ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ0501

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
02/801098-11
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Dekker
  • J. van de Wetering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met minderjarige dochter en bezit van kinder- en dierenporno

Op 4 februari 2013 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarige dochter en het bezit van kinder- en dierenporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 november 2010 tot en met 31 december 2010 ontucht heeft gepleegd met zijn dochter, waarbij hij haar naakt voor de webcam heeft geplaatst. Dit gebeurde op verzoek van een derde, wat de ernst van de situatie vergroot. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de bevindingen van de politie als bewijs gebruikt. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van langdurig misbruik, maar de rechtbank oordeelde dat de handelingen van verdachte wel degelijk als ontuchtig moesten worden gekwalificeerd.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het bezit van kinderporno, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen, onder andere omdat de verdediging niet had verzocht om inzage in de betreffende afbeeldingen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisanten die de afbeeldingen hadden beoordeeld.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 106 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de dochter van de verdachte, ter hoogte van € 1.215,00. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Locatie Breda
Team strafrecht
parketnummer: 02/801098-11
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 februari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Van der Borst, advocaat te Etten-Leur
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 januari 2013, waarbij de officier van justitie, mr. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter en/of
samen met een ander (een) kinderpornografische afbeelding(en) van zijn minderjarige dochter heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd;
Feit 2:
kinderpornografische afbeeldingen heeft verworven en/of in zijn bezit heeft gehad;
Feit 3:
dierenpornografische afbeeldingen en/of filmfragmenten heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd en/of in zijn bezit heeft gehad.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter [naam dochter van[naam dochter van verdachte]dachte] en dat hij tezamen en in vereniging met een ander kinderporno heeft vervaardigd en aangeboden. De officier van justitie baseert zich daarbij op de bevindingen van de politie ter zake van de doorzoeking van de woning van verdachte en de daarbij aangetroffen goederen; de films waarop [naam dochter van verdachte] is te zien alsmede de verklaringen van verdachte.
Ten aanzien van het vervaardigen en het aanbieden van kinderporno heeft de officier van justitie in het bijzonder betoogd dat voorwaardelijk opzet aan de orde is.
Feit 2:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad. Dit gelet op de processen-verbaal van bevindingen van de politie ter zake van de doorzoeking van de woning van verdachte en de daarbij aangetroffen goederen, het onderzoek naar de diverse in beslag genomen gegevensdragers, alsmede de beschrijvingen van de beelden op de gegevensdragers. Voorts heeft zij de losse beschikbare films en afbeeldingen en de verklaring van verdachte in aanmerking genomen.
Feit 3:
Op grond van de onder feit 2 genoemde processen-verbaal van bevindingen van de politie en de verklaring van verdachte, kan volgens de officier van justitie ook wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte dierenpornografie in zijn bezit heeft gehad.
4.2 Het standpunt van de verdediging
Feit 1:
De verdediging heeft aangegeven dat verdachte bekent zijn dochter [naam dochter van verdachte] naakt voor de webcam te hebben gehouden en wel zodanig dat ook haar naakte onderlichaam te zien is geweest. Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat hij daarbij de benen van zijn dochter heeft gespreid. De verdediging is echter van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de tenlastegelegde ontucht en wijst daarbij op de omstandigheid dat geen sprake is geweest van een langdurige pose die [naam dochter van verdachte] heeft moeten aannemen dan wel van seksuele handelingen die verricht zijn of enigerlei toespelingen daartoe. Zij spreekt van een ‘split second’, een enkel ogenblik, dat [naam dochter van verdachte] in beeld is geweest. De verdediging beschouwt het louter tonen van het naakte lichaam van [naam dochter van verdachte] voor de webcam door verdachte niet als ontuchtig. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat de films met [naam dochter van verdachte] niet dateren uit de periode die is genoemd in de tenlastelegging.
