ECLI:NL:RBZWB:2013:8261

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
AWB-12_6626
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertrouwensbeginsel bij aangifte inkomstenbelasting en vervoerskosten in verband met ziekte

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 november 2013, staat het vertrouwensbeginsel centraal in het kader van de aangifte inkomstenbelasting van belanghebbende over het jaar 2010. Belanghebbende had haar aangifte laten invullen door de hulp-bij-aangifte service van de Belastingdienst, waarbij een kilometerprijs van € 0,30 voor vervoerskosten in verband met de ziekte van haar kinderen was opgegeven. De inspecteur van de Belastingdienst had echter de aangifte gecorrigeerd en de kilometerprijs verlaagd naar € 0,10, wat leidde tot een aanslag op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 5.928.

Tijdens de zitting op 25 oktober 2013 in Roermond, werd duidelijk dat belanghebbende en haar echtgenoot vertrouwden op het advies van de medewerker van de invulservice. De rechtbank oordeelde dat het vertrouwen dat door de Belastingdienst was gewekt, in rechte te beschermen was. De rechtbank stelde vast dat belanghebbende niet op de hoogte was gesteld van het feit dat de aangifte nog het reguliere selectie- en beoordelingstraject zou volgen, wat haar vertrouwen in de juistheid van de aangifte versterkte.

