ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ4306

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C/02/254379 / HA ZA 12-646
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Van Geloven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling door vennootschap in oprichting en de rechtsgevolgen van rechtshandelingen namens deze vennootschap

In deze zaak vordert eiser, MRO Elektrotechniek B.V. i.o., betaling van een bedrag van € 35.975,- van gedaagde, Van Dorp Installaties BV, voor werkzaamheden die zijn verricht in opdracht van gedaagde. De rechtbank Zeeland-West-Brabant behandelt de zaak en stelt vast dat MRO Elektrotechniek B.V. i.o. een vennootschap in oprichting is, die geen zelfstandig drager van rechten en verplichtingen is. De oprichters kunnen echter wel handelen met de bedoeling de vennootschap na oprichting aan deze handelingen te binden. De rechtbank verwijst naar artikel 2:203 BW, dat bepaalt dat rechten en verplichtingen voor de vennootschap pas ontstaan wanneer deze de rechtshandelingen na oprichting bekrachtigt.

De rechtbank overweegt dat de facturen voor de verrichte werkzaamheden zijn verzonden onder de naam van MRO Elektrotechniek B.V. i.o. en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij namens deze vennootschap heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat eiser niet kan worden aangemerkt als de persoon die de vennootschap in oprichting heeft vertegenwoordigd bij het sluiten van de overeenkomst met gedaagde. Hierdoor kan eiser geen vordering instellen tegen gedaagde.