Met betrekking tot het vervaardigen van kinderporno heeft de verdediging opgemerkt dat verdachte niet het opzet heeft gehad om tezamen met een ander een film te maken met als doel om deze verder te verspreiden. Verdachte heeft evenmin redelijkerwijze kunnen vermoeden dat er afbeeldingen van de webcambeelden gemaakt zouden worden, nu hij slechts ten behoeve van één man - met wie hij op dat moment chat contact had - zijn dochter voor een enkel ogenblik voor de webcam had opgetild.
De verdediging concludeert tot integrale vrijspraak van feit 1.
Feit 2:
De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit van feit 2. Zij heeft aangevoerd dat de kinderpornografische afbeeldingen/films geen deel uit maken van de processtukken en niet ter inzage zijn gegeven, zodat deze niet door de verdediging kunnen worden geverifieerd. Daarom kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat verdachte opzettelijk dergelijke afbeeldingen/films in zijn bezit heeft gehad. In dit verband wijst zij op de opmerking van verbalisant. De verdediging betwist dat op de afbeeldingen vaginaal of oraal penetreren van kinderen is te zien. Voorts heeft zij opgemerkt dat de aangetroffen films mogelijk als bijvangst behoren te worden aangemerkt, gezien de grote hoeveelheid volwassen pornografie die is gevonden.
Feit 3:
De verdediging acht het bezit van dierenpornografie niet wettig en overtuigend bewezen, nu de afbeeldingen waarop de tenlastelegging doelt niet in de gedingstukken zijn opgenomen en daarom niet door de verdediging kunnen worden geverifieerd. Dit met het oog op de omstandigheid dat de omschrijvingen door de zedenrechercheurs in het procesdossier niet altijd juist en betrouwbaar zijn gebleken. De keuze van het openbaar ministerie om de afbeeldingen niet in het dossier op te nemen is in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1:
De rechtbank acht feit 1 ten aanzien van de ontucht met [naam dochter van verdachte] wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 januari 2013 en afgelegd bij de politie op 19 oktober 2011 ;
- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de herkenning van verdachte op de filmfragmenten met zijn dochter [naam dochter van verdachte] d.d. 18 oktober 2011 ;
- de films waarop verdachte zijn dochter [naam dochter van verdachte] voor de webcam houdt .
De rechtbank verwerpt het verweer dat er sprake zou zijn van een handeling waaraan het ontuchtige karakter ontbreekt. Zoals de rechtbank heeft aangekondigd tijdens de zitting, heeft zij de genoemde films van verdachte en zijn dochter [naam dochter van verdachte] in de beslotenheid van de raadkamer bekeken.
Daarop heeft de rechtbank gezien dat [naam dochter van verdachte] zonder kleding op de schoot van haar vader voor de webcam zit. Vervolgens is op de beelden de situatie te aanschouwen waarbij [naam dochter van verdachte] naakt op een stoel staat - die is geplaatst voor de webcam - en haar schaamstreek zichtbaar is. Daarna verschijnt de tekst van een chatgesprek tussen verdachte en een chatrelatie in beeld, die luidt: Jim C. zegt: “kun je het zien”; Peter W. zegt: “beetje”; Jim C. zegt: “en nu”.
Even later is te zien dat verdachte [naam dochter van verdachte] optilt en haar benen spreidt, zodat haar vagina volledig voor de webcam in beeld komt.
Gelet op deze beelden, lijdt het naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel dat dit handelingen van seksuele aard betreffen welke in strijd zijn met de sociaal-ethische norm, hetgeen, mede gelet op bovenstaande beschrijving van onder meer de handelingen, nauwelijks nadere motivering behoeft. Verdachte wist dat hij te maken had met een persoon die geïnteresseerd was in (zijn) kinderen en die hem op eerdere tijdstippen reeds kinderporno had toegezonden. Deze gedragingen van verdachte zijn niet anders op te vatten dan als het plegen van ontucht met zijn minderjarige dochter.
