ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ0434

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/811218-11
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Dekker
  • J. van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardiging, verspreiding en bezit van kinderporno in de Amsterdamse zedenzaak

In deze zaak, die voortvloeit uit de grootschalige Amsterdamse zedenzaak tegen Robert M., is de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden voor het vervaardigen, verspreiden en bezitten van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 15 juni 2011, in Tilburg 444 kinderpornografische afbeeldingen en 159 films in zijn bezit had. De zaak kwam aan het licht tijdens een onderzoek naar een medeverdachte die werkzaam was in een kinderdagverblijf en verdacht werd van seksueel misbruik van jonge kinderen. De politie ontdekte dat de verdachte betrokken was bij een netwerk dat kinderpornografisch materiaal produceerde en verspreidde. Tijdens de doorzoeking van zijn woning werden diverse digitale gegevensdragers in beslag genomen, waarop het kinderpornografisch materiaal was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, ondanks de verdediging die stelde dat het bewijs onrechtmatig was verkregen en dat anderen toegang hadden tot zijn computer. De rechtbank hechtte veel waarde aan de verklaringen van de medeverdachte en de technische gegevens die de verdachte als gebruiker van de computer identificeerden. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, waarvan drie maanden voorwaardelijk, om te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw soortgelijke misdrijven pleegt. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de noodzaak om de persoonlijke waardigheid van kinderen te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/811218-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 februari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Mooren, advocaat te Goirle
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 januari 2013, waarbij de officier van justitie, mr. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid en/of aangeboden en/of verworven en/of in zijn bezit heeft gehad;
Feit 2:
samen met een ander kinderpornografische films heeft vervaardigd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad, zoals onder feit 1 is tenlastegelegd. Zij verwijst daarvoor naar de processen-verbaal aangaande het onderzoek in beslag genomen goed, het digitaal onderzoek, de op de computer van verdachte aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen en de beschrijving van de films van de dochter van medeverdachte [naam mededader] aangetroffen op de computer van verdachte.
De officier van justitie acht tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen met medeverdachte [naam mededader] kinderporno heeft vervaardigd, zoals onder feit 2 is tenlastegelegd. Naast de genoemde processen-verbaal, baseert zij zich hiervoor op de verklaringen van [naam mededader].
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van beide tenlastegelegde feiten en verzoekt verdachte dan ook integraal vrij te spreken.
Primair heeft zij aangevoerd dat het bewijs op onrechtmatige wijze is verkregen. Gelet op het tijdsverloop in deze zaak en de beschikbare chatgesprekken tussen medeverdachte [naam mededader 2] en een gebruiker van de computer van verdachte, was geen redelijk vermoeden van schuld jegens verdachte aanwezig om tot het binnentreden en de doorzoeking van zijn woning over te gaan. Alle goederen die naar aanleiding van de doorzoeking in beslag zijn genomen, waaronder gegevensdragers bevattende kinderporno, behoren volgens de verdediging daarom uitgesloten te worden van het bewijs.
Subsidiair stelt de verdediging dat weliswaar gegevensdragers met kinderpornografie in de woning van verdachte zijn aangetroffen, maar dat niet kan worden bewezen dat verdachte daarvoor verantwoordelijk is. Dit met het oog op verdachtes verklaring ter zitting dat zijn computer niet slechts door hem zelf, maar ook door zijn vrouw, buren, vrienden en familie is gebruikt. De politie is in haar onderzoek uitsluitend uitgegaan van verdachte als de vermoedelijke dader. Alternatieven zijn niet onderzocht. De verdediging spreekt in dit verband van tunnelvisie.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De aanleiding voor het opstarten van het onderzoek in de onderhavige zaak betreft een grootschalig onderzoek in de zaak tegen [naam mededader 2], die werkzaam was in een kinderdag¬verblijf te Amsterdam en verdacht werd van seksueel misbruik van jonge kinderen (aldaar) alsmede van het vervaardigen, verspreiden en bezitten van kinderporno. De politie is met het onderzoek tegen [naam mededader 2] in december 2010 aangevangen . Uit het onderzoek naar de in beslag genomen goederen van [naam mededader 2] is het vermoeden ontstaan dat hij deel uit maakte van een (inter)nationaal netwerk van personen dat kinderpornografisch beeld- en videomateriaal produceert en verspreidt en mogelijk jonge kinderen misbruikt. De Dienst Nationale Recherche van de KLPD is op 3 januari 2011 gestart om de personen van dat netwerk te achterhalen en te identificeren.
