Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 16 oktober 2013 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure. Verzoeker, die als passagier betrokken was bij een eenzijdig verkeersongeval op 9 mei 2007, verzocht om een aanvullend voorschot op schadevergoeding van € 15.000,--. De rechtbank overweegt dat partijen over de medische expertises hebben onderhandeld, maar dat de weigering van de verzekeraar ASR om een aanvullend voorschot te betalen de onderhandelingen bemoeilijkt. De rechtbank stelt vast dat verzoeker niet kan aantonen dat zijn vorderingsrecht de reeds verstrekte voorschotten overstijgt. ASR heeft aansprakelijkheid erkend, maar betwist de causaliteit tussen de klachten van verzoeker en het ongeval. De rechtbank concludeert dat het verzoek niet kan worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs is dat verzoeker recht heeft op een hoger bedrag dan reeds is betaald. De rechtbank wijst het verzoek af, maar begroot de kosten van de procedure op € 4.194,40, die ASR aan verzoeker moet betalen binnen 14 dagen na de uitspraak. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.