Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.de rechtspersoon naar vreemd recht CONVERSE INC.,
MR. R.G.B. HERMSENin zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
SPORTTRADING HOLLAND BV,
FERRO FOOTWEAR BV,
SPORT CONCEPT BV en BRANDUSTRY BV,
FM FASHION BV,
1.De procedure
2.Het geschil
in conventie
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) die Sporttrading c.s. vanaf 1 januari 2008 tot aan de datum van uitspreken van de faillissementen van Sporttrading Holland BV, Ferro Footwear BV, Sport Concept BV en Brandustry BV hebben besteld, aangekocht, gedistribueerd, aangeboden, verkocht, geleverd en/of verhandeld, alles in de ruimste zin des woords, onder mededeling van de volledige na(a)m(en), adres(sen), telefoon- en faxnummer(s);
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) die Sporttrading c.s. vanaf 1 januari 2008 tot aan de datum van uitspreken van de faillissementen van Sporttrading Holland BV, Ferro Footwear BV, Sport Concept BV en Brandustry BV heeft besteld, aangekocht, gedistribueerd, aangeboden en/of verhandeld, alles in de ruimste zin des wordt, zulks gerangschikt per type/soort/kleur product en per leverancier, producent of distributeur, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende bestelformulieren en facturen;
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding), evenals de door Sporttrading c.s. aan afnemers verkochte en/of geleverde aantallen van de onder b hiervoor bedoelde overige partijen
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van het dagvaarding), zulks gerangschikt per partij/type/soort/kleur product en per afnemer, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende correspondentie en facturen en onder mededeling van de volledige na(a)m(en), adres(sen), telefoon- en faxnummer(s);
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) die de curator na de datum van uitspreken van de faillissementen van Sporttrading c.s. heeft besteld, aangekocht, gedistribueerd, aangeboden, verkocht, geleverd en/of verhandeld, alles in de ruimste zin des woords, onder mededeling van de volledige na(a)m(en), adres(sen), telefoon- en faxnummer(s);
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) hebben aangeboden of geleverd, een duidelijk leesbare brief te sturen, op briefpapier van de betrokken entiteit(en), met uitsluitend de navolgende inhoud, zonder enig(e) commentaar of toevoeging in welke vorm dan ook, onder gelijktijdige toezending van kopieën van die brieven aan de advocaat van Converse c.s., mr. N.W. Mulder (onder aanbieding van terugbetaling c.q. creditering van koopprijzen, vergoeding van transportkosten voor retournering en eventuele andere kosten of schade van die afnemers):
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) en waaronder begrepen de verpakkingen, waarop conservatoir beslag ligt; en
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) en daaronder begrepen de verpakkingen,
counterfeitschoenen, (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) in de eerste weekendeditie na betekening van het te dezen te wijzen vonnis van De Telegraaf en De Volkskrant steeds in de standaardlettertypen en –grootte;
€ 2.500,= voor iedere dag dat door Sporttrading c.s. na betekening van het te dezen te wijzen vonnis aan de bovenstaande veroordeling in het geheel of gedeeltelijk geen gevolg is gegeven;
€ 50,= per paar inbreukmakende schoenen waaronder
counterfeitschoenen (zoals omschreven in punt 18 van het lichaam van de dagvaarding) dat de curator na datum van het uitspreken van de faillissementen van Sporttrading Holland BV, Ferro Footwear BV, Sport Concept BV en Brandustry BV heeft verkocht, met uitzondering van de schoenen waarvan onomstotelijk vast komt te staan dat deze deel uitmaken van de in productie 16 a-d bedoelde partijen schoenen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
3.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Converse Chuck Taylor All Star" schoenen, en dankzij talloze reclamecampagnes, grote bekendheid in binnen- en buitenland. Converse is onder meer houdster van het woordmerk CONVERSE en de beeldmerken CONVERSE CHUCK TAYLOR ALL STAR, CONVERSE en ALL STAR, welke merken met de registratiegegevens zijn omschreven in de dagvaarding onder C, hierna gezamenlijk aan te duiden als ‘de Converse-merken’.
counterfeitschoenen zijn. Deze deskundige stelt hiertoe een verklaring op, waarover William E. Berner jr.,
Vice President Legalvan Converse vervolgens een officiële
affidavitafgeeft.
discountschoenenwinkelketen Schoenenreus B.V. in Hengelo en Wormerveer,
discountschoenenwinkelketen Scapino B.V. en
‘I am informed and believe that the shoes I examined and analysed were, according to the declarations and receipts attached asExhibit B, purchased by or on behalf of Kesbo Sports BV at different retail stores in the Netherlands, and that one shoe of each pair purchased was forwarded to me by Kesbo Sports BV on or about 3 March 2009, 19 March 2009, 30 March and 31 March 2009 for examination and analysis. (…) In conclusion, I confirm that each of those shoes I examined was not produced by or with the authorization of the company and is therefore counterfeit.’
counterfeitschoenen met daarop de woord- en beeldmerken van Converse, dat zij op 24 februari 2009 een proefaankoop heeft gedaan bij een filiaal van Schoenenreus te Hengelo en daar
counterfeitConverse schoenen heeft aangetroffen, dat Converse beschikt over sterke aanwijzingen dat de namaak Converse schoenen die op de Nederlandse markt circuleren afkomstig zijn van Sporttrading c.s., dat de directeur van het bedrijf Ziengs Schoenen BV, een onderneming die ook door Converse c.s. is aangesproken in verband met namaak Converse schoenen, heeft bevestigd dat haar leverancier Sporttrading is en dat de namaak Converse schoenen die bij Schoenenreus zijn aangetroffen eveneens afkomstig lijken te zijn van Sporttrading c.s., heeft Converse c.s. bij verzoekschrift van 26 maart 2009 bij de rechtbank Breda een verzoek ingediend tot het leggen van conservatoir beslag tot afgifte op de inbreukmakende schoenen en een verzoek tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag op de administratie van Sporttrading c.s.
