Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 20 september 2013 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[eiser 1] en[eiser 2], verzoekers 1
Procesverloop
Overwegingen
horecabedrijven die zich uitsluitend of in hoofdzaak richten op het verstrekken van al dan niet alcoholische dranken voor gebruik ter plaatse en het ten gehore brengen van levende en/of mechanische muziek, met uitzondering van nachtvergunningbedrijven. Deze bedrijven sluiten doorgaans om 02.00 uur of eerder”. De indeling in horecatypen is gebaseerd op de effecten die de horeca heeft op haar directe omgeving. Zowel gelet op de omschrijving als op de te verwachten effecten op de omgeving moet de bar/feestzaal als ‘harde horeca’ worden aangemerkt. Daar doet niet aan af dat het hier gaat om een besloten inrichting, omdat daardoor de effecten op de omgeving niet wezenlijk zullen veranderen.
Beslissing
- wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af voor zover deze zien op de omgevingsvergunning;
- wijst de verzoeken om voorlopige voorziening ten aanzien van de exploitatievergunning toe;
- bepaalt dat de overlast beperkende maatregelen die in het bestuursreglement en in de brief van 11 januari 2012 zijn opgenomen als voorschriften aan de exploitatievergunning worden verbonden. Deze voorziening geldt totdat uitspraak is gedaan in de hoofdzaken.
- draagt verweerder op het door verzoekers 1 en 2 betaalde griffierecht van ieder € 160,- aan hen te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers 2 tot een bedrag van € 944,-.