In een proces-verbaal van 13 mei 2011 is vermeld dat op een gegevensdrager van [naam mededader 2] een irc.logbestand is gevonden waarbij een persoon gebruik heeft gemaakt van de hostname (naam hostname), de user-id (naam user-id) en de nickname (naam nickname). Uit dit logbestand volgt voorts dat tussen 2 januari 2010 tot en met 8 januari 2010 chatgesprekken hebben plaatsgevonden tussen deze persoon (naam nickname) en een persoon die zich (naam nickname 2) noemt. [naam mededader 2] blijkt degene te zijn die zich telkens heeft voorgedaan als (naam nickname 2).
De hostname (naam hostname) is gekoppeld aan het IP-adres 87.209.112.231, dat volgens informatie van de provider Tele 2, d.d. 28 maart 2011, is afgegeven aan verdachte [verdachte] .
In de chatgesprekken tussen (naam nickname) en (naam nickname 2) wordt gesproken over de onderlinge seksuele interesse in kinderen van 0 tot 10 jaar. De persoon die zich (naam nickname) noemt geeft onder meer aan dat hij een stijve penis heeft als hij alleen al denkt aan meisjes en jongens van 0 tot 10 jaar . Tevens vloeit uit de gesprekken voort dat (naam nickname) zelf geen kinderen heeft en dat hij op de Filippijnen is geweest .
Bij de politie is op dat moment het vermoeden gerezen dat verdachte en/of zijn partner [naam partner van verdachte] betrokken zijn geweest bij het plegen van ontuchtige handelingen met kinderen jonger dan 16 jaar en/of het bezit dan wel verspreiden van kinderporno .
Op 15 juni 2011 is vervolgens door de politie de woning van verdachte - gelegen aan de [adres] - binnengetreden en doorzocht . Daarbij zijn een computer, laptops, harde schijven, cd’s en dvd’s in beslag genomen. Uit het proces-verbaal ter zake het onderzoek naar de in beslag genomen gegevensdragers volgt dat daarop 444 kinderpornografische afbeeldingen en 159 kinderpornografische films zijn aangetroffen . Door zedenrechercheur [naam rechercheur] is een (verbeterde) collectiescan opgemaakt, inhoudende een overzicht van elementen die op de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen zichtbaar zijn, te weten :
- de penetratie van het lichaam van een minderjarige: zowel oraal als vaginaal met een penis, vaginaal met een voorwerp en anaal met een penis en een voorwerp;
- het betasten/aanraken van een minderjarige: van de geslachtsdelen met een penis, vinger/hand en mond/tong;
- het poseren door een minderjarige waarbij de nadruk wordt gelegd op de geslachtsdelen, borsten en billen: de minderjarige is geheel of gedeeltelijk naakt, draagt geen leeftijdsadequate kleding en bevindt zich in een onnatuurlijke omgeving. Er is tevens sprake van een zodanig camerastandpunt dat de geslachtsdelen duidelijk in beeld worden gebracht.
In het dossier worden de afbeeldingen nader omschreven. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze omschrijvingen voldoen aan de seksuele handelingen, gedragingen en posities zoals die in de tenlastelegging zijn omschreven .