Met de verdediging is de rechtbank is van oordeel dat het tweede gedeelte dat onder feit 1 is tenlastegelegd, te weten het verspreiden of vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen van [naam dochter van verdachte], niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank acht onvoldoende aanknopingspunten aanwezig om bewezen te verklaren dat verdachte tezamen met zijn chatrelatie ‘Peter W.’, zijnde de persoon aan wie hij zijn dochter heeft getoond, met opzet - al dan niet in voorwaardelijke zin – middels de webcam tijdens de chat een kinderpornografische film aan het opnemen/vervaardigen zou zijn. Uit het procesdossier is ook niet gebleken dat verdachte wist dat ‘Peter W.’ een film aan het opnemen was. Zo heeft verdachte zijn dochter niet langdurig laten poseren, doch kortstondig in beeld gebracht en kan van een mogelijke opname door ‘Peter W.’ niets uit het aangehaalde chatgesprek worden afgeleid. De enkele wetenschap van verdachte dat het maken van opnames tot de mogelijkheden van een webcam behoort doet aan voorgaande niet af en is ook onvoldoende om vast te stellen dat er bij verdachte sprake zou zijn van voorwaardelijk opzet op het maken van een kinderpornografische film.
De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
Feit 2:
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 januari 2013 en afgelegd bij de politie op 31 oktober 2011 ;
- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de doorzoeking in de woning van verdachte d.d. 3 november 2011
- het relaasproces-verbaal ter zake van de inbeslaggenomen goederen met goednummers ;
- het proces-verbaal van bevindingen aangaande een herbeoordeling van kinderpornografisch materiaal met collectiescan d.d. 30 oktober 2012 ;
- het proces-verbaal betreffende het ter beschikking stellen van ZiuZ bestanden
d.d. 30 maart 2012 ;
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 30 oktober 2011 ;
- beschrijvingen/voorbeelden van kinderpornografische afbeeldingen ;
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 11 april 2012 ;
- beschrijvingen/voorbeelden van kinderpornografische afbeeldingen .
Naar het oordeel van de rechtbank dienen alle verweren van de verdediging (ten aanzien van de feiten 2 en 3) die er op zien dat afbeeldingen/films aan het procesdossier toegevoegd hadden moeten worden, te worden verworpen. Indien de verdediging deze stukken had willen bekijken had zij daar op een eerder moment om kunnen verzoeken, hetgeen zij heeft nagelaten. De rechtbank heeft in ogenschouw genomen de beschrijvingen van de diverse afbeeldingen en de collectiescans gegeven door de verbalisanten [namen verbalisanten]. Zij baseert zich met name op de afbeeldingen die door [verbalisant] in zijn herbeoordeling als kinderpornografisch zijn aangemerkt/overgebleven. Ter zake van de bij verdachte aangetroffen bestialiteiten zijn geen verschillen in de beoordelingen van [namen verbalisanten] aanwezig. De rechtbank heeft geen reden tot twijfel aan het uiteindelijke resultaat omtrent de bevindingen van genoemde verbalisanten ter zake van zowel de aangetroffen kinder- als de dierenporno. Het enkele feit dat de verdediging een aantal afbeeldingen niet heeft kunnen bekijken is onvoldoende om aan te nemen dat de beoordeling van de verbalisanten onjuist zouden zijn.
Feit 3:
De rechtbank acht feit 3 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 21 januari 2013 en afgelegd bij de politie op 3 juli 2012 ;
- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de doorzoeking in de woning van verdachte d.d. 3 november 2011
- het relaasproces-verbaal ter zake van de inbeslaggenomen goederen met goednummers ;
- het proces-verbaal betreffende het ter beschikking stellen van ZiuZ bestanden
d.d. 30 maart 2012 ;
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 30 oktober 2011 ;
- het proces-verbaal betreffende het ter beschikking stellen van ZiuZ bestanden
d.d. 30 maart 2012 ;
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 28 november 2011 ;
- het proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed d.d. 11 april 2012 ;
- beschrijvingen/voorbeelden van bestialiteiten .
