ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ6644

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/715316-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Vos
  • A. Geelhoed
  • J. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en opzetheling van pinpassen en geld, deelname aan criminele organisatie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is de verdachte beschuldigd van diefstal en opzetheling van pinpassen en geld, evenals deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft op 28 januari 2013 uitspraak gedaan. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, heeft bekennende verklaringen afgelegd over zijn betrokkenheid bij de feiten. De rechtbank achtte feit 1, met uitzondering van de opzetheling van de pinpas van benadeelde 10, wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie stelde dat de verdachte medepleger was van de diefstallen en opzetheling, en dat zijn aandeel in de criminele activiteiten substantieel was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij meerdere pintransacties met gestolen pinpassen, en dat hij samen met anderen een gestructureerde organisatie vormde die zich richtte op het plegen van deze misdrijven.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, waaronder de opzetheling van de pinpas van benadeelde 10, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden gelinkt aan de pintransactie in Leeuwarden op 20 februari 2012. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan verschillende benadeelde partijen, die schade hebben geleden door zijn daden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van die van benadeelde partij 10, waarvan het feit niet bewezen was verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND – WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 12/715316-12 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 januari 2013
in de strafzaak tegen de ter terechtzitting verschenen
[verdachte],
geboren op [datum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, locatie Torentijd, Middelburg, Torentijdweg 1,
raadsvrouw mr. Lans, advocaat te Rotterdam,
ter terechtzitting aanwezig.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is op 31 oktober 2012 ter terechtzitting van de politierechter te Middelburg verwezen naar de meervoudige strafkamer en inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 januari 2013, waarbij de officier van justitie mr. Van der Hofstede en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging van feit 1 (het een na laatste gedachtestreepje) is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in de periode van 19 november 2011 tot
en met 3 juli 2012, op één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) één of meer pinpassen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
te weten op of omstreeks
- 19 november 2011 in Leersum en/of Amerongen en/of Utrechtse Heuvelrug, een
pinpas op naam gesteld van [benadeelde 1] en/of
- 24 november 2011 in Papendrecht, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 2] en/of
- 05 december 2011 in Venray, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 3] en/of
- 14 december 2011 in Rhenen, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 4] en/of
- 23 januari 2012 in 's-Gravenhage en/of Wateringen en/of Bergen op Zoom, een
pinpas op naam gesteld van [benadeelde 5] en/of
- 25 januari 2012 in Maarssen en/of Hilversum en/of Rotterdam, een pinpas op naam
gesteld van [benadeelde 6] en/of
- 26 januari 2012 in Leiden en/of Leidschendam en/of Rotterdam, een pinpas op naam
gesteld van [benadeelde 7] en/of
- 07 februari 2012 in Voorne-Putten en/of op Schiphol en/of in Amsterdam, een
pinpas op naam gesteld van [benadeelde 8] en/of
- 20 februari 2012 in Sneek en/of Leeuwarden, een pinpas op naam gesteld van
[benadeelde 9] en/of
- 15 juni 2012 in Vlissingen, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 10] en/of
- 03 juli 2012 in Vlissingen, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 11],
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die één of meer pinpassen (telkens) wist(en) of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in de periode van 6 december 2011 tot
en met 3 juli 2012, in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
één of meer pinpassen, te weten op of omstreeks
- 6 december 2011 in Roosendaal, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 12]
en/of
- 15 juni 2012 in Goes, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 13] en/of
- 29 juni 2012 in Zoetermeer, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 14] en/of
- 30 juni 2012 in Roosendaal, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 15] en/of
- 03 juli 2012 in Goes, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 16],
althans (telkens) een pinpas geheel of ten dele toebehorende aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in de periode van 19 november 2011 tot
en met 30 juni 2012, op één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit één of meer
geldautomaten en/of één of meer betaalautomaten) heeft weggenomen één of meer
geldbedragen, te weten:
- 850 euro (19 november 2011 in Leersum, 13:49 uur) en/of
- 500 euro (19 november 2011 in Amerongen, 13:57 uur) en/of
- 250 euro (19 november 2011 in Utrechtse Heuvelrug, 14:07 uur) en/of
- 250 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:10 uur) en/of
- 250 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:13 uur) en/of
- 74,95 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:30 uur) en/of