De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van € 1.167. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die op € 707 werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwensbeginsel in de belastingpraktijk, vooral wanneer belastingplichtigen gebruik maken van de hulp-bij-aangifte service.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 12/6626
Uitspraak van 8 november 2013
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van de inspecteur van 29 oktober 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar over het jaar 2010 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2013 te Roermond. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van haar echtgenoot en haar gemachtigde [gemachtigde], advocaat te ’s-Hertogenbosch, en namens de inspecteur, [verweerder].
Gelijktijdig zijn behandeld de zaken bij de rechtbank bekend onder de procedurenummers 12/6626 en 12/6627.
1.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 1.167;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 707;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.
2.
Gronden
2.1.
Belanghebbende heeft haar aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2010 laten invullen op het kantoor van de belastingdienst in het kader van de hulp-bij-aangifte service. De aangifte is ingevuld door een medewerker van de belastingdienst. Belanghebbende laat sinds 2008 de aangifte door de invulservice invullen, haar echtgenoot sinds 2006.
2.2.
Belanghebbende heeft samen met haar echtgenoot twee kinderen. Beide kinderen zijn autistisch. Zij volgen speciaal onderwijs en dagelijkse therapie. De kinderen worden met de auto en met de scooter gebracht en gehaald. Belanghebbende heeft aldus uitgaven van kosten van vervoer in verband met de ziekte van de twee kinderen gemaakt.
2.3.
Belanghebbende heeft aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2010 gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil, waarbij zij uitgaven van kosten van vervoer in verband met ziekte in aftrek heeft gebracht. Bij de berekening van de gevraagde aftrek is voor de vervoerskosten uitgegaan van een kilometerprijs van € 0,30.
2.4.
Naar aanleiding van een vragenbrief over de geclaimde zorgkosten is er telefonisch contact geweest tussen de inspecteur en belanghebbendes echtgenoot. Bij dat contact is door de echtgenoot onder meer gemeld dat het aantal kilometers niet juist is en moet worden bijgesteld. Niet in geschil is thans dat het aantal 35.000 bedraagt. De inspecteur heeft tijdens de aanslagregelende fase belanghebbende vervolgens verzocht om nadere gegevens over de opgegeven vervoerskosten. Op basis van de door belanghebbende verstrekte informatie, is de inspecteur voor de berekening van vervoerskosten uitgegaan van een kilometerprijs van € 0,10. Van de totale uitgaven voor ziektekosten is € 4.000 toegerekend aan belanghebbende en € 1.881 aan haar echtgenote. Vervolgens heeft hij de aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 5.928.
2.5.
Op basis van artikel 6.17, eerste lid, onderdeel b, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt de aftrek voor vervoer in verband met ziekte vastgesteld op basis van de werkelijke kosten. Gelet op de door belanghebbende overgelegde gegevens met betrekking tot de kosten van de auto, zoals verzekering, brandstof en motorrijtuigenbelasting, is de inspecteur op grond van de wettelijke bepalingen terecht van de opgegeven kilometerprijs afgeweken.
2.6.
Tussen partijen is uitsluitend in geschil of belanghebbende met een beroep op het vertrouwensbeginsel recht heeft op aftrek uitgaven kosten van vervoer in verband met ziekte op basis van een kilometerprijs van € 0,30.
2.7.
In antwoord op een door een lid van de Tweede kamer der Staten-Generaal gestelde vraag heeft de staatssecretaris van financiën het volgende medegedeeld: "
Aan de belastingplichtige die gebruik maakt van de hulp-bij-aangifte wordt in het algemeen medegedeeld dat de aangifte nog het reguliere selectie- en beoordelingstraject zal volgen. Mocht deze mededeling achterwege zijn gebleven, dan mag de belastingplichtige er op vertrouwen dat de aangifte wordt gevolgd, tenzij later blijkt dat de belastingplichtige bewust gegevens achterwege heeft gehouden". (Persbericht Ministerie van Financiën 27 mei 1997, nr. 97/095, V-N 1997/2151).
2.8.
De inspecteur heeft gesteld dat van opgewekt vertrouwen geen sprake kan zijn. Bij het invullen van de aangifte door de invulservice wordt er standaard een brief uitgereikt waarin de letterlijke tekst staat: “
Deze aangifte is ingevuld op basis van de door u verstrekte gegevens. De aangifte wordt op dezelfde manier beoordeeld en behandeld als aangiften die zonder invulhulp van de belastingdienst zijn ingediend. U kunt geen rechten ontlenen aan de invulhulp.” Soms wordt er een print van de aangifte meegegeven.
2.9.
Belanghebbende heeft gesteld dat de inspecteur, in de persoon van de medewerkster van de invulservice, bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen heeft gewekt dat de aangifte over het onderhavige jaar met betrekking tot de aftrek zou worden gevolgd. Ter zitting hebben belanghebbende en haar echtgenoot in dit verband nog het volgende verklaard. Mijn echtgenoot en ik zijn samen naar de invulservice geweest. De voorgaande jaren is de aangifte steeds gevolgd. De brief die de inspecteur aanhaalt, hebben wij niet meegekregen. De medewerkster heeft de gegevens in de computer ingevoerd. Zij heeft hiervan een print gemaakt en die aan ons meegegeven. Wij hebben de gegevens van het aantal ritten en de adressen verstrekt. Volgens de medewerkster van de belastingdienst wordt elk jaar opnieuw bekeken wat een redelijke prijs per kilometer is. Voor 2010 was dat volgens haar een bedrag van € 0,30, voor voorgaande jaren was dat € 0,29. Vervolgens adviseerde de medewerkster ons dat bedrag als kilometerprijs op te geven. Wij hebben volledig op het advies van de medewerkster vertrouwd en dat bedrag laten invullen. De medewerkster heeft ons niet gevraagd naar de gegevens van de auto en de kosten van onderhoud.
2.10.
Gelet op de stellige en geloofwaardige verklaring van belanghebbende en haar echtgenoot dat aan hen geen mededeling is gedaan zoals bedoeld in 2.7. en dat bij het invullen van de aangifte het advies van de medewerkster van de invulservice met betrekking tot de kilometerprijs is gevolgd en de gevraagde gegevens zijn overgelegd, is de rechtbank van oordeel dat jegens belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen is gewekt dat voor het onderhavige jaar een kilometerprijs van € 0,30 kan worden gehanteerd. De omstandigheid dat bij de aanslagregeling (ook) het aantal kilometers is gecorrigeerd, doet hier niet aan af.
2.11.
Ook overigens maakt de inspecteur - voor zover hij dat in beroep al heeft willen stellen - tegenover de uitdrukkelijke betwisting door belanghebbende niet aannemelijk dat van de zijde van de belastingdienst op enigerlei wijze aan belanghebbende kenbaar is gemaakt dat zij aan het invullen van het biljet door een medewerkster van die dienst op dit punt geen vertrouwen kon ontlenen.
2.12.
Het vorenstaande in samenhang met het antwoord van de staatssecretaris, leidt de rechtbank tot het oordeel dat belanghebbende zich terecht beroept op het bij haar door het invullen van het aangifte op dit punt ontstane vertrouwen. Het beroep is derhalve gegrond.
2.13.
Nu bij de aanslag al € 0,10 is toegelaten dient nog in aftrek te komen € 0,20 per kilometer ofwel totaal € 7.000. Dit betekent voor belanghebbende een aanvullende aftrek van € 4.761 en voor haar echtgenoot een aanvullende aftrek van € 2.239. Het belastbaar inkomen uit werk en woning dient dan te worden verminderd tot respectievelijk € 1.167 en € 9.688.
2.14.
De rechtbank vindt aanleiding de inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.414 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 235, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472 en een wegingsfactor 1).
De rechtbank zal de proceskostenvergoeding verdelen over de twee samenhangende zaken met procedurenummers 12/6626 en 12/6627 met voor elke zaak een vergoeding van € 707.
Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2013 door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 -
bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.