Chuck Taylor All Stargelijkende schoenen te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Daarnaast is Sporttrading c.s. veroordeeld te gedogen dat een door Converse c.s. aan te wijzen forensisch accountant inzage krijgt in de van 6 tot en met 9 april 2009 onder hen in conservatoir bewijsbeslag genomen documenten en digitale bestanden voor zover deze zien op de door deze vennootschappen bestelde en geleverde Converse schoenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
counterfeit) onder zich had. Van de 355 pallets Converse schoenen bleken volgens Converse c.s. 161 pallets
counterfeitschoenen te bevatten. De overige schoenen waren originele schoenen. Deze schoenen (ongeveer 30.000 paar) zijn door Converse c.s. vrijgegeven. De verklaring van Leo Chang van 15 oktober 2009, waaruit blijkt dat hij de schoenen op 25 en 26 mei 2009 heeft onderzocht en waarin hij aangeeft welke schoenen naar zijn mening
counterfeitzijn, is door Converse c.s. in het geding gebracht als productie 39.
counterfeitConverse schoenen heeft verkocht en geleverd. Dit zijn schoenen die voor wat betreft het uiterlijk identiek zijn aan de originele Converse schoenen en waarop zonder toestemming van Converse diverse tekens, logo's en andersoortige afbeeldingen zijn aangebracht die identiek zijn aan de beeldmerken van Converse. Converse c.s. stelt dat Sporttrading c.s. met het aanbieden, verkopen, althans daartoe in voorraad (doen) hebben van deze producten inbreuk maakt op de exclusieve merkrechten van Converse, zodat Converse c.s. recht en belang heeft bij haar vordering tot het opleggen van een verbod tot het maken van (verdere) inbreuk inclusief nevenvorderingen. Zo vordert Converse c.s. op grond van artikel 2.22 lid 4 BVIE het verstrekken van gegevens, op grond van artikel 2.20 lid 1 sub a jo 2.22 lid 1 jo 2.32 lid 6 BVIE afgifte van de
counterfeitConverse schoenen aan Converse c.s. ter vernietiging en op grond van artikel 2.22 lid 7 BVIE publicatie van het vonnis. Voorts vordert Converse c.s. op grond van artikel 2.21 jo 2.32 lid 4 BVIE jo artikel 6:96 BV e.v. schadevergoeding en/of winstafdracht.
counterfeitverwijst Converse c.s. met betrekking tot de op 18 februari 2009 verrichte proefaankoop bij een filiaal van supermarktketen Carrefour in België naar de door haar als producties 7a t/m d overgelegde stukken, waaronder een verklaring (
affidavit) van William Berner jr. van 11 maart 2009, met betrekking tot de op 24 februari en 11 maart 2009 verrichte proefaankopen bij filialen van de schoenenwinkelketen Schoenenreus in Hengelo en Wormerveer naar de door haar als producties 8a t/m d overgelegde stukken, waaronder verklaringen van William Berner jr. van 11 en 19 maart 2009, met betrekking tot de op 28 maart 2009 verrichte proefaankoop bij een filiaal van warenhuizenketen V&D naar de door haar als producties 9a t/m e overgelegde stukken, waaronder een verklaring van William Berner jr. van 6 april 2009, met betrekking tot de op 30 en 31 maart 2009 verrichte proefaankopen bij twee filialen van Scapino naar de door haar als producties 10a t/m c overgelegde stukken, waaronder een verklaring van William Berner jr. van 7 april 2009 en met betrekking tot de op 10 april 2009 verrichte proefaankoop bij een filiaal van Makro naar de door haar als producties 11a t/m c overgelegde stukken, waaronder een verklaring van Williams Berner jr. van 7 april 2009. Voorts verwijst Converse c.s. naar de door haar als productie 12 overgelegde verklaring van haar expert Leo Chang van 14 april 2009. De betrokkenheid van Sporttrading c.s. bij de handel in
counterfeitblijkt volgens Converse c.s. uit de door haar overgelegde producties 1c, 13 en 14.
counterfeitschoenen aan Sporttrading c.s. geleverd is door Brand Search International Ltd., gevestigd in Burscough, Omskirk, Verenigd Koninkrijk (hierna: Brand Search). Converse c.s. stelt dat buiten medeweten van de directie van Converse door Mark Rowley,
Head of Brand Protection Nike Affiliates & Umbro Corporate Security,ten onrechte verklaringen zijn afgegeven waarin staat dat deze schoenen binnen de EU op de markt kunnen worden gebracht. Onder verwijzing naar de door haar als productie 16 overgelegde verkoopfacturen met bijbehorende
packinglisten productcodenummers stelt Converse c.s. dat Brand Search deze verkopen goed heeft gedocumenteerd, zodat Converse c.s. in staat is vast te stellen welke van de
counterfeitschoenen uit de 161 pallets afkomstig zijn uit de Brand Search leveringen. Converse c.s. heeft vastgesteld dat er zich nog 1.073 paar schoenen uit de Brand Search leveringen onder de in beslag genomen schoenen bevinden. Ten aanzien van deze schoenen vermindert Converse c.s. haar eis.
