Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
vonnis van de kantonrechter d.d. 24 juli 2013
mr. Maria Cornelia Johanna Oonk-Pallandt,
[gedaagde],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de curator van de failliete vennootschap Compact Opleidingen B.V. de kwijtschelding van leningen ter waarde van € 16.000,-, die acht weken voor het faillissement zijn verleend, vernietigd. De curator beroept zich op artikel 45 van de Faillissementswet, dat een vermoeden van benadeling van schuldeisers inhoudt. De debiteur, aangeduid als [gedaagde], stelt dat de schuldeisers niet benadeeld zijn, omdat hij geen verhaal biedt. De rechtbank oordeelt dat de curator terecht de kwijtschelding heeft vernietigd, omdat het e-mailverkeer tussen de partijen aantoont dat er geen serieus onderzoek heeft plaatsgevonden naar de financiële situatie van [gedaagde] voordat de kwijtschelding werd verleend.
De procedure begon met een dagvaarding op 23 november 2012, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De curator vorderde betaling van het uitgeleende bedrag, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente, en stelde dat de kwijtschelding als een paulianeuze handeling moet worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de curator niet heeft aangetoond dat Compact op de hoogte was van de mogelijke benadeling van schuldeisers, maar dat de kwijtschelding desondanks vernietigbaar is op grond van de wet.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de kwijtschelding niet kan worden aanvaard en dat de verplichtingen uit de overeenkomst van geldlening in stand zijn gebleven. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van € 19.178,16 aan de failliete boedel, en is ook in de proceskosten veroordeeld. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de curator direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.