- 69,95 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:34 uur) en/of
- 1200 euro (05 december 2011 in Venray, 13:02 uur) en/of
- 1256,25 euro (05 december 2011 in Venray, 13:02 uur) en/of
- 1000 euro (06 december 2011 in Roosendaal, 12:01 uur) en/of
- 500 euro (06 december 2011 in Roosendaal, 12:04 uur) en/of
- 250 euro (06 december 2011 in Roosendaal, 12:05 uur) en/of
- 1258,75 euro (06 december 2011 in Bergen op Zoom, 12:39 uur) en/of
- 1007,50 euro (06 december 2011 in Bergen op Zoom, 12:42 uur) en/of
- 2 euro (06 december 2011 in Breda, 13:23 uur) en/of
- 42,75 euro (06 december 2011 in Breda, 13:29 uur) en/of
- 40,50 euro (06 december 2011 in Breda, 13:38 uur) en/of
- 2 euro (06 december 2011 in Breda, 19:49 uur) en/of
- 52,65 euro (06 december 2011 in Breda, 20:00 uur) en/of
- 16,70 euro (06 december 2011 in Breda, 20:17 uur) en/of
- 10,40 euro (06 december 2011 in Breda, 20:18 uur) en/of
- 1000 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:29 uur) en/of
- 250 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:31 uur) en/of
- 1258,75 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:32 uur) en/of
- 1007,50 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:35 uur) en/of
- 950 euro (14 december 2011 in Rhenen) en/of
- 250 euro (23 januari 2012 in 's-Gravenhage, 14:37 uur) en/of
- 500 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:45 uur) en/of
- 250 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:46 uur) en/of
- 957,25 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:53 uur) en/of
- 1208,50 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:54 uur) en/of
- 253,75 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 15:02 uur) en/of
- 1000 euro (24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:49 uur) en/of
- 1258,75 euro (24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:52 uur) en/of
- 1208,50 euro (24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:54 uur) en/of
- 1000 euro (25 januari 2012 in Maarssen, 16:45 uur) en/of
- 250 euro (25 januari 2012 in Hilversum, 16:47 uur) en/of
- 200 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 18:21 uur) en/of
- 200 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 18:22 uur) en/of
- 100 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 18:23 uur) en/of
- 159,50 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 19:28 uur) en/of
- 300 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 19:49 uur) en/of
- 300 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 19:50 uur) en/of
- 300 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 19:51 uur) en/of
- 300 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 20:01 uur) en/of
- 300 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 20:02 uur) en/of
- 300 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 20:03 uur) en/of
- 300 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 20:11 uur) en/of
- 150 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 20:13 uur) en/of
- 250 euro (26 januari 2012 in Leiden, 15:05 uur) en/of
- 1000 euro (26 januari 2012 in Leiden, 15:06 uur) en/of
- 1007 euro (26 januari 2012 in Leidschendam, 15:58 uur) en/of
- 1000 euro (27 januari 2012 in Rotterdam, 06:18 uur) en/of
- 250 euro (27 januari 2012 in Rotterdam, 06:23 uur) en/of
- 800 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 14:58 uur) en/of
- 150 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 14:59 uur) en/of
- 200 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 15:01 uur) en/of
- 1250 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 15:03 uur) en/of
- 20 euro (07 februari 2012 op Schiphol, 17:35 uur) en/of
- 46,30 euro (07 februari 2012 in Amsterdam, 19:58 uur) en/of
- 70 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:13 uur) en/of
- 250 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:14 uur) en/of
- 250 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:14 uur) en/of
- 430 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:15 uur) en/of
- 250 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:25 uur) en/of
- 503,50 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:44 uur) en/of
- 251,75 euro (20 februari 2012 in Sneek, 13:31 uur) en/of
- 800 euro (20 februari 2012 in Leeuwarden, 14:58 uur) en/of
- 1250 euro (15 juni 2012 in Vlissingen, 12:16 uur) en/of
- 372 euro (15 juni 2012 in Vlissingen, 12:16 uur) en/of
- 1000 euro (29 juni 2012 in Zoetermeer, 10:32 uur) en/of
- 500 euro (29 juni 2012 in Zoetermeer, 10:34 uur) en/of
- 1150 euro (30 juni 2012 in Roosendaal, 10:57 uur) en/of
- 1256 euro (30 juni 2012 in Roosendaal, 10:58 uur),
welke geldbedrag(en) (telkens) geheel of ten dele toebehoorde aan een ander of
anderen dan aan hem, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s),
waarbij hij, verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders (telkens) het
weg te nemen geld onder hun/zijn bereik heeft gebracht door middel van een
valse sleutel (gestolen pinpas + pincode);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 19
november 2011 tot en met 3 juli 2012, op één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, heeft
deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van een
aantal natuurlijke personen, te weten uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één
of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het plegen van diefstal (van pinpassen en/of van geld) en/of
- het plegen van heling (van pinpassen en/of van geld) en/of
- het witwassen (de opbrengsten uit diefstal en/of heling, althans uit enig
misdrijf).