counterfeit. Zij stelt zich op het standpunt dat Sporttrading Holland BV en Sport Concept BV alleen originele Converse schoenen hebben verhandeld die door of met toestemming van Converse binnen de EER in het verkeer zijn gebracht. Zij beroept zich dan ook op art. 2.23 lid 3 BVIE. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst Sporttrading c.s. naar het door haar als productie 1 in het geding gebrachte rapport van HLB, waaruit blijkt dat de door Sporttrading Holland BV en Sport Concept BV in de periode van 1 januari 2008 tot en met 6 april 2009 ingekochte schoenen afkomstig zijn van officiële distributeurs van Converse gevestigd binnen de Europese Unie of een tot haar groepsstructuur behoren onderneming, waaronder Kesbo en Infinity (distributeur van Converse in Hongarije), danwel rechtstreeks afkomstig zijn van Converse Netherlands BV. Met betrekking tot de door Brand Search geleverde schoenen verwijst Sporttrading c.s. naar de door Mark Rowley afgegeven autorisatiebrieven (productie 19), waarin staat dat het originele schoenen zijn die vrij binnen de EER verhandeld mogen worden. Volgens Sporttrading c.s. is er sprake van geoorloofde parallelimport waartegen Converse c.s. zich niet kan verzetten.
counterfeit, maar Converse c.s. was er ook van op de hoogte dat de in beslag genomen goederen afkomstig waren van Converse Netherlands BV, Kesbo en Brand Search, danwel door officiële distributeurs van Converse binnen de EER op de markt waren gebracht. Bovendien wist Converse c.s. dat Sporttrading c.s. – anders dan Converse c.s. in haar verzoekschrift stelt – geen schoenen had geleverd aan Schoenenreus noch aan Ziengs Schoenen BV. Sporttrading c.s. stelt zich op het standpunt dat Converse c.s. niet tot beslaglegging had mogen overgaan. Door de beslaglegging heeft Sporttrading c.s. omvangrijke schade geleden, waarvoor zij in reconventie een vergoeding vordert. Daarnaast vordert Sporttrading c.s. in reconventie opheffing van de gelegde beslagen en teruggave van de in beslag genomen en in bewaring gegeven schoenen, alsmede Converse c.s. te verbieden om gebruik te maken van de informatie die zij heeft verkregen in het kader van de beslaglegging en haar te veroordelen tot integrale publicatie van het te wijzen vonnis.
Van Doren/Lyfestyle, stelt Converse c.s. dat de bewijslast van dit zogenaamde uitputtingsverweer op Sporttrading c.s. rust. Converse c.s. is van mening dat Sporttrading c.s. niet in dat bewijs is geslaagd, aangezien de vaststellingen in het rapport van HLB aantoonbaar onjuist zijn. Ter onderbouwing van haar betwisting van de juistheid van het rapport van HLB verwijst Converse c.s. naar de door haar als producties 21a t/m i overgelegde rapporten van IFC. Volgens Converse c.s. is uit het onderzoek van de administratie van Alpi naar voren gekomen dat de schoenen waarvoor Sporttrading c.s. de merken van Converse heeft gebruikt niet afkomstig zijn van officiële (EU) Converse distributeurs, maar van buiten de EER. Uit de rapporten blijkt dat de schoenen zonder toestemming van Converse zijn geïmporteerd door een organisatie van ondernemingen (waarvan sommigen zijn gefingeerd) en personen (waarvan sommigen gebruik maken van meerdere aliassen) en door leden van deze organisatie verder zijn verhandeld binnen de EER. Er is volgens Converse c.s. dan ook geen sprake van geoorloofde parallelimport. Daarnaast handhaaft Converse c.s. haar stelling dat er sprake is van
counterfeit. Zij stelt dat ook om die reden het beroep van Sporttrading c.s. op art. 2.23 lid 3 BVIE niet kan slagen.
1. gebruik in de periode tot aan het conservatoir beslag op 6 t/m 9 april 2009;
counterfeitmaar van geoorloofde parallelhandel. Voor wat betreft de enkele levering van 60 paar Converse schoenen die Brandustry BV van Sporttrading Holland BV heeft ontvangen en de 326 paar schoenen die zij van Sport Concept BV heeft ontvangen geldt, evenals in het geval van Sporttrading Holland BV en Sport Concept BV, dat Brandustry BV alleen originele Converse schoenen heeft verhandeld, die met toestemming van Converse binnen de EER op de markt zijn gebracht. Ter nadere onderbouwing van zijn beroep op art. 2.23 lid 3 BVIE en ter betwisting van de rapporten van IFC verwijst de curator naar het door hem als productie 73 overgelegde aanvullend rapport van HLB van 4 juni 2012 (hierna: HLB II rapport). De curator betwist dat aan het rapport van HLB van 3 augustus 2009 (hierna: HLB I rapport) geen waarde kan worden gehecht, zoals Converse c.s. stelt, en betwist – op zijn beurt – de juistheid van de conclusies in en de betrouwbaarheid van de rapporten van IFC.