In het bijzonder wordt in het procesdossier melding gemaakt van een film waarop een volwassen man gekleed in een badjas en een naakt meisje in de leeftijd van 6 tot 8 jaar zijn te zien . De man pakt op enig moment het meisje op en houdt haar benen wijd voor zijn webcam, zodat haar onderlichaam en daarmee haar vagina, nadrukkelijk in beeld komt. De film is afkomstig van de laptop van verdachte en opgenomen als bestand temp7856.avi . Tezamen met een zestal andere videobestanden is dit bestand aangetroffen op de bestandslocatie C:[bestandsnaam]
Op het videobestand [bestandsnaam].avi is eveneens waar te nemen dat tijdens het verschijnen van de beelden van de volwassen man met het meisje een chatgesprek wordt gevoerd tussen de gebruikers van de nicknames ‘Jim C.’ en ‘Peter W.’ . De inhoud van dit gesprek luidt als volgt:
Jim C. zegt: “kun je het zien.”
Peter W. zegt: “beetje.”
Jim C. zegt: “en nu.”
Op de bewuste laptop is tevens het opnameprogramma CamStudio 2.0 geïnstalleerd, met welk programma volgens verbalisant [naam verbalisant] hoogst waarschijnlijk de video’s zijn gemaakt . Het bestand [bestandsnaam].avi is op 14 november 2010 aangemaakt . Uit het onderzoek naar de videobestanden op de laptop zijn veel verwijzingen gevonden naar de emailadressen ‘[....@nl.]l’ en ‘[....@hotmail.com]. Daarnaast zijn tekstfragmenten aangetroffen met daarin de naam ‘Peter W.’ in combinatie met het emailadres ‘[....@nl.]l’. Voorts is vastgesteld dat de gebruiker(s) van de emailadressen ‘[....@nl.]l’ en ‘[....@hotmail.com] de laptop die bij verdachte is aangetroffen hebben gehanteerd .
Medeverdachte [naam mededader] heeft verklaard dat hij vanaf eind november/december 2010 meermalen met ‘Peter W.’ heeft gechat. [naam mededader] heeft zich daarbij voorgedaan als
‘Jim C(ock)’. Hij heeft bekend dat hij zijn dochter [naam dochter] op aandringend verzoek van
‘Peter W.’ heeft opgetild en naakt voor zijn webcam heeft gehouden, zodat haar schaamstreek nadrukkelijk in beeld is gekomen . Bovendien heeft hij aangegeven dat Peter W. hem ongeveer tien maal kinderpornografisch materiaal heeft toegezonden. [naam mededader] heeft over de privéomstandigheden van ‘Peter W.’ kunnen vertellen dat hij vaak zwemt in een zwembad te Tilburg, dat hij een vrouw heeft, kinderloos is en geen werk heeft .
De rechtbank heeft de aangehaalde filmfragmenten van [naam mededader] en zijn dochter - opgesplitst in twee films - in raadkamer bekeken, zoals zij ter zitting heeft aangekondigd . Zij heeft waargenomen dat [naam dochter] in het bijzijn van haar vader op een bepaald ogenblik naakt op een stoel voor de webcam staat, waarbij haar schaamstreek in beeld is en dat dan het aangehaalde chatgesprek tussen ‘Jim C.’ ([naam mededader]) en ‘Peter W.’ verschijnt, alsmede dat [naam mededader] daarna [naam dochter] optilt, haar benen spreidt en haar schaamstreek en vagina volledig voor de webcam in beeld brengt. De rechtbank heeft daarnaast waargenomen dat meermalen de hand van de ontvanger van de webcambeelden (‘Peter W.’) in de rechter bovenhoek van de filmopnames in beeld komt. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze hand een blanke huidskleur heeft.
Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. Over verdachte is slechts bekend geworden dat hij een Filippijnse vrouw heeft genaamd [naam partner van verdachte] en dat hij geen kinderen heeft . In het procesdossier bevinden zich (trouw)foto’s waarop verdachte samen met een Aziatische vrouw, zijnde een vrouw met een bruin getinte huidskleur, is afgebeeld .
