ECLI:NL:RBZWB:2013:5861

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
02/800226-13 + 20/002007-10 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Schotanus
  • J. van Schaik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk vervoeren van hennep en vrijspraak voor wapenbezit

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 augustus 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 28,98 kilogram hennep en het voorhanden hebben van een machinepistool met bijbehorende geluiddemper en munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 maart 2013 in Tilburg samen met een medeverdachte een bedrijfsauto bestuurde waarin hennepplanten en andere goederen die verband houden met hennepteelt werden aangetroffen. De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte zich bewust was van de hennep in de laadruimte, terwijl de verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de auto en dacht dat hij oud koper en aluminium vervoerde. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de wapenbezit, omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid van het machinepistool en de munitie. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte opzettelijk hennep heeft vervoerd en heeft hem daarvoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 103 dagen, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, maar de proeftijd met een jaar verlengd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/800226-13 + 20/002007-10 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 augustus 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende aan de [adres] te [woonplaats],
raadsman mr. Nillesen, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 juli 2013, waarbij de officier van justitie, mr. Van Aalst, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is nader omschreven overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander of anderen, althans alleen:
feit 1:een machinepistool en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 2:ongeveer 28,98 kilogram hennep heeft verkocht/afgeleverd/verstrekt/vervoerd of in ieder geval aanwezig heeft gehad;
feit 3:een geluiddemper voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 7 maart 2013 te Tilburg samen met een ander opzettelijk circa 28,98 kilogram hennep heeft vervoerd (feit 2) en baseert zich op de bevindingen van de politie, de in de laadruimte van de bedrijfsauto aangetroffen goederen, de resultaten van de uitgevoerde drugstest en de verklaringen van zowel verdachte als [medeverdachte]. De politie rook een sterke hennepgeur bij verdachte en in de laadruimte van de bedrijfsauto. Verdachte heeft de auto samen met [medeverdachte] ingeladen. De goederen in de laadruimte waren, ook voor het oog, duidelijk te linken aan hennepteelt. Volgens de officier van justitie kan, mede gelet op de foto’s die van de - deels onverpakte - goederen zijn gemaakt, niet anders geconcludeerd worden dan dat verdachte wist dat hij, samen met een ander, hennep inlaadde en vervoerde.
De officier van justitie acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander een machinepistool met bijbehorende geluiddemper en munitie voorhanden heeft gehad (feit 1 en feit 3). Zij baseert zich op de bevindingen van de politie en het onderzoek naar de in de laadruimte aangetroffen goederen. De bedrijfsauto is ingeladen door verdachte en [medeverdachte] tezamen, terwijl het volgens de officier van justitie een feit van algemene bekendheid is dat de hennephandel in de regel gepaard gaat met handel in wapens. Hoewel het tot op heden onduidelijk is gebleven wie de tas met daarin het machinepistool, de geluiddemper en de munitie heeft ingeladen, staat vast dat deze tas is aangetroffen achter de bestuurdersstoel en dat verdachte de bestuurder van de auto was. Tot slot is het opmerkelijk dat verdachte, kort na zijn aanhouding, zijn beide mobiele telefoons brak. Kennelijk wilde hij op die manier informatie voor de politie verborgen houden, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak van verdachte bepleit. De raadsman heeft daartoe, kort samengevat, het navolgende aangevoerd.