counterfeitzijn, hangende de procedure haar koers wijzigt van
counterfeitnaar ongeoorloofde parallelimport en stelselmatig onjuiste en onvolledige informatie aan de rechtbank verstrekt, hetgeen in strijd is met de goede procesorde en art. 21 Rv. De curator is van mening dat alleen al om die reden de vorderingen dienen te worden afgewezen.
counterfeiten evenmin in het bewijs dat Sporttrading c.s. de litigieuze schoenen zonder toestemming van merkhouder Converse binnen de EER in het verkeer heeft gebracht, maar dat Converse c.s. op tal van momenten in diverse procedures bewust een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, met geen ander doel dan Sporttrading c.s. als parallelhandelaar van Converse schoenen in een kwaad daglicht te stellen en deze uiteindelijk te elimineren. Op basis van onjuist gebleken stellingen en beweringen omtrent merkinbreuk heeft Converse c.s. tal van maatregelen (beslagen, ex parte verboden, publicatie van kort geding vonnis), uitgelokt en geëffectueerd. Aldus heeft Converse c.s. onrechtmatig jegens Sporttrading c.s. gehandeld en is zij gehouden de door Sporttrading c.s. geleden schade te vergoeden. De curator is van mening dat de door Converse c.s. tegen Sporttrading c.s. genomen maatregelen de bedrijfsvoering zodanig hebben verstoord, dat dit tot het faillissement van Sporttrading Holland BV, Sport Concept BV, Ferro Footwear BV en Brandustry BV heeft geleid.
delivery slipuit de administratie van Erren Logistics, dat ook Brandustry BV in Converse schoenen heeft gehandeld. Dat ook Ferro Footwear BV gebruik heeft gemaakt van de Converse-merken blijkt volgens Converse c.s. uit het proces-verbaal van de deurwaarder Van Lierop van 6 april 2009, waarin staat dat hij op de bestandserver van Ferro Footwear BV twee mappen heeft gevonden met de naam ‘Converse’. Daarnaast volgt uit de als producties 23A en 63B overgelegde e-mailberichten dat Ferro Footwear BV betrokken is geweest bij de verhandeling van een partij inbreukmakende (namaak) Converse schoenen.
‘Uit ons onderzoek van de geld- en goederenbeweging bij Ferro Footwear BV, FM Fashion en Brandustry BV is gebleken dat in de periode 1 januari 2008 tot en met 6 april 2009 geen Converse schoenen zijn ingekocht en/of verkocht. Een uitzondering daarop vormt de levering via Brandustry BV in 2008 van 326 paar bij Sport Concept BV ingekochte en aan de detailhandel doorverkochte Converse schoenen en 60 (Monster) paar bij Sporttrading Holland BV ingekochte en aan de detailhandel doorverkochte Converse schoenen.’In zoverre kan dan ook niet worden gezegd dat Converse c.s. Brandustry BV ten onrechte in rechte heeft betrokken.
hear say, dat ook heeft aangeduid in het verzoekschrift. Aan Converse c.s. kan worden toegegeven dat zij in haar beslagrekest inderdaad stelt dat de bij Schoenenreus aangetroffen schoenen afkomstig
lijkente zijn van Sporttrading c.s., maar zij heeft noch in het verzoekschrift, noch in de onderhavige bodemprocedure, toegelicht waarop zij destijds dat vermoeden baseerde. Een dergelijk vermoeden kan in ieder geval niet zijn gebaseerd op een uitlating van de zijde van Schoenenreus.
counterfeit. Dit heeft tot een uitgebreide discussie geleid over echtheidskenmerken, waarbij Converse c.s. zich op het standpunt heeft gesteld dat alleen haar eigen experts in staat zijn om vast te stellen of er sprake is van
counterfeit, en over de vraag op wie de bewijslast van de door Converse c.s. gestelde
counterfeitrust. In deze discussie hebben partijen verwezen naar diverse procedures, door Converse c.s. aanhangig gemaakt in Nederland, Duitsland en België, tegen – onder meer – afnemers van Sporttrading c.s.
counterfeitbevonden. Ter onderbouwing van haar stelling verwijst Converse c.s. naar diverse
affidavits, waarin William Berner jr. telkens verklaart dat de aangekochte schoenen door Converse expert Leo Chang zijn onderzocht en uit dit onderzoek is gebleken dat de schoenen
counterfeitzijn. Ook met betrekking tot de bij Makro verrichte proefaankoop verwijst Converse c.s. naar een
affidavitvan William Berner jr. (productie 11c). Deze
affidavitdateert echter van 7 april 2009, zodat deze geen betrekking kan hebben op de proefaankoop bij Makro. Deze is immers verricht op 10 april 2009. In deze
affidavitwordt bovendien verwezen naar een aankoop verricht op of omstreeks 31 maart 2009. Deze verklaring van 7 april 2009 heeft Converse c.s. ook als productie 10c overgelegd ter onderbouwing van haar stelling dat de bij Scapino verrichte proefaankopen
counterfeitzijn.
affidavitvan 14 april 2009 (door Converse c.s. in het geding gebracht als productie 12) bevestigt Converse expert Leo Chang dat hij de in de
affidavitsvan William Berner jr. van 11 en 19 maart 2009 en 6 en 7 april 2009 genoemde schoenen samen met zijn collega Lisa Lu heeft onderzocht en tot de conclusie is gekomen dat de schoenen
counterfeitzijn. Uit deze verklaring blijkt niet dat Leo Chang ook de bij Makro gekochte schoenen heeft onderzocht. Het is de rechtbank dan ook niet duidelijk waarop Converse c.s. haar stelling baseert dat ook de daar aangetroffen schoenen
counterfeitzijn.
