ECLI:NL:RBZWB:2013:7542

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
16 oktober 2013
Zaaknummer
247539 / 12-5247
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
  • M.C.J. Oonk-Pallandt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging kwijtschelding van leningen in faillissement op grond van paulianaleer

In deze zaak heeft de curator van de failliete vennootschap Compact Opleidingen B.V. de kwijtschelding van leningen ter waarde van € 16.000,-, die acht weken voor het faillissement zijn verleend, vernietigd. De curator beroept zich op artikel 45 van de Faillissementswet, dat een vermoeden van benadeling van schuldeisers inhoudt. De debiteur, aangeduid als [gedaagde], stelt dat de schuldeisers niet benadeeld zijn, omdat hij geen verhaal biedt. De rechtbank oordeelt dat de curator terecht de kwijtschelding heeft vernietigd, omdat het e-mailverkeer tussen de partijen aantoont dat er geen serieus onderzoek heeft plaatsgevonden naar de financiële situatie van [gedaagde] voordat de kwijtschelding werd verleend.

De procedure begon met een dagvaarding op 23 november 2012, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De curator vorderde betaling van het uitgeleende bedrag, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente, en stelde dat de kwijtschelding als een paulianeuze handeling moet worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de curator niet heeft aangetoond dat Compact op de hoogte was van de mogelijke benadeling van schuldeisers, maar dat de kwijtschelding desondanks vernietigbaar is op grond van de wet.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de kwijtschelding niet kan worden aanvaard en dat de verplichtingen uit de overeenkomst van geldlening in stand zijn gebleven. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van € 19.178,16 aan de failliete boedel, en is ook in de proceskosten veroordeeld. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de curator direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
[Zaaknummer] [Rolnummer]
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/rolnr.: 247539 / 12-5247

vonnis van de kantonrechter d.d. 24 juli 2013

in de zaak van

mr. Maria Cornelia Johanna Oonk-Pallandt,

wonende te [woonplaats] en handelend in haar hoedanigheid van curator
in het faillissement van de besloten vennootschap,
Compact Opleidingen B.V.,
gevestigd te Breda,
eisende partij,
verder te noemen: de curator,
gemachtigde: mr. R.W. de Pater, advocaat te Breda,
t e g e n :
[gedaagde]
,
handelend onder de naam
[gedaagde],
statutair gevestigd te Goes
en kantoorhoudende te [plaats], gemeente [gemeente],
gedaagde partij,
verder te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. C.W.L. van de Merbel, advocaat te Middelburg.

het verloop van de procedure

De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 23 november 2012,
- conclusie van antwoord,
- conclusie van repliek, houdende wijziging van eis,
- conclusie van dupliek.