De raadsman is van mening dat op basis van het dossier niet kan worden geconcludeerd dat verdachte ervan op de hoogte was of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij op 7 maart 2013 samen met een ander ongeveer 28,98 kilogram hennep en een machinepistool met geluiddemper en munitie inlaadde en vervoerde. Op grond van de processen-verbaal van de politie en de foto’s die in het dossier zitten, kan niet worden vastgesteld dat het voor verdachte duidelijk zichtbaar was of had moeten zijn wat hij die dag inlaadde. De lading was – in ieder geval deels – in folie, tassen of vuilniszakken verpakt, zodat voor verdachte niet goed te zien was wat hij allemaal in de laadruimte zette. Verdachte was in de veronderstelling dat hij oud koper en aluminium aan het wegbrengen was en dat hij een deel van de opbrengst zou krijgen. Verdachte heeft bovendien niet alle goederen zelf ingeladen, nu ook [medeverdachte] een deel in de laadruimte heeft gezet. Daarnaast moet de mogelijkheid worden opengehouden dat er al goederen in de gehuurde auto lagen alvorens verdachte met deze auto in aanraking kwam. Verdachte hoefde de aanwezigheid van hennep in ieder geval niet te vermoeden op grond van de hennepgeur die werd geroken, nu deze geur verklaard kon worden door het feit dat [medeverdachte] op dat moment een joint aan het roken was, aldus de raadsman.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de aangetroffen hennep deels uit afval dan wel onwerkbare delen bestond. De vraag doet zich dan ook voor of er (netto) sprake was van meer dan de te gedogen hoeveelheid hennep.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 2
Op 7 maart 2013 hield de politie toezicht op de openbare weg in Tilburg. De politie zag op de Spoorlaan een bedrijfsauto rijden met daarin twee mannen, naar later bleek verdachte en [medeverdachte]. De politie gaf de bestuurder van deze bedrijfsauto, verdachte, een stopteken, waaraan verdachte voldeed. Bij het openen van de achterklep werden door de verbalisant diverse goederen gezien die worden gebruikt bij de teelt van hennep. De politie zag onder andere een afzuigfilter, een kuip met aarde, tientallen bloempotten, kuipen met zwarte folie en zwarte sporttassen staan. De laadruimte rook bovendien zeer sterk naar hennep. In de laadruimte stond ook een grote kuip. In deze kuip zaten diverse vuilniszakken. In deze vuilniszakken zaten hennepplanten. Verdachte en [medeverdachte] werden hierop aangehouden. [1]
Voornoemde bedrijfsauto werd in beslag genomen en nader door de politie onderzocht. In de laadruimte werden onder meer de volgende goederen aangetroffen: 8 vuilniszakken met daarin (vermoedelijk) hennep, 1 afzuigkap, 2 rollen folie, 180 plantenbakken, 1 ton met daarin potgrond en plantenresten, tuingereedschappen, 1 ventilator, 1 jerrycan met plantenvoeding, 1 zwarte sporttas, 1 speciekuip, 1 bouwlamp en diverse ventilatiebenodigdheden. [2]
De in de vuilniszakken aangetroffen (vermoedelijke) hennep werd door de politie gewogen en bemonsterd. Het ging in totaal om een gewicht van 28,98 kilogram van (vermoedelijk) hennep. [3] Uit onderzoek uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut bleek dat het inderdaad om de substantie hennep ging, zijnde een middel als bedoeld op lijst II van de Opiumwet. [4]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij die dag de bestuurder was van de bedrijfsauto en dat hij de laadruimte samen met [medeverdachte] heeft ingeladen. [5]
De rechtbank acht, gelet op de voorgaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 7 maart 2013 samen en in vereniging met een ander opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 28,98 kilogram hennep heeft vervoerd.
De spullen die bij het openen van de laadruimte werden aangetroffen, wezen naar het oordeel van de rechtbank duidelijk in de richting van hennepteelt. Ook rook de politie in de laadruimte, alwaar de door verdachte en [medeverdachte] ingeladen goederen stonden, een scherpe hennepgeur.
Zelfs indien de hennep bij het inladen van de auto was verpakt - en daarmee voor het oog niet direct waarneembaar was - laat dit onverlet dat verdachte de geur van hennep op dat moment moet hebben geroken. Mede gelet op de overige spullen die werden ingeladen, die evident wezen in de richting van hennepteelt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich onder die omstandigheden op zijn minst bewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij, samen met een ander, een hoeveelheid hennep inlaadde en vervoerde. Nu verdachte voornoemde kans op de koop heeft toegenomen, is de rechtbank van oordeel dat ten minste sprake is van voorwaardelijk opzet op het vervoeren van de tenlastegelegde hoeveelheid hennep.
