar rechtmatig verblijf genoten moet hebben op grond van een asielvergunning voor bepaalde tijd voordat betrokkene in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd.
7.
Daargelaten of het bij de Afdeling ingestelde hoger beroep tot een ander resultaat leidt dan de aangevochten niet-ontvankelijkverklaring, overweegt de rechtbank het volgende.
Ingevolge artikel 30, eerste lid, onder b, van de Vw 2000 wordt de verblijfsvergunning afgewezen wanneer de vreemdeling al rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vw 2000. Daaruit vloeit voort dat op het moment van de asielaanvraag voor onbepaalde tijd geen sprake kon zijn van vijf jaar rechtmatig verblijf op grond van een asielvergunning voor bepaalde tijd. Dat betekent dat niet is voldaan aan de voorwaarde voor verlening van een asielvergunning voor onbepaalde tijd.
8.
Op grond van het voorgaande wordt het beroep ongegrond verklaard.
9.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W. Ente, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M. Ch. Grazell, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
1 augustus 2013.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.