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1:
op tijdstippen in de periode van 1 november 2010 tot en met 31 december 2010 te Dongen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter [naam dochter van verdachte], geboren op [geboortedatum dochter van verdachte], bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, telkens - op verzoek van een derde – die [naam dochter van verdachte] naakt voor zijn, verdachtes, webcam plaatst/laat zitten en die [naam dochter van verdachte], terwijl zij naakt is, oppakt en haar, met haar benen wijd, voor zijn, verdachtes webcam houdt, tengevolge waarvan het naakte onderlichaam van die [naam dochter van[naam dochter van verdachte]dachte] nadrukkelijk in beeld is/komt;
Feit 2:
in de periode van 1 november 2010 tot en met 17 oktober 2011 te Dongen afbeeldingen, te weten 24 foto('s) en 2 films in bezit gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het vaginaal en oraal penetreren (met de penis) van het lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed
is en/of in een omgeving en/of in
(erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en/of door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht;
Feit 3:
op 17 oktober 2011 te Dongen gegevensdragers en computers en harde schijven en cd's/dvd's bevattende ongeveer 55 filmfragmenten en/of een aantal (ongeveer 179)
afbeeldingen van een ontuchtige handeling waarbij een mens en een dier zijn
betrokken of schijnbaar zijn betrokken,
welke voornoemde ontuchtige handeling bestond uit (onder meer)
- een (gedeeltelijk) naakte) vrouw die de penis van een hond of een paard
tegen of in haar mond heeft en likt en
- een naakte vrouw die de penis van een hond en een paard
en/of een varken in of tegen haar vagina heeft in bezit heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt deelname aan therapieën. Daarbij heeft de officier van justitie in ogenschouw genomen de ernst de feiten, met name van feit 1, alsmede de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte blijkens de rapportages van de psycholoog en de reclassering.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht de eis van de officier van justitie te hoog. Haars inziens behoort bij een bewezenverklaring geen vrijheidsbenemende straf, doch een taakstraf te worden opgelegd. Zij heeft daarbij betoogd dat de ontucht als een eenmalig incident moet worden aangemerkt en dat de bij verdachte aangetroffen hoeveelheid kinder- en dierenpornografische afbeeldingen gering is. Daarnaast heeft zij aangegeven dat naar verwachting [naam dochter van verdachte] van de ontucht geen schadelijke gevolgen zal ondervinden. Voorts verwijst de verdediging naar de rapportage van de psycholoog, waarin onder meer wordt geconcludeerd dat bij verdachte onvoldoende onderbouwing voor het aantonen van pedoseksuele gerichtheid aan de orde is en dat het recidiverisico laag wordt ingeschat.
Met de door de psycholoog voorgestelde bijzondere voorwaarde tot het voltooien van de therapie bij het DOK stemt verdachte in.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte telkens de grenzen heeft opgezocht voor het bevredigen van zijn seksuele fantasieën. Hij heeft veelvuldig gebruik gemaakt van internet om pornografische afbeeldingen/films te downloaden en om in contact te komen met gelijkgezinden. Zo heeft verdachte aangegeven dat hij in november/december 2010 via een homoseksuele site in contact is gekomen met een persoon die de nickname ‘Peter W.’ gebruikte. Met deze persoon heeft hij gechat en afbeeldingen/films uitgewisseld, waaronder kinderporno. Gaandeweg bemerkte verdachte dat ‘Peter W.’ ook een meer dan gebruikelijke belangstelling had voor de kinderen van verdachte zelf. Verdachte is door ‘Peter W.’ uiteindelijk bewogen om zijn dochter [naam dochter van verdachte] naakt voor de webcam te tonen, waarbij verdachte [naam dochter van verdachte] tevens met haar benen gespreid heeft opgetild zodat haar vagina in beeld kon worden gebracht.
Door het onderzoek naar deze ‘Peter W.’ - welk onderzoek verband houdt met de grote Amsterdamse zedenzaak tegen [mededader] en landelijk veel bekendheid heeft gekregen - is ook de zaak van verdachte aan het licht gekomen. Op de laptop van ‘Peter W.’ zijn door de politie de bewuste webcambeelden van verdachte en [naam dochter van verdachte] aangetroffen. Een van de zedenrechercheurs heeft de woning van verdachte herkend op de beelden. Dit is de aanleiding geweest om verdachte aan te houden en zijn woning te doorzoeken. Op verscheidene in beslag genomen computers en cd’s/dvd’s van verdachte zijn kinder- en dierenporno aangetroffen.