De nadere overwegingen
De verdediging heeft aangevoerd dat er sprake is van onrechtmatige bewijsgaring, omdat een redelijk vermoeden van schuld ontbrak op het moment van binnentreden en de daarop gevolgde doorzoeking.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn voldoende aanknopingspunten aanwezig geweest om [naam verdachte] als verdachte aan te merken, zodat zijn woning kon worden binnengetreden en doorzocht. Dit gelet op de bij [naam mededader 2] aangetroffen chatgesprekken tussen [naam mededader 2] (naam nickname2) en een persoon met de nickname (naam nickname), wiens IP-adres kon worden herleid naar verdachte. De rechtbank heeft evenzeer de inhoud van deze gesprekken in acht genomen, waaruit de seksuele interesse in jonge kinderen van de chatters blijkt. De politie heeft uit deze gesprekken ook kunnen afleiden dat (naam nickname) een man betreft, omdat hij spreekt over het hebben van een stijve penis. Tevens wijst ook andere informatie uit de gesprekken - zoals over de Filippijnen en het kinderloos zijn - in de richting van verdachte en niet van zijn vrouw.
De rechtbank is voorts van oordeel dat het tijdsverloop niet van invloed is geweest op de verdenking van verdachte. Het onderzoek naar medeverdachten voortvloeiende uit de zaak van [naam mededader 2] is op 3 januari 2011 opgestart. Op 28 maart 2011 is men daarbij op de naam van verdachte gestuit en niet, zoals de verdediging kennelijk meent, op het moment dat de chatgesprekken tussen [naam mededader 2] en verdachte plaatvonden, te weten 2 januari 2010. In een proces-verbaal van 13 mei 2011 zijn een aantal bevindingen verzameld en is expliciet opgenomen dat een verdenking jegens verdachte bestond, ten gevolge waarvan op 15 juni 2011 de woning van verdachte is binnengetreden en doorzocht. Ondanks dat het een omvangrijk onderzoek betreft dat een aanzienlijke tijd vergt, volgt uit het voorgaande dat de zedenpolitie voortvarendheid te werk is gegaan.
De gegevensdragers bevattende kinderporno die tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte zijn aangetroffen, zijn aldus niet onrechtmatig verkregen en kunnen dan ook voor het bewijs worden gebezigd. Het verweer van de verdediging treft geen doel.
De rechtbank acht, gezien de omschreven feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 2, de vervaardiging van kinderporno. Met name heeft de rechtbank in aanmerking genomen de omstandigheid dat op verdachtes computer, onder de user ‘Bert’ de videobestanden van [naam mededader] en zijn dochter [naam dochter] zijn opgenomen. Daarnaast hecht de rechtbank waarde aan de verklaringen van [naam mededader], die heeft aangegeven dat hij (als ‘Jim C.’) chatcontact heeft onderhouden met een persoon die zich ‘Peter W.’ heeft genoemd en aan wie hij zijn dochter middels de webcam heeft getoond. Het valt op dat de door [naam mededader] genoemde persoonlijke omstandigheden van ‘Peter W.’ overeenkomen met de persoonsgegevens van verdachte, voor zover deze bekend zijn geworden. Niet alleen door deze overeenkomstigheid, maar ook vanwege de door de rechtbank waargenomen blanke hand van ‘Peter W.’ welke op de webcambeelden zichtbaar is, gaat de rechtbank er van uit dat het verdachte is geweest die zich heeft voorgedaan als ‘Peter W.’
De verdediging heeft gewezen op de mogelijkheid dat een ander dan verdachte zijn computer(s) heeft bediend.
