ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ1090
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Vos
- mr. Nomes
- mr. Gieben
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling en beoordeling van maximering
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2013 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die sinds 3 januari 2003 onder deze maatregel valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tijdig is ingediend, en dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar verzoek. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met relevante jurisprudentie, waaronder een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en een eerdere beslissing van het gerechtshof Arnhem. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkingstelling niet gemaximeerd is, omdat in het vonnis van 18 december 2002 niet expliciet is overwogen dat er sprake was van een geweldsmisdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen eist dat de TBS met verpleging van de betrokkene met twee jaar wordt verlengd. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de problematiek van de betrokkene in overweging genomen, evenals het advies van de kliniek waar hij verblijft. De rechtbank heeft geoordeeld dat de betrokkene nog steeds een hoog delictgevaar vormt en dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van de samenleving. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters in tegenwoordigheid van de griffier de uitspraak hebben gedaan.