affidavitvan Leo Chang staan 23 afbeeldingen van door hem onderzochte schoenen van testaankopen. De curator heeft onder verwijzing naar zijn productie 32 met betrekking tot deze afbeeldingen aangevoerd dat een drietal van deze foto’s identiek zijn, terwijl het zou gaan om bij verschillende winkels aangekochte schoenen. De
affidavitis dan ook misleidend, aangezien voor beweerdelijk verschillende schoenen dezelfde foto’s worden gebruikt, aldus de curator.
affidavit,gedateerd 15 oktober 2009, is door Converse c.s. als productie 39 in het geding gebracht. Bij pleidooi heeft FM Fashion met betrekking tot deze
affidavitaangevoerd dat ook deze misleidend is, aangezien ook in die verklaring foto’s zijn gekopieerd.
counterfeitniet de zorgvuldigheid in acht heeft genomen die van haar mag worden verwacht, zeker gezien het feit dat de
affidavitsvan haar eigen deskundigen de belangrijkste bewijsmiddelen vormen van de door haar gestelde
counterfeiten daarmee ook de aanleiding vormen voor de beslagleggingen, de verkregen ex parte verboden en de diverse procedures. Daarbij laat de rechtbank nog buiten beschouwing dat de deskundige Leo Chang over dezelfde schoenen in diverse procedures wisselende verklaringen heeft afgelegd over de echtheid daarvan, zoals van de zijde van Sporttrading c.s. gemotiveerd is gesteld.
counterfeitConverse schoenen, heeft ertoe geleid dat, na onderzoek door haar expert Leo Chang, een deel van de in beslag genomen voorraad schoenen, die volgens de deskundige origineel waren, aan Sporttrading c.s. is vrijgegeven. Converse c.s. ging er op dat moment kennelijk van uit, zo begrijpt de rechtbank, dat het handelen door Sporttrading c.s. in originele Converse schoenen geen merkinbreuk oplevert.
counterfeiten heeft Mark Rowley buiten medeweten van de directie van Converse ten onrechte verklaard dat deze schoenen binnen de EU op de markt konden worden gebracht. Wat Converse c.s. in haar akte vermindering van eis niet vermeldt, is dat er op 2 juli 2009 op het kantoor van DLA Piper te Amsterdam een gesprek had plaatsgevonden tussen Andrew Wallington van Brand Search, William Berner jr. van Converse en de beide advocaten van Converse c.s. Andrew Wallington heeft hierover in zijn
affidavit(door de curator bij conclusie van dupliek overgelegd als productie 69) verklaard dat hij tijdens dat gesprek (de advocaten van) Converse c.s. op de hoogte heeft gebracht van de omstandigheden waaronder de autorisatiebrieven door Mark Rowley waren afgegeven. Volgens Andrew Wallington had Mark Rowley hem eind februari 2009 gevraagd mee te gaan naar ‘
the Far East because he and other members within the Converse organisation, including Jennifer Yreurgas, assistant general counsel within Converse Inc at that time, were concerned about possible duplicate orders or factory overruns from authorised Converse suppliers. (…) The investigation which I assisted Mark Rowley involved investigating the sources of factory overruns and was hence an investigation into the origin of such products within the Converse organisation and its own factories’.Andrew Wallington heeft er nooit aan getwijfeld, zo heeft hij verklaard, dat dit onderzoek van Mark Rowley naar
factory overruns,de zogenaamde
‘back door’orders,werd verricht met toestemming van Converse. Hij heeft verder nog verklaard dat hij er altijd van uit is gegaan dat de door Brand Search aan Sporttrading Holland BV verkochte en geleverde Converse schoenen, waarvoor de autorisatiebrieven waren afgegeven, originele merkgoederen waren.
affidavitis op 20 januari 2012 door Andrew Wallington afgeven naar aanleiding van een
affidavitvan Mark Rowley van 21 juli 2010 (door de curator bij conclusie van dupliek overgelegd als productie 67), waarin hij verklaart dat hij de autorisatiebrieven heeft afgegeven in het kader van een
‘undercover brand protection investigation’met als doel te achterhalen wat de bron is van de
counterfeitConverse schoenen, bij welke onderzoek Andrew Wallington hem assisteerde. Andrew Wallington heeft in reactie op deze
affidavituitdrukkelijk betwist dat het onderzoek waarbij hij Mark Rowley assisteerde te maken had met
counterfeit.
affidavit.Evenmin heeft Converse c.s. bij conclusie van repliek de
affidavitin het geding gebracht van Mark Rowley van 21 juli 2010, terwijl deze toch met het oog op de procedure tegen Sporttrading c.s. is afgegeven, zo blijkt uit een e-mail van Colin Graham van Umbro van 19 juli 2010 (door de curator in het geding gebracht als productie 68).
affidavitvan Andrew Wallington is als bijlage 6a een e-mail gevoegd van 2 juni 2009 van Mark Rowley aan Michael Prince van Converse. Daarin schrijft Mark Rowley dat
‘(…) the investigations carried out and investigations still pending regarding the supply ofConverse product from our own sources’mogelijk worden gemaakt met de assistentie van
‘the brokers’. De rechtbank leest hierin een bevestiging van de verklaring van Andrew Wallington, dat er naast een onderzoek naar
counterfeitnog een onderzoek liep naar
factory overruns, zoals Andrew Wallington verklaart. Uit deze e-mail blijkt verder dat Converse, anders dan zij stelt, weldegelijk op de hoogte was van dit onderzoek. Mark Rowley schrijft immers:
‘I have attached mails between myself the broker and Converse regarding the close cooperation which was required to carry out these investigations.’Deze e-mail is niet door Converse c.s. in het geding gebracht. Ook op dit punt heeft Converse c.s. de rechtbank niet volledig geïnformeerd.