De rechtbank heeft uitdrukkelijk in haar oordeel betrokken de door de verdediging naar voren gebrachte mogelijkheid dat verdachtes echtgenote de gebruiker van de computer(s) is geweest en de nickname Peter W. heeft gebruikt. De rechtbank heeft dit alternatief echter uitgesloten. De vrouw van verdachte is een Filippijnse met een getinte huidskleur. Dit blijkt uit de (trouw)foto’s in het dossier, waarvan voor de rechtbank vast staat dat verdachte en zijn vrouw daarop zijn afgebeeld. Nu op de opgenomen webcambeelden duidelijk een blanke hand is waar te nemen, stelt de rechtbank vast dat dit niet de hand van de vrouw van verdachte is.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer dat anderen dan verdachte en zijn vrouw de computer(s) van verdachte hebben gebruikt, nu daarover geen nadere informatie van de zijde van de verdediging is overgelegd, terwijl de aangevoerde en naar het oordeel van de rechtbank niet alledaagse omstandigheid dat familie, vrienden en buren gebruik maken van de computers van verdachte wel om een uitdrukkelijke verklaring van verdachte vraagt. Op de vele vragen die de rechtbank heeft gesteld, heeft verdachte geen antwoord willen geven, terwijl de feiten en omstandigheden zoals naar voren komend uit het dossier wel om een verklaring vragen.
Op grond van vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte niet alleen de bezitter maar ook de gebruiker van de computer is geweest waarop de opgenomen webcambeelden van medeverdachte [naam mededader] en zijn dochter [naam dochter] zijn aangetroffen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook het verspreiden en het bezit van kinderpornografisch materiaal, zoals onder feit 1 is tenlastegelegd, wettig en overtuigend worden bewezen. Dit gezien de bovenomschreven feiten en omstandigheden, alsmede de bijzondere overwegingen ten aanzien van feit 2.
De rechtbank heeft ten aanzien van feit 2 geconcludeerd dat verdachte zich tegenover [naam mededader] heeft uitgegeven als ‘Peter W.’ Het is dan ook verdachte geweest die [naam mededader] meermalen kinderporno heeft toegezonden. Nu de kinderporno op verschillende gegevensdragers in de woning van verdachte is aangetroffen, verdachte (tegenover [naam mededader]) een bijzondere belangstelling in kinderen heeft kenbaar gemaakt, geen enkele aanwijzing duidt op de betrokkenheid van verdachtes echtgenote of derden bij het verspreiden dan wel het bezit van kinderporno en verdachte niets heeft willen verklaren terwijl ook hier geldt dat hem vele vragen zijn voorgelegd die om een uitdrukkelijke verklaring vragen, acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs beschikbaar om verdachte voor feit 1 te veroordelen.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1:
in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 15 juni 2011 te Tilburg afbeeldingen, te weten 444 foto's en 159 films en gegevensdragers bevattende afbeeldingen heeft verspreid
en in bezit gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij
telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele
gedragingen bestonden uit:
het vaginaal en anaal en oraal penetreren (met de penis en/of een
voorwerp van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het betasten van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de penis en/of vinger/hand en/of de
mond/tong)
en
het betasten van de geslachtsdelen door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de vinger/hand)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of in
(erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de
(onnatuurlijke) pose van deze persoon nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
en
het masturberen dicht bij het lichaam/gezicht en/of het spuiten van sperma op
het lichaam en/of het houden van een penis dicht bij het lichaam van (een)
pers(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt;
Feit 2:
in de periode van 1 november 2010 tot en met 31 december 2010, te Tilburg 2 films heeft
vervaardigd terwijl op die film seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het tonen/plaatsen van een naakt meisje, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, voor een werkende webcam en het oppakken
van dit naakte meisje door een derde en dit naakte meisje, met
haar benen wijd, voor de werkende webcam houdt, tengevolge waarvan het naakte
onderlichaam van dat meisje nadrukkelijk in beeld komt/is.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de delicten, de hoeveelheid aangetroffen kinderpornografisch materiaal, alsmede met het feit dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van een zedenmisdrijf waarbij een kind betrokken is geweest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een andersoortige straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. Zij heeft voorgesteld om, indien tot een onvoorwaardelijke straf wordt besloten, een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. Zij wijst in dit verband op de omstandigheid dat inmiddels drie jaar is verstreken vanaf de datum van de chatgesprekken tussen [naam mededader 2] en verdachte tot het tijdstip van de terechtzitting en dat anderhalf jaar is verstreken vanaf het moment van de doorzoeking van verdachtes woning tot de terechtzitting. Met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de verdediging opgemerkt dat verdachte een bijstandsuitkering ontvangt en tot november 2014 is ontheven van arbeids- en reïntegratieverplichtingen.