de beoordeling van de zaak

1.1. Compact Opleidingen B.V. (verder te noemen: Compact) heeft aan [gedaagde] de volgende bedragen geleend: op 12 oktober 2009 € 2000,-, op 24 december 2009 € 4.000,- en op 7 januari 2010 € 10.000,-, totaal € 16.000,-. Compact en [gedaagde] hebben daarvoor een akte van geldlening opgemaakt.
1.2. Met een e-mail d.d. 4 maart 2011, verzonden om 8.57 uur heeft [gedaagde] aan Compact kwijtschelding verzocht van de geldlening. Met een e-mail van diezelfde dag, verzonden om 9.37 uur, heeft de (indirect) bestuurder van Compact aan de boekhouder van Compact opdracht gegeven de geldlening af te boeken.
1.3. Bij vonnis van 26 april 2011 is Compact in staat van faillissement verklaard. Diezelfde dag is [gedaagde] namens de curator gesommeerd achterstallige betalingen te verrichten en is aangezegd voor het geval niet betaald zal worden voor 3 mei 2011, dat de overeenkomst van geldlening per die datum ontbonden zal zijn. [gedaagde] heeft diezelfde dag meegedeeld dat de geldlening is afgeboekt. Daarop is [gedaagde] aanstonds geantwoord dat dat een paulianeuze handeling is, die door de curator wordt vernietigd ex art. 42 van de Faillissementswet (verder: Fw). [gedaagde] heeft niet betaald.
2.1. De curator heeft op basis van art. 42 Fw betaling gevorderd van het uitgeleende bedrag van € 16.000,-, buitengerechtelijke incassokosten en diverse renteposten, totaal € 19.178,16 met wettelijke (handels)rente. Bij conclusie van repliek is deze vordering als volgt gewijzigd. Primair is gevorderd voor recht te verklaren dat de kwijtschelding en de overeenkomst van geldlening door de curator buitengerechtelijk zijn vernietigd en [gedaagde] te veroordelen tot een schadevergoeding ad € 19.178,16. Subsidiair is gevorderd voor recht te verklaren dat de kwijtschelding door de curator buitengerechtelijk is vernietigd, althans deze te vernietigen als zijnde een paulianeuze handeling, en [gedaagde] te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst van geldlening en vergoeding van incassokosten ad € 968,-.
2.2. Nadat [gedaagde] erop had gewezen dat de curator heeft verzuimd te stellen dat Compact wist, dan wel behoorde te weten dat benadeling van schuldeisers het gevolg van de kwijtschelding zou zijn, heeft de curator gewezen op het rechtsvermoeden van art. 45 Fw. [gedaagde] heeft vervolgens bewijs aangeboden. [gedaagde] heeft gesteld dat van benadeling van schuldeisers niet gesproken kan worden, omdat [gedaagde] geen enkel verhaal biedt. [gedaagde] heeft gesteld dat zij dat aan Compact volledig inzichtelijk heeft gemaakt, waarna Compact haar vorderingen op [gedaagde] heeft afgeboekt.
3.1. De curator heeft dat betwist en erop gewezen dat dat gelet op het e-mail verkeer niet juist kan zijn. Bij de e-mail d.d. 4 maart 2011, verzonden 8.57 uur, heeft [gedaagde] voor het eerst om kwijtschelding verzocht en daarvoor redenen aangedragen. Reeds 40 minuten later, om 9.37 uur, heeft de (indirect) bestuurder van Compact aan de boekhouder van Compact opdracht gegeven de geldlening af te boeken. In die korte tijdspanne kan geen serieus onderzoek hebben plaats gevonden. Niet kan worden aanvaard dat [gedaagde] aan Compact volledig inzichtelijk heeft gemaakt dat zij geen enkel verhaal biedt.
3.2. Het bewijsaanbod van [gedaagde] wordt gepasseerd nu [gedaagde] ook bij conclusie van dupliek niet duidelijk heeft gemaakt hoe [gedaagde] in de korte tijdspanne van slechts veertig minuten aan [naam] van Compact volledig inzichtelijk zou hebben gemaakt dat [gedaagde] geen enkel verhaal biedt en evenmin heeft weerlegd dat daar slechts veertig minuten beschikbaar voor zijn geweest. De jaarstukken van [gedaagde] over 2011 en 2012, die [gedaagde] tot bewijs aanbiedt, kunnen op 4 maart 2011 niet vastgesteld geweest zijn, zodat [naam] van deze jaarstukken toen geen kennis gehad kan hebben.
3.3. De curator heeft nog opgemerkt, dat het enkele feit dat [gedaagde] naar eigen zeggen geen verhaal zou bieden – hetgeen de curator betwist – geen reden is om de geldlening niet als paulianeus aan te merken. Indien een vennootschap op enig moment onvoldoende liquide middelen heeft, betekent dat niet dat zij in de toekomst nooit meer over voldoende middelen zou beschikken. Zou [gedaagde] inderdaad onvoldoende liquide geweest zijn dan had een aangepast aflossingsschema (lagere bedragen en/of langere looptijd) overeengekomen kunnen worden in plaats van kwijtschelding. De kantonrechter onderschrijft deze opmerkingen van de curator.
4.
De volgende conclusies worden getrokken. Het vermoeden van art. 45 Fw is niet weerlegd, zodat de kwijtschelding wordt aangemerkt als paulianeus. De buitengerechtelijke vernietiging van de kwijtschelding op 24 april 2011 heeft daarom rechtsgevolg gehad. Doordat de verplichtingen uit de overeenkomst van geldlening in stand zijn gebleven, diende [gedaagde] te voldoen aan de sommatie van 24 april 2011 om vóór 3 mei 2011 de achterstallige termijnen van de geldlening te voldoen aan de curator. Omdat [gedaagde] niet heeft voldaan aan die sommatie heeft de bij voorbaat aangezegde ontbinding van de overeenkomst van geldlening eveneens rechtsgevolg gehad. Op dit punt heeft [gedaagde] overigens geen verweer gevoerd. Door de ontbinding van de overeenkomst van geldlening heeft de boedel recht op ongedaanmaking van de geldlening, zodat de hoofdsom ad € 16.000,- ineens opeisbaar is geworden. Tegen de diverse renteposten die de curator als schade heeft opgevoerd heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd. Deze zijn op de wet gegrond en zullen worden toegewezen. Na wijziging van eis is verdere rente niet gevorderd.
Gelet op een en ander zijn de primaire vorderingen als volgt toewijsbaar. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten. Een veroordeling van nakosten bij voorbaat zal niet worden gegeven, nu het onzeker is of nakosten zullen worden gemaakt en de curator dienaangaande onvoldoende heeft gesteld.

de beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat de rechtshandeling, waarbij Compact aan [gedaagde] de verplichting tot terugbetaling van de geldlening heeft kwijtgescholden, buiten rechte is vernietigd;
verklaart voor recht dat de overeenkomst van geldlening door de curator buiten rechte is ontbonden;
veroordeelt [gedaagde] om aan de failliete boedel van Compact Opleidingen B.V. een bedrag van € 19.178,16 te betalen;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, welke aan de zijde van de curator tot op heden worden begroot op € 1.120,57, waaronder begrepen een bedrag van € 600,- wegens salaris van de gemachtigde van de curator;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Klarenbeek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 juli 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.