De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van de verdediging dat de hennepgeur afkomstig was van een joint welke door [medeverdachte] werd gerookt. Deze lezing vindt geen enkele steun in het dossier. De politie heeft hierover niets gerelateerd, terwijl [medeverdachte] bij de politie en de rechter-commissaris ook niets in die richting heeft verklaard.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de hennepgeur afkomstig was van de goederen en de hennepresten die door verdachte en zijn medeverdachte zijn ingeladen.
Zij gaat eveneens voorbij aan het verweer van de verdediging dat de hoeveelheid hennep, zoals ten laste is gelegd, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat zelfs niet kan worden vastgesteld dat het gaat om een hoeveelheid meer dan 30 gram, hetgeen in de visie van de verdediging zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Het is algemeen bekend dat ook uit henneprestanten en hennepafval nog werkzame stoffen kunnen worden getrokken, terwijl het gewicht van dergelijke restanten volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad mag worden meegewogen bij het vaststellen van de precieze hoeveelheid. Het verweer dat niet is gebleken dat het een hoeveelheid van meer dan 30 gram betreft, treft mitsdien geen doel, en de officier van justitie is ontvankelijk in haar vervolging. Wel zal de rechtbank bij de uiteindelijke strafmaat rekening houden met het feit dat dergelijke henneprestanten in het economisch verkeer een geringere waarde vertegenwoordigen.
Feiten 1 en 3
In de laadruimte van voornoemde auto werd, achter de bestuurdersstoel, ook nog een zwarte tas aangetroffen met daarin een machinepistool, een geluiddemper en diverse kogelpatronen. Verdachte wordt verweten dat hij deze goederen samen met [medeverdachte] voorhanden heeft gehad (feiten 1 en 3), maar de rechtbank is van oordeel dat verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken. Zij overweegt daartoe als volgt.
De auto waarin verdachte en [medeverdachte] op 7 maart 2013 werden aangetroffen, was een huurauto welke een dag eerder door (of in ieder geval op naam van) een derde was gehuurd. Aan de hand van het dossier kan niet worden uitgesloten dat de genoemde zwarte tas, met daarin het machinepistool, de geluiddemper en diverse kogelpatronen, al in de auto aanwezig was op het moment dat verdachte met de auto in aanraking kwam.
Het is de rechtbank niet duidelijk geworden wie deze tas in de auto heeft gelegd (en op welk moment). Zelfs indien verdachte de tas op 7 maart 2013, bij het inladen van de auto, op enig moment in zijn handen heeft gehad, kan op basis daarvan nog niet worden aangenomen dat hij daarmee ook op de hoogte was – of redelijkerwijs moest zijn – van de inhoud van de tas. De in de tas aanwezige wapens en munitie waren voor het oog niet direct zichtbaar, terwijl de overige in de laadruimte ingeladen goederen weliswaar wezen in de richting van hennepteelt, maar op zichzelf niet deden vermoeden dat er mogelijk ook een wapen in het spel was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de goederen, genoemd onder de feiten 1 en 3 van de tenlastelegging, voorhanden heeft gehad, omdat de voor een veroordeling ter zake van deze feiten vereiste bewustheid met betrekking tot de aanwezigheid van deze wapens en munitie ontbreekt. Zij zal verdachte daarom vrijspreken van deze feiten.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2.
hijop
of omstreeks07 maart 2013 te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid van ongeveer 28,98 kilogram hennep,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest. Zij gaat uit van een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft bij de bepaling van haar eis rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van verdachte en het feit dat hij ten tijde van het plegen van de feiten nog in een proeftijd liep. Ook heeft zij, in het voordeel van verdachte, laten meewegen dat de aangetroffen hennep deels uit afval bestond.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit en geen standpunt ingenomen ten aanzien van een eventuele strafoplegging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van circa 28,98 kilogram hennep(resten).
Softdrugs als hennep zijn stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Dit is de reden dat de verstrekking van softdrugs door de overheid aan banden is gelegd. Door de handelwijze van verdachte wordt dit restrictieve beleid doorkruist. Dit is de reden dat niet alleen op de handel, maar ook op het vervoeren van softdrugs relatief zware straffen worden gesteld.
De officier van justitie is bij haar eis uitgegaan van een bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Nu de rechtbank slechts bewezen acht het onder 2 ten laste gelegde feit, zal zij vanzelfsprekend een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Bij de bepaling van een passende straf houdt de rechtbank rekening met de oriëntatiepunten en de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten (en dergelijke hoeveelheden softdrugs) worden opgelegd. Wel houdt zij, in het voordeel van verdachte, rekening met het gegeven dat de aangetroffen hennep goeddeels uit restanten dan wel afval bestond, waardoor dit deel een geringere waarde vertegenwoordigt.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, een en ander zoals die ter zitting zijn gebleken. Ook weegt zij mee dat verdachte, zo volgt uit zijn strafblad, niet eerder is veroordeeld voor drugsdelicten.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 103 dagen passend en geboden is, met aftrek van voorarrest. Deze tijd is gelijk aan de tijd in voorarrest doorgebracht, zodat dit feitelijk betekent dat verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het in beslag genomen geldbedrag ter waarde van € 1.040,80, omdat dit geldbedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag genomen. De rechtbank heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat dit onder verdachte aangetroffen geldbedrag verband houdt met het plegen van het bewezen verklaarde feit, gezien de door verdachte daarvoor gegeven verklaring.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
De rechtbank acht het in beslag genomen machinepistool, de bijbehorende geluiddemper en de bijbehorende munitie vatbaar voor onttrekking aan het verkeer op grond van artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht, omdat deze voorwerpen bij het onderzoek naar de tenlastegelegde feiten onder verdachte werden aangetroffen en deze kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke delicten. De genoemde voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, welke aan verdachte is opgelegd bij arrest van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch van 11 oktober 2011 onder het parketnummer 20/002007-10, ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van zijn proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging in beginsel worden toegewezen, maar de rechtbank zal hiertoe niet besluiten omdat zij dit thans niet opportuun acht. Zij acht wel verlenging van de proeftijd met één jaar op zijn plaats.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 14f, 27, 36b, 36d, 47 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11, 13 en 14 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
  • gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een geldbedrag van in totaal € 1.040,80 (441183);
  • verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten een machinepistool met bijbehorende geluiddemper en munitie (924274);
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af, maar verlengt de proeftijd met één jaar;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Schotanus en mr. Van Schaik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Schilt, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 augustus 2013.
BIJLAGE I: De (gewijzigde) tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 07 maart 2013 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een vuurwapen van categorie II, te weten een Agram 2000 machinepistool, en/of munitie van categorie III, te weten 24 kogelpatronen, althans een aantal patronen (merk Luger, kaliber 9 mm), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 07 maart 2013 te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 28,98 kilogram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 07 maart 2013 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie I onder 3°, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.

Voetnoten

1.Hierna wordt telkens, tenzij anders is vermeld, verwezen naar pagina’s van het voorgeleidingsproces-verbaal of het eindproces-verbaal, beiden met dossiernummer PL26S0 2013012010, van het Korps Landelijke Politiediensten, Waterpolitie, Flexibel Team Zuid, opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd 1 tot en met 61 en 1 tot en met 102 (hierna te noemen het voorgeleidingsproces-verbaal en het eindproces-verbaal)
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pag. 46 van het voorgeleidingsproces-verbaal
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pag. 59-60 van het voorgeleidingsproces-verbaal.
4.Het geschrift, zijnde de rapportage van het NFI, pag. 47-48 van het eindproces-verbaal.
5.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 25 juli 2013.