De rechtbank acht de bewezenverklaarde ontucht bijzonder ernstig. Verdachte heeft de lichamelijke integriteit van zijn dochter [naam dochter van verdachte] in aanzienlijke mate aangetast. Verdachte heeft zich onvoldoende gerealiseerd wat hij door zijn grensoverschrijdende gedrag zou kunnen aanrichten en heeft zich door de lustverlangens van Peter W. laten leiden. Wat precies voor verdachte de reden is geweest voor dit handelen, is door verdachte niet echt duidelijk gemaakt. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van de moeder van [naam dochter van verdachte] volgt dat het vertrouwen dat [naam dochter van verdachte] en haar gezin in verdachte mochten hebben in ernstige mate is geschonden en dat de gebeurtenis tot grote wanhoop en onzekerheid binnen het gezin heeft geleid. Of [naam dochter van verdachte] hierdoor in haar ontwikkeling zal worden belemmerd, zal de toekomst leren.
Niet alleen het slachtoffer en de direct betrokkenen, maar ook de samenleving reageert verontwaardigd en verafschuwd op dergelijke feiten.
Dit geldt evenzeer voor het bezit van kinder- en dierenporno. De persoonlijke waardigheid van kinderen en de integriteit van dieren dient te worden beschermd.
Bij de vervaardiging van kinderpornografische afbeeldingen worden kinderen veelvuldig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid, dat kinderen die seksuele handelingen dienen te verrichten ten behoeve van de kinderporno-industrie aanzienlijke psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Door de verspreiding van het beeldmateriaal (via internet) wordt de schade voor de afgebeelde jeugdigen vergroot, omdat de beelden niet eenvoudigweg zijn te verwijderen. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen de personen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar ook degenen die de afbeeldingen downloaden en opslaan, zoals verdachte. Verdachte moet dan ook mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij door kinderporno te verzamelen heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar.
In het voordeel van verdachte overweegt de rechtbank ten aanzien van de ontucht met [naam dochter van verdachte] dat er kennelijk geen sprake is geweest van langdurig en stelselmatig misbruik, maar van een eenmalig kort voorval. Ten aanzien van het bezit van kinderporno en bestialiteiten heeft de rechtbank ten gunste van verdachte in aanmerking genomen dat het beperkte hoeveelheden betreft.
De rechtbank heeft kennis genomen van de het rapport van psycholoog [naam psycholoog]
d.d. 19 januari 2012 en het reclasseringsrapport d.d. 30 januari 2012.
[naam psycholoog] concludeert in zijn rapport dat bij verdachte hyperseksualiteit en een persoonlijkheidsstoornis NAO aan de orde zijn, ook ten tijde van het bewezenverklaarde.
De persoonlijkheidsstoornis maakt dat verdachte moeite heeft met zich te conformeren aan een conventionele levensstijl. Hij vertoont voorts impulsief gedrag en is geneigd zich te laten leiden door vragen of verwachtingen van een ander zonder een kritische houding aan te nemen. [naam psycholoog] stelt, gelet op de ontucht van verdachte met zijn dochter, dat het normbesef van verdachte door zijn seksuele opgewondenheid is vertroebeld. In de visie van [naam psycholoog] moet verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd. [naam psycholoog] adviseert bij een (deels) voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarde op te leggen dat verdachte zich in een verplicht kader laat behandelen, zoals het door hem reeds aangevatte Therapieprogramma Seksueel Delictgedrag (TSD) bij Het Dok te Breda of een soortgelijke instelling en therapie. De behandeling dient onder toezicht van de reclassering te worden uitgevoerd.