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie merkt op dat verdachte na zijn aanhouding te Goes in verband gebracht kan worden met elf gevallen van opzetheling van een pinpas en vijf gevallen van diefstal van een pinpas waarmee in totaal 74 pintransacties zijn verricht. Hij acht verdachte voorts betrokken bij een criminele organisatie.
Hij acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van opzetheling van de pinpas van [benadeelde 10]. Verdachte heeft bekennende verklaringen afgelegd. Feit 2 acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen. Hij is van mening dat het aandeel van verdachte in het plegen van het feit zodanig is dat gesproken kan worden van medeplegen.
Ten aanzien van feit 3 merkt de officier van justitie op dat de betrokkenheid van verdachte blijkt uit de verklaringen en de beelden van de pintransacties. Verdachte hield de passen onder zich die gestolen waren. Dat was ook het geval bij de pintransacties waarvan geen beelden zijn. De officier van justitie is van mening dat de overige feiten, behoudens de pintransactie op 20 februari 2012 in Leeuwarden, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
De officier van justitie acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deelgenomen heeft aan een criminele organisatie. Er is volgens hem sprake van een duurzaam samenwerkingsverband tussen verdachte en de personen genoemd in de tenlastelegging. Zij stemden hun activiteiten op elkaar af met het gemeenschappelijke doel het stelen van bankpassen en het stelen van geld door middel van die bankpassen. Hun wijze van opereren vergde het medewerken van meerdere personen: de pincode moest worden afgekeken, de pinpas moest gestolen worden en er moest met die pinpas gepind worden. Verdachte heeft verklaard dat deze activiteiten niet door één persoon gedaan kunnen worden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1 voor zover het betreft opzetheling gepleegd door verdachte in Vlissingen met een pinpas die op naam is gesteld van [benadeelde 10]. Het is onmogelijk dat medeverdachte [medeverdachte 4] verdachte herkend zou kunnen hebben op de foto’s die hem zijn voorgehouden. Volgens verdachte gaat het om andere daders.
Met betrekking tot feit 4 stelt de verdediging dat de rol van verdachte slechts ondergeschikt was. Verdachte ontving maar een klein geldbedrag per klus. Er zijn verschillende geldbedragen overgemaakt naar Roemenië. Het geld werd daar weer opgenomen om het aan de leiders te geven. Dat waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Het geld dat werd gepind moest verdachte altijd afgeven aan [medeverdachte 2].
[medeverdachte 2] en [medeverdachte1] keken ook altijd mee of verdachte wel het bedrag pinde wat hij zei te pinnen. Zijn ondergeschikte rol vindt bevestiging in de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 4].
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht de ten laste gelegde feiten terzake opzetheling, behoudens de hierna te noemen uitzonderingen, wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
(feit 19 november 2011 te Leersum, Amerongen en Utrechtse Heuvelrug)
- de aangiften van [benadeelde 1]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 24 november 2011 te Papendrecht)
- de aangifte van [benadeelde 2]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 5 december 2011 te Venray)
- de aangifte van [benadeelde 3]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 14 december 2011 te Rhenen)
- de aangifte van [benadeelde 4]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 23 januari 2012 te ’s-Gravenhage, Wateringen en Bergen op Zoom)
- de aangifte van [benadeelde 5]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 25 januari 2012 te Maarssen, Hilversum en Rotterdam)
- de aangifte van [benadeelde 6]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 26 januari 2012 te Leiden, Leidschendam en Rotterdam)
- de aangifte van [aangever] namens [benadeelde 7]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 7 februari 2012 te Voorne-Putten, Schiphol en Amsterdam)
- de aangifte van [benadeelde 8]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 20 februari 2012 te Sneek)
- de aangifte van [benadeelde 9]
- het schriftelijk bescheid fotoprints
- het proces-verbaal van verhoor verdachte op 2 oktober 2012
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
De rechtbank acht niet bewezen dat het feit te Leeuwarden is gepleegd, nu daar geen bewijsmiddelen voor zijn aangetroffen. Zij zal verdachte van dit feit vijrspreken.
(feit 3 juli 2012 te Vlissingen)
- de aangifte van [benadeelde 11]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
De rechtbank is van oordeel dat opzetheling van de pinpas van [benadeelde 10] te Vlissingen niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Daartoe stelt de rechtbank vast dat verdachte zich niet heeft herkend op de hem voorgehouden beelden, die op 15 juni 2012 zijn gemaakt. Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend bij dit feit betrokken te zijn geweest. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
Feit 2
De rechtbank acht de onder feit 2 tenlastegelegde diefstallen in vereniging van pinpassen op 6 december 2011 te Roosendaal, 15 juni 2012 te Goes, op 29 juni 2012 te Zoetermeer, op 30 juni 2012 te Roosendaal en 3 juli 2012 te Goes wettig en overtuigend bewezen gelet op:
(feit 6 december 2011 te Roosendaal)
- de aangifte van [benadeelde 12]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 15 juni 2012 te Goes)
- de aangifte van [benadeelde 13]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 29 juni 2012 te Zoetermeer)
- de aangifte van [benadeelde 14]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 30 juni 2012 te Roosendaal)
- de aangifte en aanvullend proces-verbaal van [benadeelde 15]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit 3 juli 2012 te Goes)
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 16]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
Feit 3
De rechtbank acht de onder feit 3 tenlastegelegde diefstallen in vereniging van geldbedragen uit geldautomaten en betaalautomaten wettig en overtuigend bewezen gelet op:
(feiten: € 850,-, 19 november 2011 in Leersum, 13:49 uur, € 500,-, 19 november 2011 in Amerongen, 13:57 uur, € 250,-, 19 november 2011 in Utrechtse Heuvelrug, 14:07 uur)
- de aangiften van [benadeelde 1]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten: € 250,-, 24 november 2011 in Papendrecht, 11:10 uur, € 250,-, 24 november 2011 in Papendrecht, 11:13 uur, € 74,95, 24 november 2011 in Papendrecht, 11:30 uur, € 69,95, 24 november 2011 in Papendrecht, 11:34 uur)
- de aangifte van [benadeelde 2]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten: € 1200,-, 05 december 2011 in Venray, 13:02 uur, € 1256,25, 05 december 2011 in Venray, 13:02 uur)
- de aangifte van [benadeelde 3]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten € 1000,-, 06 december 2011 in Roosendaal, 12:01 uur, € 500,-, 06 december 2011 in Roosendaal, 12:04 uur, € 250,-, 06 december 2011 in Roosendaal, 12:05 uur, €1258,75, 06 december 2011 in Bergen op Zoom, 12:39 uur, € 1007,50, 06 december 2011 in Bergen op Zoom, 12:42 uur, € 2,- , 06 december 2011 in Breda, 13:23 uur, € 42,75, 06 december 2011 in Breda, 13:29 uur, € 40,50, 06 december 2011 in Breda, 13:38 uur, € 2,-, 06 december 2011 in Breda, 19:49 uur, € 52,65, 06 december 2011 in Breda, 20:00 uur, €16,70, 06 december 2011 in Breda, 20:17 uur, € 10,40, 06 december 2011 in Breda, 20:18 uur, € 1000,-, 07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:29 uur, € 250,-, 07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:31 uur, € 1258,75, 07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:32 uur
€ 1007,50, 07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:35 uur)
- de aangifte van [benadeelde 12]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feit € 950,-, 14 december 2011 in Rhenen)
- de aangifte van [benadeelde 4]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten € 250,- , 23 januari 2012 in 's-Gravenhage, 14:37 uur, € 500,- (23 januari 2012 in Wateringen, 14:45 uur, € 250,-, 23 januari 2012 in Wateringen, 14:46 uur, € 957,25, 23 januari 2012 in Wateringen, 14:53 uur, € 1208,50, 23 januari 2012 in Wateringen, 14:54 uur, € 253,75, 23 januari 2012 in Wateringen, 15:02 uur, € 1000,- 24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:49 uur, € 1258,75, 24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:52 uur, € 1208,50, 24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:54 uur)
- de aangifte van [benadeelde 5]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten €1000,-, 25 januari 2012 in Maarssen, 16:45 uur, € 250,-, 25 januari 2012 in Hilversum, 16:47 uur, € 200,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 18:21 uur, € 200,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 18:22 uur, € 100,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 18:23 uur, €159,50,
25 januari 2012 in Rotterdam, 19:28 uur, € 300,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 19:49 uur, € 300,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 19:50 uur, € 300,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 19:51 uur, € 300,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 20:01 uur, € 300,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 20:02 uur, € 300,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 20:03 uur, € 300,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 20:11 uur, € 150,-, 25 januari 2012 in Rotterdam, 20:13 uur)
- de aangifte van [benadeelde 6]
- het schriftelijk bescheid rekeningafschrift
- het schriftelijk bescheid fotoprints
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
Op vorengenoemd rekeningafschrift staat bij de pintransacties van 25 januari 2012 tussen 19.49 en 20.13 uur vermeld: “BINNENWEG/EINDHOVEN”. De daar aan vooraf gaande transactie is om 19.28 uur verricht te Rotterdam. De rechtbank kan op grond van de beschikbare bewijsmiddelen niet vaststellen of de transacties verricht tussen 19.49 en 20.13 uur daadwerkelijk te Rotterdam hebben plaatsgevonden zoals ten laste gelegd. Verdachte heeft evenwel ter terechtzitting verklaard dat de bankpassen in zijn bezit bleven totdat deze werden geblokkeerd en dat daarmee slechts door hem werd gepind. Gelet daarop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat op voornoemde tijdstippen door verdachte is gepind in Nederland. Ten aanzien van de transactie op 25 januari 2012 om 19.28 uur merkt de rechtbank op dat het rekeningsafschrift een bedrag van, anders dan ten laste is gelegd,
€ 109,50 vermeldt. Het meerdere boven dit bedrag acht de rechtbank daarom niet bewezen.
(feiten € 250,-, 26 januari 2012 in Leiden, 15:05 uur, € 1000,-, 26 januari 2012 in Leiden, 15:06 uur, € 1007,-, 26 januari 2012 in Leidschendam, 15:58 uur, € 1000,- 27 januari 2012 in Rotterdam, 06:18 uur, € 250,- (27 januari 2012 in Rotterdam, 06:23 uur)
- de aangifte van [aangever] namens [benadeelde 7]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten € 800,-, 07 februari 2012 in Voorne-Putten, 14:58 uur, € 150,- ,07 februari 2012 in Voorne-Putten, 14:59 uur, € 200,-, 07 februari 2012 in Voorne-Putten, 15:01 uur, € 1250,-, 07 februari 2012 in Voorne-Putten, 15:03 uur, € 20,-, 07 februari 2012 op Schiphol, 17:35 uur, € 46,30, 07 februari 2012 in Amsterdam, 19:58 uur)
- de aangifte van [benadeelde 8]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten € 70,-, 20 februari 2012 in Sneek, 12:13 uur, € 250,- 20 februari 2012 in Sneek, 12:14 uur, € 250,-, 20 februari 2012 in Sneek, 12:14 uur, € 430,-, 20 februari 2012 in Sneek, 12:15 uur, € 250,-, 20 februari 2012 in Sneek, 12:25 uur, € 503,50, 20 februari 2012 in Sneek, 12:44 uur, € 251,75 , 20 februari 2012 in Sneek,13:31 uur, € 800, 20 februari 2012 in Leeuwarden, 14:58 uur)
- de aangifte van [benadeelde 9]
- rekeningafschrift
- fotoprints
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
De rechtbank kan niet vaststellen dat op 20 februari 2012 € 800,- in Leeuwarden een pintransactie door verdachte is verricht, zodat hij van dit deel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
(feiten € 1250,- 15 juni 2012 in Vlissingen,12:16 uur, € 372,- ,15 juni 2012 in Vlissingen, 12:16 uur)
- de aangifte van [benadeelde 13]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten € 1000,-, 29 juni 2012 in Zoetermeer, 10:32 uur, € 500,-, 29 juni 2012 in Zoetermeer, 10:34 uur)
- de aangifte van [benadeelde 14]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
(feiten € 1150,-, 30 juni 2012 in Roosendaal, 10:57 uur, € 1256, 30 juni 2012 in Roosendaal, 10:58 uur)
- de aangifte van [benadeelde 15]
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting
Feit 4
deelneming aan een criminele organisatie