De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 2.947,-, inclusief de kosten voor de advocaat. De veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat gedaagde de kosten kan vorderen, zelfs als eiser in beroep gaat. Dit vonnis is uitgesproken op 13 maart 2013 door mr. Van Geloven.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Handelsrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/254379 / HA ZA 12-646
Vonnis van 13 maart 2013
in de zaak van
[eiser]
h.o.d.n. MRO Elektrotechniek B.V. i.o.,
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
advocaat mr. O. Lenselink,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DORP INSTALLATIES BV,
kantoor houdend te Breda,
gedaagde,
advocaat mr. S.H.S. ten Haaf.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties
- de conclusie van antwoord, met een productie
- de conclusie van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis, met producties
- de akte kennisgeving rechtsopvolging en overlegging producties van gedaagde
- de akte houdende bezwaar van gedaagde tegen de wijziging van eis
- de conclusie van dupliek
- de antwoordakte van eiser.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. Eiser [naam eiser] vordert, na wijziging van eis, om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair, gedaagde te veroordelen tot betaling aan MRO Elektrotechniek B.V. van een bedrag van EURO 35.975,-, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 19 juni 2012;
II. subsidiair, te verklaren voor recht dat MRO Elektrotechniek B.V. een vordering, althans een vorderingsrecht heeft op gedaagde van EURO 35.975,-, althans enige vordering c.q. vorderingsrecht op gedaagde heeft, te vermeerderen met wettelijke handelsrente;
III. gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
2.2. Gedaagde heeft verweer gevoerd.
3. De beoordeling
3.1. De rechtbank stelt in deze zaak tussen partijen de volgende feiten vast.
3.1.1. Eiser [naam eiser] is bestuurder/aandeelhouder van MRO Beheermaatschappij B.V. Op 8 december 2011 is in het handelsregister ingeschreven de rechtspersoon in oprichting MRO Elektrotechniek B.V. i.o. MRO Beheermaatschappij i.o. (op 23 januari 2012 opgericht) is vermeld als bevoegd functionaris.
3.1.2. MRO Elektrotechniek B.V. is op 18 december 2012 opgericht. MRO Beheermaatschappij is bestuurder/aandeelhouder van MRO Elektrotechniek B.V.
3.1.3. Bij brief van 17 januari 2013 heeft [naam eiser] als indirect bestuurder van MRO Elektrotechniek B.V. aan gedaagde het volgende medegedeeld:
“ In opdracht van Van Dorp Installaties Breda B.V. heeft MRO Beheermaatschappij B.V., handelend onder de naam MRO Elektrotechniek B.V. i.o., werkzaamheden verricht bij de AVANS Hogeschool te Den Bosch in de periode van 12 maart 2012 tot 4 juni 2012.
De daarop betrekking hebbende facturen waren op naam gesteld van MRO Elektrotechniek B.V. i.o. en zijn tot op heden onbetaald gelaten. Het betreft onderstaande facturen.
(…) Totaal openstaand: EURO 35.975,-.
De rechtshandelingen die ten grondslag liggen aan overeenkomst(en) waarop deze werkzaamheden en facturen betrekking hebben, worden door deze schriftelijke verklaring uitdrukkelijk bekrachtigd door MRO Elektrotechniek B.V.
Ingevolge deze bekrachtiging vordert MRO Elektrotechniek B.V. thans omgaande betaling van onderhavige facturen (…)”
3.2. Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat eiser [naam eiser] niet ontvankelijk behoort te worden verklaard. Partijen hebben vervolgens over de verweren van gedaagde gedebatteerd. Daarbij heeft eiser bij conclusie van repliek de eis gewijzigd, waartegen gedaagde bezwaar heeft gemaakt.
3.3. De rechtbank oordeelt de eiswijziging niet in strijd met een goede procesorde. [naam eiser] is nog steeds de eisende partij. Gedaagde is door die wijziging niet bemoeilijkt om nadere standpunten in te nemen over het door gedaagde aan de orde gestelde onderwerp, dat gedaagde aanduidt als “de ontvankelijkheid van eiser”. Gedaagde heeft dat ook bij conclusie van dupliek gedaan. De eiswijziging is dan ook toelaatbaar.
3.4. De rechtbank oordeelt ten aanzien van het verweer, dat feitelijk behelst dat aan [naam eiser] geen vordering jegens gedaagde toekomt, als volgt.
3.4.1. Een vennootschap in oprichting is geen rechtspersoon of rechtsvorm van andere aard. Zij is dan ook geen zelfstandig drager van rechten en verplichtingen. De oprichters van een vennootschap kunnen al voordat de vennootschap daadwerkelijk is opgericht met derden handelen met de bedoeling de vennootschap i.o. na haar oprichting aan de door de oprichters verrichte rechtshandelingen te binden. Artikel 2:203, lid 1 BW bepaalt dat uit rechtshandelingen, verricht namens een op te richten besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, slechts rechten en verplichtingen voor de vennootschap ontstaan wanneer die vennootschap die rechtshandelingen na haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigt.
3.4.2. Als een rechtshandeling namens een vennootschap in oprichting is mede te verstaan het instellen van een vordering in rechte. Wanneer tijdens de procedure de vennootschap daadwerkelijk wordt opgericht, kan die vennootschap de procedure voortzetten, daarmee de processuele handelingen die door de oprichter namens de vennootschap i.o. zijn verricht bekrachtigend.
3.4.3. Voorts geldt nog dat uit artikel 2:203 BW, in het bijzonder de leden 1 en 2, voort vloeit dat een persoon die een overeenkomst heeft gesloten met een ander die namens een op te richten besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid handelt, slechts uit die overeenkomst kan worden aangesproken, door een nadien opgerichte besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, wanneer deze laatste de overeenkomst uitdrukkelijk of stilzwijgend heeft bekrachtigd en bovendien moet worden aangemerkt als de vennootschap die partijen op het oog hadden toen de overeenkomst tot stand kwam. Of van het laatste sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval.
3.5. In deze zaak staat vast dat de facturen voor in opdracht van gedaagde verrichte werkzaamheden met het opschrift “MRO Elektrotechniek B.V. i.o.” zijn verzonden. Eiser heeft niet gemotiveerd toegelicht of en zo ja, wie namens de op te richten vennootschap met gedaagde een of meer overeenkomsten heeft gesloten. Evenmin heeft eiser gemotiveerd toegelicht of die handelende persoon heeft beoogd zichzelf te binden of heeft beoogd de vennootschap in oprichting, na bekrachtiging door de opgerichte vennootschap, te binden.
3.5.1. Wanneer de rechtbank er voorshands van uitgaat dat de namens MRO Elektrotechniek B.V. i.o. handelende persoon heeft beoogd niet zichzelf, maar de op te richten vennootschap te binden, is van belang wie die handelende persoon is geweest. Eiser heeft de stelling van gedaagde, dat eiser [naam eiser] niet de oprichter van MRO Elektrotechniek B.V. is, niet weersproken. Evenmin heeft eiser de stelling weersproken dat niet [naam eiser] met gedaagde namens de op te richten vennootschap heeft gecontracteerd. Wel stelt eiser met gedaagde dat MRO Beheermaatschappij B.V. als bevoegd functionaris van MRO Elektrotechniek B.V. i.o. was ingeschreven. Uit de conclusie van repliek en de brief van 17 januari 2013 volgt als stelling van eiser dat de overeenkomsten door MRO Beheermaatschappij B.V., en dus niet door [naam eiser], zijn gesloten met de bedoeling MRO Elektrotechniek B.V. i.o. na bekrachtiging te binden.
3.5.2. Uit het vorenstaande volgt dat in deze zaak niet vaststaat dat eiser [naam eiser] met gedaagde heeft gecontracteerd, daarbij beogend MRO Elektrotechniek B.V. i.o. na bekrachtiging te binden. Gesteld noch gebleken is voorts dat aan eiser [naam eiser] een zelfstandig vorderingsrecht ter zake van openstaande facturen jegens gedaagde toekomt of dat aan hem een dergelijk vorderingsrecht jegens gedaagde is overgedragen. Waar eiser [naam eiser] geen vordering jegens gedaagde heeft en geen vorderingsrecht jegens gedaagde toekomt, behoort de door hem ingestelde primaire vordering te worden afgewezen.
3.5.3. Uit het vorenstaande volgt voorts dat eiser niet een onmiddellijk bij de rechtsverhouding tussen - inmiddels - MRO Elektrotechniek B.V. en gedaagde betrokken persoon is als bedoeld in artikel 3:302 BW. Ook de subsidiaire vordering behoort daarom te worden afgewezen.
3.6. Het vorenstaande laat onverlet dat gedaagde bij conclusie van dupliek stelt dat MRO Elektrotechniek B.V. wel vorderingsgerechtigd is jegens gedaagde. In het e-mailbericht van 5 juni 2012 van gedaagde (productie 5 bij dagvaarding) worden niet alle facturen betwist. Constructief overleg tussen partijen kan een procedure, en de daarmee wederom gepaard gaande kosten voor partijen, door MRO Elektrotechniek B.V. jegens gedaagde voorkomen.
3.7. Eiser is in deze procedure in het ongelijk gesteld en behoort de proceskosten van gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente en ook de nakosten te betalen.
4. De beslissing
De rechtbank
wijst de vorderingen af;
veroordeelt eiser in de proceskosten van gedaagde, begroot op EURO 2.947, waarin begrepen EURO 1.158,- voor salaris advocaat, deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis;
veroordeelt eiser in de nakosten aan de zijde van gedaagde, begroot op EURO 131,- en, indien betekening na 14 dagen na dit vonnis nodig blijkt te zijn, te vermeerderen met EURO 68,-;
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Geloven en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2013.