De reclassering refereert in haar rapport aan het psychologisch onderzoek van [naam psycholoog]. Daarnaast heeft zij een plan van aanpak opgesteld met aandacht voor relaties, emotioneel welzijn, denkpatronen, gedrag en houding. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, alsmede trainingen en behandeling bij Het Dok.
De rechtbank kan zich verenigen met de bevindingen en het advies van voornoemde deskundige en de reclassering.
Uit de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis en de bespreking van verdachtes persoonlijke omstandigheden ter zitting is gebleken dat verdachte zijn kinderen [naam dochter van verdachte] en [naam zoon verdachte] thans tweewekelijks ziet in het bijzijn van een familielid, omdat niet alleen verdachte maar ook de kinderen daaraan veel behoefte blijken te hebben. Dat lijkt een positieve ontwikkeling.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat en strafsoort ten gunste van verdachte in aanmerking genomen dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen ter zake van soortgelijke feiten.
Alles overwegende, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf passend en geboden. Zij zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen welke gelijk is aan de duur van het voorarrest. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen, zal zij een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opleggen met een proeftijd van 3 jaar. Gelet op de adviezen van psycholoog [naam psycholoog] en de reclassering, wordt aan deze voorwaardelijke straf verplichte reclasseringsbegeleiding met een meldplicht gekoppeld, ook als dit deelname aan het programma TSD bij Het Dok te Breda inhoudt of een gelijksoortige therapie of instelling. De rechtbank zal daarnaast een werkstraf van 240 uren opleggen.
De hoogte van de straffen zijn lager dan door de officier van justitie zijn geëist, gelet op de straffen die in vergelijkbare situaties worden opgelegd en de omstandigheid dat de rechtbank verdachte deels vrijspreekt van het tenlastegelegde onder feit 1 (het tezamen met een ander vervaardigen/verspreiden van kinderporno).
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [dochter van verdachte] vordert een schadevergoeding van € 2.715,00 voor feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.215,00 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 215,00 ter zake van materiële schade en € 1.000,00 ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank heeft met betrekking tot de immateriële schade rekening gehouden met het feit dat de benadeelde enerzijds therapie volgt voor hetgeen haar vader haar heeft aangedaan en dat zij anderzijds tweewekelijks haar vader bezoekt dat door benadeelde als plezierig wordt ervaren. Er is niet gebleken dat deze situatie spanningen oproept bij [naam dochter van verdachte]. De rechtbank gaat er van uit dat het contact tussen [naam dochter van verdachte] en verdachte voor dit moment is hersteld.
De rechtbank zal dan ook de het overige deel van de gevorderde immateriële schade afwijzen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 Het beslag
8.1 De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat de feiten zijn begaan met betrekking tot deze voorwerpen.
Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
621708 27 stuks cd-rom
621895 1 stuk harde schijf uit computer kleur wit
IMAC
621902 1 stuk harde schijf uit computer kleur zwart
IMAC
621754 8 stuks verdovende middelen kleur groen
hennep, gedroogde toppen
8.2 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen. Teruggave kan alleen geschieden indien en voor zover is vastgesteld dat op de betreffende goederen zich geen kinderporno of dierenporno bevindt. De computer van verdachte dient te worden teruggegeven nadat de harde schijf daaruit is verwijderd.