‘Handel niet “stilgelegd” en aanvullend tegenbewijs uitputting/bewijs namaak’naar de als producties 25 t/m 28 in het geding gebrachte schriftelijke bescheiden afkomstig uit de administratie van Erren Recondition BV te Velp (hierna: Erren). Wat Converse c.s. vergeet te vermelden, zo blijkt uit de door de curator overgelegde producties 41 en 42, is dat Converse c.s. op 20 oktober 2009 onder Erren beslag heeft gelegd op de voorraad Converse schoenen van Sporttrading c.s. die bij Erren was opgeslagen. De curator stelt onder verwijzing naar een e-mail van de directeur van Erren, Peter Erren, van 21 oktober 2009 (productie 41) dat naast twee deurwaarders bij deze inbeslagname ook de advocaat van Converse c.s. aanwezig was, een vertegenwoordiger van Kesbo en (later) een deskundige van Converse, de heer Tim Schuh. Converse c.s. heeft onmiddellijk alle bij Erren opgeslagen schoenen laten onderzoeken. De deskundige constateerde echter dat alle onderzochte schoenen origineel waren, waarna Converse c.s. de schoenen heeft vrijgegeven.
counterfeiten dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat Sporttrading c.s. Aziatische fabrikanten opdracht geeft
counterfeitschoenen te fabriceren, bij conclusie van repliek stelt Converse c.s. dat er sprake is van ongeoorloofde parallelimport en dat de stelling dat er sprake is van namaak alleen heeft te gelden als een betwisting c.q. ontzenuwing van het uitputtingsverweer. Bovendien stelt Converse c.s. dat de Converse schoenen waarin Sporttrading c.s. heeft gehandeld afkomstig zijn van een organisatie die zich bezig houdt met grootschalige fraude. Volgens de curator is er sprake van een koerswijziging die pas eind 2010 in ingezet, hetgeen ook blijkt ook uit het feit dat Converse c.s. de schoenen die op 21 oktober 2009 bij Erren in beslag zijn genomen heeft vrijgegeven zonder onderzoek in te stellen naar de herkomst van de schoenen. Converse c.s. betwist dat er sprake is van een koerswijziging. Wat daar ook van zij, vast staat in ieder geval dat de (juridische) discussie in de loop van de procedure een andere wending heeft genomen en dat Converse c.s., mede op grond van in andere procedures verkregen informatie waar Sporttrading c.s. vaak geen inzage in heeft, telkens met andere stellingen en weren komt. Dit komt de helderheid van de procedure niet ten goede, getuige ook het grote aantal processtukken en producties in deze procedure.
said to contain.. Het gevolg hiervan is dat de IFC mogelijk ten onrechte documenten in haar onderzoek heeft betrokken die helemaal geen betrekking hebben op Converse schoenen. De curator acht dat bijzonder onzorgvuldig. Kwalijker nog vindt de curator dat nadat deze fout door IFC is ontdekt, dat door IFC in haar rapportages niet wordt rechtgezet. Sterker nog, Converse c.s. verzwijgt dat deze fout is gemaakt. In de procedure tussen Converse c.s. en Piet Kerkhof heeft Converse c.s. een tussenrapportage van IFC in het geding gebracht van 16 januari 2012 (productie 50). In die rapportage wordt vermeld dat ‘STC’ toch niet ‘Sporttrading Converse’ betekent. Aan deze vaststelling worden vervolgens geen consequenties verbonden. Deze tussenrapportage is door Converse c.s. in deze procedure niet in het geding gebracht. In plaats daarvan heeft Converse c.s. een tussenrapportage in het geding gebracht van 10 februari 2012. Deze tussenrapportage is vrijwel identiek aan die van 16 januari 2012. Het belangrijkste verschil is dat de fout met betrekking tot de betekenis van ‘STC’ in de rapportage van 16 januari 2012 wel wordt genoemd, maar niet in de rapportage van 10 februari 2012. Daardoor worden de rapportages van IFC misleidend, aldus de curator.
