ECLI:NL:RBZWB:2013:BY9807
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van den Heuvel
- A. Dekker
- J. Prenger
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontuchtige handelingen met minderjarigen na uitsluiting van getuigenverklaring
In de zaak voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 29 januari 2013 werd behandeld, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van ontucht met twee minderjarige meisjes. De officier van justitie had vrijspraak verzocht voor het primair ten laste gelegde feit van seksueel binnendringen bij de tweede aangeefster, omdat zij zelf niet meer wist of het feit had plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de getuigenverklaring van een deskundige niet als zelfstandig bewijs kon dienen en dat de verklaringen van de aangeefsters onvoldoende waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig bewijs was voor de tenlastegelegde feiten, omdat er slechts één zelfstandig bewijsmiddel aanwezig was voor beide feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat de verklaringen van de aangeefsters niet voldoende waren ondersteund door aanvullend bewijs. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank hief ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis werd uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.