621705 31 stuks videoband
SONY Hi8
klein model
621713 33 stuks cd-rom
dvd
verschillende merken
621716 22 stuks cd-roms
dvd
verschillende merken
621717 1 stuk videoband
SONY
621719 17 stuks cd-rom
dvd
in 3 mapjes
621721 15 stuks cd-rom
dvd
verschillende merken
621722 14 stuks cd-rom
dvd
verschillende merken
621764 4 stuks sleutel
621841 1 stuk fototoestel kleur zwart
CANON Eos
621895 1 computer, met uitzondering van de harde schijf, kleur wit
IMAC
621902 1 computer, met uitzondering van de harde schijf, kleur zwart
IMAC
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 249 en 254a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: ontucht plegen met zijn minderjarig kind;
Feit 2: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben;
Feit 3: een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij een mens en een dier zijn
betrokken, in bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 106 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dit inhoudt deelname aan het Therapieprogramma Seksueel Delictgedrag bij Het Dok te Breda dan wel een gelijksoortige therapie of instelling;
* dat verdachte zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij Reclassering Nederland;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de onder 8.1 genoemde inbeslaggenomen voorwerpen;
- gelast de teruggave aan verdachte van de onder 8.2 genoemde inbeslaggenomen voorwerpen;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam dochter verdachte], [adres] van € 1.215,00, waarvan € 215,00 ter zake van materiële schade en € 1.000,00 ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.09)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam dochter verdachte], [adres] (feit1), € 1.215,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 24 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04)
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Dekker en mr. Van de Wetering, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Roebroeks, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 februari 2013.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Feit 1:
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in de periode van 1 november 2010
tot en met 31 december 2010 te Dongen ontucht heeft gepleegd met zijn
minderjarige dochter [naam dochter verdachte], geboren op [geboortedatum dochter van verdachte], bestaande die
ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens) - op verzoek van een derde - die
[naam dochter verdachte] naakt voor voor zijn, verdachtes, webcam plaatst/laat zitten
en/of die [naam dochter verdachte], terwijl zij naakt is, oppakt en haar, al dan niet met
haar benen wijd, voor zijn, verdachtes webcam houdt, tengevolge waarvan het
naakte onderlichaam van die [naam dochter verdachte] nadrukkelijk in beeld is/komt;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 november 2010 tot en met
31 december 2010, te Dongen, in elk geval in Nederland, tezamen en vereniging
met een ander, (een) afbeelding(en) van een seksuele gedraging, waarbij [naam dochter verdachte], geboren op [geboortedatum dochter van verdachte], die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
heeft/hebben verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het tonen/plaatsen, althans het (laten) poseren van eerdergenoemde [naam dochter verdachte], die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, voor een
werkende webcam en/of het oppakken van die [naam dochter verdachte] en/of [naam dochter verdachte], al
dan niet met haar benen wijd, voor de werkende webcam houdt, tengevolge
waarvan het naakte onderlichaam van die [naam dochter verdachte] nadrukkelijk in beeld
komt/is
art 240b Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Feit 2:
hij in de periode van 1 november 2010 tot en met 17 oktober 2011, althans op
of omstreeks 17 oktober 2011 te Dongen, in elk geval in Nederland, één of
meermalen (telkens) een (aantal) afbeelding(en), te weten 24 foto('s) en/of
2 film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) heeft
verworven en/of in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het vaginaal en/of oraal penetreren (met de penis) van het lichaam van
een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze persoon gekleed
en/of opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in
(erotisch getinte) houdingen poseert die niet bij de leeftijd past en/of
waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van de kleding ontdoet en/of (waarna) door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding/film en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Feit 3:
hij op of omstreeks 17 oktober 2011 te Dongen, in elk geval in Nederland,
een afbeelding en/of een filmfragment en/of (een) gegevensdrager(s) en/of
computer(s) en/of harde schijven/schijf en/of cd's/dvd's) bevattende een
aantal (ongeveer 55) filmfragmenten en/of een aantal (ongeveer 179)
afbeeldingen van een ontuchtige handeling waarbij een mens en een dier zijn
betrokken of schijnbaar zijn betrokken,
welke voornoemde ontuchtige handeling bestond uit (onder meer)
- een ((gedeeltelijk) naakte) vrouw die de penis van een hond of een paard
tegen of in haar mond heeft en/of likt en/of
- een ((gedeeltelijk) naakte) vrouw die de penis van een hond en/of een paard
en/of een varken in of tegen haar vagina heeft en/of
- een hond die aan de vagina van een vrouw likt en/of
- een man die zich aftrekt en klaarkomt op de kop van een hond en/of een hond
die likt aan de penis van een man en/of
- een man die met zijn penis in de anus van een hond binnendringt
heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of uitgevoerd
en/of in bezit heeft gehad;
art 254a lid 1 Wetboek van Strafrecht