Van Doren/Lifestyle, waar beide partijen naar verwijzen, volgt dat de vereisten van de onder andere in de artikelen 28 EG en 30 EG verankerde bescherming van het vrije verkeer van goederen tot een wijziging van deze bewijsregel kunnen nopen. Dat is het geval wanneer die regel de merkhouder in staat stelt de nationale markten af te schermen en de merkhouder aldus het voortbestaan van eventueel tussen de lidstaten bestaande prijsverschillen bevordert. Een reëel gevaar voor afscherming van nationale markten bestaat bijvoorbeeld in situaties waarin de merkhouder zijn waren binnen de EER in de handel brengt door middel van een exclusief distributiesysteem. Indien de derde in dergelijke situaties zou moeten bewijzen waar de waren door de merkhouder of met zijn toestemming voor het eerst in de handel zijn gebracht, zou de merkhouder het in de handel brengen van de gekochte waren kunnen belemmeren en de derde iedere nieuwe mogelijkheid kunnen ontnemen om bij een deelnemer aan het exclusieve distributiesysteem van de merkhouder in de EER in te kopen, wanneer de derde erin zou slagen aan te tonen dat hij bij deze deelnemer heeft ingekocht. Daaruit volgt noodzakelijkerwijze dat wanneer de gedagvaarde derde erin slaagt aan te tonen dat er een reëel gevaar bestaat dat de nationale markten worden afgeschermd wanneer hij zelf moet bewijzen dat de waren door de merkhouder of met diens toestemming in de EER in de handel zijn gebracht, de merkhouder moet aantonen dat de waren aanvankelijk door hemzelf of met zijn toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht. Indien dat bewijs wordt geleverd, dan is het aan de derde om aan te tonen dat de merkhouder met het daarna in de handel brengen binnen de EER heeft ingestemd.
Van Doren/Lifestylede bewijslast om te keren, aldus Converse c.s.
Van Doren/Lifestyleaanleiding gaf voor het stellen van een prejudiciële vraag, de vraag speelde of de waren voor het eerst binnen dan wel buiten de EER in de handel waren gebracht. Verzoekster in het hoofdgeding stelde dat de waren door de merkhouder aanvankelijk buiten de EER (namelijk in de Verenigde Staten) in de handel waren gebracht en dat de merkhouder geen toestemming had verleend om deze in de Bondsrepubliek Duitsland of een andere lidstaat in de handel te brengen, terwijl verweerders in het hoofdgeding verklaarden dat de betrokken handelswaren waren gekocht in de EER, waar zij door de merkhouder of met diens toestemming in de handel waren gebracht, zodat het uitsluitend recht van de merkhouder op grond van artikel 7, lid 1, van de richtlijn was uitgeput. In een dergelijke situatie rijst in het bijzonder de vraag wie in geval van betwisting moet bewijzen waar de van het merk voorziene waren voor het eerst in de handel zijn gebracht, aldus het Hof.
Van Doren/Lifestyle, aangezien Converse c.s. zich in feite op het standpunt stelt dat de waren in het geheel niet door haar in de handel zijn gebracht. Converse c.s. stelt immers dat de door Sporttrading c.s. verhandelde Converse schoenen
counterfeitschoenen zijn die door een organisatie van ondernemingen en personen (hierna te noemen: de Organisatie) van buiten de EER zijn ingevoerd en vervolgens binnen de EER zijn verhandeld. Aangezien Converse c.s. zich niet op het standpunt stelt dat de waren door of met haar toestemming buiten de EER in de handel zijn gebracht, kan zij niet overeenkomstig
Van Doren/Lifestylemet het bewijs daarvan worden belast.
counterfeitheeft Sporttrading c.s. zich steeds op het standpunt gesteld dat de schoenen weldegelijk originele schoenen zijn, afkomstig van officiële distributeurs van Converse gevestigd binnen de Europese Unie of een tot haar groepsstructuur behorende onderneming. Dit verweer heeft in zoverre tot een koerswijziging van Converse c.s. geleid, dat Converse c.s.
counterfeitniet langer aanvoert ter onderbouwing van haar beroep op art. 2:20 lid 1 aanhef en onder a BVIE, maar ter betwisting van het beroep van Sporttrading c.s. op art. 2:23 lid 3 BVIE. Een van de geschilpunten tussen partijen is het antwoord op de vraag op wie de bewijslast rust van de stelling van Converse c.s. dat de door Sporttrading c.s. verhandelde schoenen
counterfeitzijn.
counterfeitis in dat verband niet van belang, aangezien voor een beroep op art. 2:20 lid 1 aanhef en onder a BVIE voldoende is dat komt vast te staan – zoals in het onderhavige geval – dat de door de merkhouder aangesproken derde zonder toestemming van de merkhouder waren in de handel heeft gebracht voorzien van de merken van de merkhouder. Stelt deze derde zich dan vervolgens op het standpunt dat de waren door of met toestemming van de merkhouder binnen de EER in de handel zijn gebracht, dan rust op hem de bewijslast deze stelling. Dat betekent dat op Sporttrading c.s. als degene die zich – zowel ten aanzien van de vermeende
counterfeitals de mogelijk originele schoenen – op uitputting van het merkrecht van Converse beroept, de bewijslast daarvan rust, tenzij de redelijkheid en billijkheid tot een andere bewijslastverdeling nopen. Bij de beoordeling van de vraag of daarvoor redenen zijn, acht de rechtbank het volgende van belang.
affidavitvan 20 januari 2012 verklaard dat Brand Search als parallelhandelaar altijd verifieert of de door haar ingekochte goederen authentieke merkgoederen zijn die door of met toestemming van de merkhouder in de EER in de handel zijn gebracht. Naar aanleiding van een door Brand Search ingekochte partij Converse schoenen heeft hij namens Brand Search contact gezocht met Mark Rowley,
Head of Brand Protection Nike Affiliates & Umbro Corporate Security,die hem heeft bevestigd dat de goederen authentiek zijn en vrij verhandelbaar zijn binnen de EER. Andrew Wallington heeft verklaard dat hij er op basis van de door Mark Rowley afgegeven autorisatiebrieven van uit is gegaan dat de door Brand Search aan Sporttrading Holland BV geleverde Converse schoenen originele schoenen waren en dat er sprake was van legale parallelimport. Dat Mark Rowley de autorisatiebrieven heeft afgegeven in het kader van een
‘undercover brand protection investigation’met als doel te achterhalen wat de bron is van de
counterfeitConverse schoenen en dat Andrew Wallington hem bij dit onderzoek assisteerde, zoals Mark Rowley in zijn
affidavitvan 21 juli 2010 verklaart, zodat Andrew Wallington ervan op de hoogte was dat de door Brand Search ingekochte en aan Sporttrading Holland BV verkochte schoenen
counterfeitschoenen waren, is door Andrew Wallingon uitdrukkelijk weersproken.