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit en het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen en films, alsmede aan het vervaardingen van enkele kinderpornografische films. De rechtbank rekent verdachte het bewezenverklaarde aan. Verdachte heeft puur zijn eigen lustbevrediging voor ogen gehad. De persoonlijke waardigheid van kinderen dient echter te worden beschermd. Bij de vervaardiging van kinderpornografische afbeeldingen worden kinderen veelvuldig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid, dat kinderen die seksuele handelingen dienen te verrichten ten behoeve van de kinderporno-industrie aanzienlijke psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Door de verspreiding van het beeldmateriaal (via internet) wordt de schade voor de afgebeelde jeugdigen vergroot, omdat de beelden niet eenvoudigweg zijn te verwijderen. Verdachte wordt mede verantwoordelijk gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij door kinderporno te vervaardigen, verzamelen en te verspreiden een bijdrage heeft geleverd aan de instandhouding van de (inter)nationale kinderpornonetwerken.
De rechtbank heeft in ogenschouw genomen dat verdachte - zij het langer dan vijf jaar geleden - eerder is veroordeeld ter zake van meerdere zedendelicten.
Over de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn geen rapportages opgemaakt, omdat verdachte niets wenst te verklaren. De rechtbank houdt daarom rekening met verdachtes persoonlijke situatie voor zover deze uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf een passende strafrechtelijke sanctie is. Zij ziet evenwel aanleiding een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen om verdachte er van te weerhouden dat hij in de toekomst opnieuw soortgelijke misdrijven pleegt. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 7 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd 3 jaar. De rechtbank acht een taakstraf, zoals is voorgesteld door de verdediging, niet aan de orde, gezien de ernst van de feiten, de recidive en de straffen die doorgaans in vergelijkbare situaties worden opgelegd.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: een afbeelding - en een gegevensdrager bevattende een afbeelding - van een
seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
heeft bereikt, is betrokken, verspreiden en in bezit hebben;
Feit 2: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 7 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Dekker en mr. Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Roebroeks, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 februari 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Feit 1:
hij in de periode van 2 januari 2010 tot en met 15 juni 2011, althans op 15
juni 2011, te Tilburg, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens)
een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 444 foto('s) en/of 159 film(s)
en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft verspreid
en/of aangeboden en/of verworven en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die
afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij
(telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had
bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele
gedragingen bestonden uit:
het vaginaal en/of anaal en/of oraal penetreren (met de penis en/of (een)
voorwerp(en)) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18
jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de penis en/of vinger/hand en/of de
mond/tong)
en/of
het betasten van de geslachtsdelen door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de vinger/hand)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in
(erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van de kleding ontdoet en/of (waarna) door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
en/of
het masturberen dicht bij het lichaam/gezicht en/of het spuiten van sperma op
het lichaam en/of het houden van een penis dicht bij het lichaam van (een)
pers(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben
bereikt;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Feit 2:
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 november 2010 tot en met
31 december 2010, te Tilburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander, één of meermalen, te weten 2 film(s) heeft/hebben
vervaardigd en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft/hebben verschaft,
terwijl op die film(s) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het tonen/plaatsen, althans het (laten) poseren van een naakt meisje, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, voor een werkende webcam en/of het oppakken
van dit naakte meisje door een derde en dit naakte meisje, al dan niet met
haar benen wijd, voor de werkende webcam houdt, tengevolge waarvan het naakte
onderlichaam van dat meisje nadrukkelijk in beeld komt/is
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht