Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 juni 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een stichting, die economisch eigenaar is van sporthallen in de gemeente X, en de inspecteur van de Belastingdienst. De stichting stelt de sporthallen ter beschikking aan basisscholen in de gemeente, waarvoor de gemeente vergoedingen betaalt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente als verbruiker van de diensten van de stichting kan worden aangemerkt en dat de vergoedingen die de gemeente betaalt, belast zijn met omzetbelasting. De stichting had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting die was opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002. De rechtbank oordeelde dat er een voldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de diensten van de stichting en de betalingen van de gemeente, waardoor deze vergoedingen niet als onbelaste subsidies kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep van de stichting ongegrond verklaard, omdat de inspecteur terecht de vergoedingen als belastbaar heeft aangemerkt. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.