ECLI:NL:RBZWB:2013:9089

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2013
Publicatiedatum
10 december 2013
Zaaknummer
AWB 13/29700, 13/29698
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht onthouden van gelegenheid tot reageren op gewijzigd standpunt in asielprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2013 een mondelinge uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Noord-Koreaanse vrouw, had op 19 november 2013 een besluit ontvangen waarin haar asielaanvraag werd afgewezen. Na dit besluit heeft zij op 20 november 2013 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om haar uitzetting te voorkomen totdat op haar beroep was beslist. Tijdens de zitting op 5 december 2013 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en was ook een tolk in de Koreaanse taal aanwezig.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat eiseres ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op een gewijzigd standpunt van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit standpunt was dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt Noord-Korea op illegale wijze te hebben verlaten, terwijl in het voornemen tot afwijzing van de asielaanvraag geen twijfel bestond over haar Noord-Koreaanse nationaliteit of de illegale uitreis. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris in strijd heeft gehandeld met artikel 3.119 van het Vreemdelingenbesluit 2000, dat bepaalt dat een vreemdeling in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen als er nieuwe feiten of omstandigheden zijn.

De uitspraak van de voorzieningenrechter was dat het beroep van eiseres gegrond werd verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en de staatssecretaris werd opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1416,- werden vastgesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in tegenwoordigheid van griffier S.A.K. Kurvink.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 13/29700 (voorlopige voorziening) en 13/29698 (bodemprocedure)
V-nummer:[nummers]
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in vreemdelingenzaken van 5 december 2013 in de zaak tussen

[naam 1], eiseres,

mede namens haar minderjarige zoon
[naam 2], geboren op [geboortedag] 2012,
gemachtigde mr. drs. A. de Raad,
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

gemachtigde mr. S. Aboulouafa.

Procesverloop

Bij besluit van 19 november 2013 (hierna: het bestreden besluit), genomen in de zogeheten algemene asielprocedure (AA-procedure), is de asielaanvraag van eiseres afgewezen.
Op 20 november 2013 heeft eiseres tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting achterwege te laten totdat op haar beroep is beslist.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 december 2013. Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig S.S. Sihn, tolk in de Koreaanse taal. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.
De voorzieningenrechter doet na afloop van het onderzoek ter zitting onmiddellijk mondeling uitspraak en overweegt het volgende.
2.
Ingevolge artikel 3.119, aanhef en onder b van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) wordt, wanneer na het uitreiken of toezenden van het voornemen feiten of omstandigheden die reeds bekend waren maar naar aanleiding van de zienswijze van de vreemdeling anders worden beoordeeld of gewogen, die voor de te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn en Onze Minister voornemens blijft de aanvraag af te wijzen, dit aan de vreemdeling meegedeeld en wordt hij in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze daarover naar voren te brengen.
3.
De voorzieningenrechter stelt vast dat niet wordt getwijfeld aan de Noord-Koreaanse nationaliteit van eiseres. In het voornemen tot afwijzing van de asielaanvraag wordt niet getwijfeld aan de illegale uitreis van eiseres uit Noord-Korea. Eisers werd in het voornemen een vestigingsalternatief in Zuid-Korea tegengeworpen. In het bestreden besluit heeft verweerder zich echter primair op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt Noord-Korea op illegale wijze te hebben verlaten en heeft verweerder ter zitting verduidelijkt dat het tegenwerpen van het vestigingsalternatief een ten overvloede overweging is, nu haar relaas ongeloofwaardig wordt geacht. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter had eiseres de gelegenheid geboden moeten worden om te reageren op het gewijzigde standpunt van verweerder.
4.
Gelet op het voorgaande volgt de voorzieningenrechter het standpunt van eiseres dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 3.119 van het Vb 2000. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Verweerder zal opgedragen worden een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
5.
Voor het treffen van een voorlopige voorziening bestaat geen aanleiding.
6.
De voorzieningenrechter zal verweerder met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht veroordelen in de kosten die eiseres heeft gemaakt. De kosten zijn ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht € 1416,- (1 punt voor het verzoekschrift, 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit neemt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 1416,- (veertienhonderdzestien euro) te betalen aan eiseres;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van S.A.K. Kurvink, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.