Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1. de vennootschap onder firma naar (V.O.F.) naar Nederlands recht[eiser 1].NL, [naam]
2. [eiser 2]
1.Het verloop van het geding
- de inleidende dagvaarding en bijgevoegde akte van betekening/uitreiking;
- de incidentele conclusie houdende onbevoegdheid, met productie;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- de conclusie in het incident van de zijde van [gedaagde 3];
- het faxbericht van 15 april 2013 ter griffie ingekomen van de gemachtigde van[eiser 1].
2.In de hoofdzaak
- [gedaagde 3] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de Google account aan hen ter beschikking te stellen en haar volledige medewerking daaraan te verlenen, op verbeurte van een dwangsom van € 5000,- per dag dat [gedaagde 3] daarmee in gebreke blijft;
- te verklaren voor recht dat [gedaagde 3] onrechtmatig heeft gehandeld en een voorschot van de schade te bepalen op een bedrag van € 12.000,-;
- de zaak door te verwijzen naar een schadestaatprocedure om de schade nader op te maken bij staat;
- [gedaagde 3] te veroordelen in de kosten van het geding, de kosten verbonden aan de advocaat daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van verzuim;
- [gedaagde 3] te veroordelen in de nakosten en daarvoor een bevelschrift af te geven.
voorschotop de schadevergoeding gevorderd én daarnaast gevorderd, zo begrijpt de kantonrechter althans, [gedaagde 3] te veroordelen tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. Nu daarenboven het (voorlopige) verweer van [gedaagde 3] niet anders kan worden verstaan dan dat ook de rechtstitel wordt betwist, moet het er vooralsnog voor worden gehouden dat de vordering, inclusief de tot aan de dag van dagvaarding verschenen rente, wel degelijk een waarde beloopt of vertegenwoordigt van meer dan € 25.000,-. Onder deze omstandigheden, artikel 93 aanhef en sub c Rv. doet zich niet voor en de zaak heeft evenmin betrekking op de in dat artikel onder c genoemde overeenkomsten, is de kantonrechter van oordeel dat niet hij maar het team handelrecht van de rechtbank Zeeland-West-Brabant het onderhavige geschil dient te behandelen en daarop dient te beslissen. De kantonrechter is dan ook voornemens de zaak in de stand waarin deze zich thans bevindt, te verwijzen naar het team handelsrecht van deze rechtbank. Alvorens daartoe over te gaan kunnen beide partijen zich daarover nog bij akte uitlaten op de wijze als hierna bepaald.
3.De beslissing
woensdag 31 juli 2013 te 11.00 uurteneinde beide partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte nader uit te laten omtrent hetgeen hiervoor in 2.13 is overwogen;