In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen DVL Milieuservice BV (DVL) en Vishay-Waste Collection Systems BV (WCS) over een aanbesteding voor de inzameling van huishoudelijk afval in de gemeente Etten-Leur. DVL vorderde betaling van een schadevergoeding van € 207.206,50 van WCS, omdat zij meende dat er een overeenkomst was gesloten voor gezamenlijke inschrijving op de aanbesteding. WCS had echter besloten om met een andere partij in te schrijven, wat DVL als onrechtmatig beschouwde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen DVL en WCS. De onderhandelingen waren vrijblijvend en beide partijen waren professionele inschrijvers die vrij waren om met meerdere partijen te onderhandelen. De rechtbank oordeelde dat de door DVL ondertekende verklaring van onderaanneming niet voldoende was om een bindende overeenkomst te creëren. DVL had niet gerechtvaardigd kunnen vertrouwen op een gezamenlijke inschrijving, aangezien WCS ook met andere partijen in gesprek was.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat WCS niet onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen af te breken. De omstandigheden van de onderhandelingen en de professionele status van beide partijen maakten het voor WCS mogelijk om haar keuze te maken zonder dat dit als onrechtmatig kon worden aangemerkt. De vorderingen van DVL werden afgewezen, en DVL werd veroordeeld in de proceskosten van WCS, die op € 10.529,00 werden begroot.