In deze zaak gaat het om een beroep tegen de verlening van persoonsgebonden omgevingsvergunningen (pgo) voor de permanente bewoning van recreatiewoningen op Parc Patersven te Wernhout, gemeente Zundert. Eiser, een omwonende, heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn handhavingsverzoek en stelt dat de pgo's ten onrechte zijn verleend. De rechtbank oordeelt dat de pgo's geen handhavingsbesluiten zijn, maar primaire besluiten waartegen bezwaar openstaat. Eiser wordt als belanghebbende aangemerkt, gezien zijn langdurige betrokkenheid bij de kwestie van permanente bewoning op het recreatieterrein.
De rechtbank stelt vast dat de vergunninghouder in bepaalde gevallen niet vanaf 31 oktober 2003 in de GBA stond ingeschreven, wat hoge eisen stelt aan het bewijs van hoofdverblijf. De rechtbank oordeelt dat de stelling van eiser dat de pgo's in strijd zijn met de Wet milieubeheer buiten beschouwing blijft op grond van het relativiteitsvereiste. De rechtbank concludeert dat de aanvragen om pgo zijn gedaan in het kader van de legalisering van permanente bewoning en dat verweerder de pgo's heeft verleend op basis van de Beleidsregels pgo.
De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten voor enkele vergunninghouders, omdat onvoldoende bewijs is geleverd dat zij de recreatiewoning op 31 oktober 2003 als woning in gebruik hadden en deze sedertdien onafgebroken hebben bewoond. De rechtbank draagt verweerder op nieuwe besluiten te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepen van eiser tegen de pgo's van andere vergunninghouders worden ongegrond verklaard. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 944,00.