‘shoes’talloze containers met namaak Converse schoenen Europa binnen laten komen. De Converse schoenen zijn Europa binnengekomen via Antwerpen, Hamburg of Talinn en vervolgens als niet-communautaire goederen naar Alpi vervoerd, waar ze zijn opgeslagen. Na binnenkomst van de zendingen heeft Alpi per DHL invoerdocumenten naar Spanje gestuurd, welke documenten niet lang daarna eveneens per DHL getekend en voorzien van stempels retour zijn komen. Hoewel de namaak Converse schoenen voortdurend in Zaandam zijn gebleven, beschikt de Organisatie daardoor over papieren waarmee zij de indruk kan wekken dat de goederen uit Spanje komen en waardoor zij deze valselijk kan laten aansluiten op legale goederenstromen. De Organisatie heeft de namaak Converse schoenen vervolgens aan Sporttrading c.s. verkocht. Om de fraude zo goed mogelijk te versluieren heeft de Organisatie valselijk CMR-documenten laten opmaken die de indruk moeten wekken dat de Converse schoenen afkomstig zijn van Infinity. Op basis van die documentatie heeft de Organisatie vervolgens feitelijk onjuiste verklaring laten opstellen door accountants en advocaten, wier verklaringen vervolgens aan Converse in en buiten rechte worden tegengeworpen onder de mededeling dat het gaat om legale parallelimport. De Converse schoenen die Infinity aan Borol heeft geleverd zijn echter niet de Converse schoenen die de Organisatie via Alpi aan Sporttrading c.s. heeft geleverd. Het zijn verschillende goederenstromen ter legitimatie waarvan de Organisatie dezelfde documentatie gebruikt. Dit blijkt niet alleen uit de IFC rapportages maar ook uit de opgave die Alpi aan Converse heeft verstrekt (producties 47 tot en met 49), aldus Converse c.s.
To avoid the cliënt thinking that de goods are coming from Holland, CMR should be issued from:Infinity Sport Kft, Budapest (Hungary), Szölökert köz 7, H-1033 to: Ressokd Rings’
counterfeitConverse schoenen, waarmee sinds de zomer van 2008 de Benelux wordt overspoeld’, zoals Converse c.s. bij dagvaarding stelt, en de diverse daaruit voorvloeiende procedures in Nederland, Duitsland en België, steeds op het standpunt gesteld dat er sprake is van
counterfeit. In de loop van de procedures heeft Converse c.s. haar stellingen steeds aangepast, mede op grond van de in de diverse procedures verkregen informatie en de resultaten van de op grond daarvan verrichte onderzoeken door IFC. Of er sprake is van
counterfeitis nog steeds niet duidelijk. Dit is immers in diverse door Converse c.s. gevoerde procedures niet komen vast te staan, onder meer niet doordat Converse haar echtheidskenmerken niet wil prijsgeven, zodat de rechtbank geen onafhankelijke deskundige kan benoemen om daar onderzoek naar te doen. Uit de discussie tussen partijen over de door Brand Search aan Sporttrading Holland BV geleverde Converse schoenen en de naar aanleiding daarvan in het geding gebrachte verklaringen leidt de rechtbank af dat Converse binnen haar organisatie mogelijk te kampen heeft met het probleem van de zogenaamde ‘
back door’ orders. Dit blijkt niet alleen uit de
affidavitvan Andrew Wallington van 20 januari 2012 (rechtsoverweging 3.45), maar ook uit een e-mail van 2 juni 2009 van Mark Rowley aan Michael Prince van Converse (rechtsoverweging 3.48).
back door’ orders. Dat ‘de Benelux sinds de zomer van 2008 wordt overspoeld door grote partijen Converse schoenen die zonder toestemming van Converse in de handel zijn gebracht’, zoals Converse c.s. stelt, is in dat geval te wijten aan een probleem binnen de eigen organisatie van Converse. Converse heeft er dan ook alle belang bij dat er door een onafhankelijke deskundige een deugdelijk onderzoek wordt verricht naar de herkomst van deze schoenen, waarbij niet alleen de administratie van Alpi wordt betrokken – zoals IFC heeft gedaan – maar ook de administratie van Sporttrading c.s. Nu Converse c.s. – in een andere procedure – toegang heeft verkregen tot de administratie van Alpi, ligt het des te meer in de rede om Converse c.s. te belasten met het bewijs van haar stelling dat de door Sporttrading c.s. verhandelde schoenen afkomstig zijn van een Organisatie die zich bezighoudt met grootschalige fraude, daar alleen Converse c.s. toegang heeft tot de administratie van Alpi.