De rechtbank stelt vast dat in de periode van 19 november 2011 tot en met 3 juli 2012 sprake was van een criminele organisatie als bedoeld in de zin van artikel 140 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verschillende personen (in wisselende samenstellingen) in voornoemde periode hebben samengewerkt in een gestructureerd en duurzaam verband en voorts dat dit samenwerkingsverband als oogmerk had het plegen van diefstallen van pinpassen en gelden. Van deelname aan een criminele organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het gestructureerde en duurzame samenwerkingsverband en daarin een aandeel heeft, dan wel ondersteunt en zijn of haar gedragingen strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Uit het dossier en hetgeen hiervoor onder de feiten 1, 2 en 3 is vastgesteld blijkt dat verdachte zich in de periode van 19 november 2011 tot februari 2012 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bezighield met het afkijken van pincodes, het plegen van diefstallen van pinpassen, het opnemen van geldbedragen van de aan die pinpassen gekoppelde betaalrekeningen en het verdelen en wegsluizen van deze gelden naar Roemenië. In dit kader verbleef verdachte, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onder meer enige tijd in een hotel in Rotterdam, van waaruit men gezamenlijk vertrok om de diefstallen ergens in Nederland te plegen. In diezelfde periode, op 14 december 2011 te Rhenen, heeft verdachte een soortgelijke diefstal gepleegd samen met [medeverdachte 3] , die verdachte herkende op de print van de camerabeelden en waarover hij verklaarde dat hij hem kende onder de naam [naam] . Verdachte heeft verklaard dat de samenwerking met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanwege een ruzie om geld, omstreeks februari 2012 is geëindigd. Vast staat echter dat verdachte aansluitend in een andere samenstelling, samen met [medeverdachte 5] en medeverdachte [medeverdachte 4] (met deze laatste in ieder geval twee maal)) met het plegen van dezelfde strafbare feiten is doorgegaan en dat in deze andere samenstelling dezelfde werkwijze is toegepast.
Verdachte en zijn mededader(s) gingen gezamenlijk op pad, kozen een kwetsbaar slachtoffer uit veelal oudere mensen, waarvan sommige aangewezen waren op het gebruik van een rollator of een scootmobiel, in een (meestal drukbezochte) supermarkt, waarbij de rollen tussen verdachte en zijn mededaders waren verdeeld. Eén leidde de aandacht van de caissière af, op welk moment een van de mededader(s) de pincode afkeek die het slachtoffer voor een betaling intoetste. Eenmaal buiten werd het slachtoffer gevolgd, leidde een van hen de aandacht van het slachtoffer af door een vraag te stellen of een verzoek te doen, op welk moment het slachtoffer werd beroofd van zijn of haar pinpas. Vervolgens werd met de gestolen pinpas en de eerder afgekeken pincode bij pin en/of betaal automaten gelden opgenomen en/of opnames gedaan bij een muntrolautomaat.
De rechtbank oordeelt op grond van het vorenstaande dat sprake was van een gestructureerd en tevens duurzaam verband, nu deze samenwerking tenminste een periode van ruim zeven maanden heeft geduurd. Verdachte heeft bij de politie in dit kader verklaard dat hij in die periode bijna dagelijks , althans in ieder geval enkele dagen per week gezamenlijk op pad ging . De rechtbank passeert het door de verdediging gevoerde verweer dat de rol van verdachte in deze samenwerking van ondergeschikt belang is geweest omdat hij voor zijn deelname slechts geringe vergoedingen heeft gekregen. Uit de verdeling van ieders rol bij het plegen van de strafbare feiten kan dit niet worden afgeleid, nu ieders rol in het geheel naar eigen zeggen van verdachte als van gelijke waarde dient te worden beschouwd. Zonder de ander zou men de diefstallen niet hebben kunnen plegen. Verdachte heeft voorts naar eigen zeggen een geldelijke vergoeding gekregen van zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 5]. Ook heeft verdachte in die periode sommen geld naar Roemenië verstuurd. Door de Financial Intelligence Unit is in dit kader een excellijst uit de databank ongebruikelijke transacties opgesteld, waaruit blijkt dat door verdachte binnen de tenlastegelegde periode transfers van geldbedragen naar verschillende begunstigden in Roemenië zijn gedaan met een totaal van
€ 23.800,--. Verdachte heeft hierover verklaard dat deze gelden werden verdeeld onder de familie van de andere deelnemers en hij hiervan geen voordeel genoot. Deze blote stelling is op geen enkele wijze gestaafd, noch is van de aannemelijkheid hiervan anderszins gebleken. Het vorenstaande in samenhang bezien met de verklaring dat vast staat dat verdachte uitsluitend om een financiële reden (het verwerven van inkomsten) naar Nederland kwam en om die reden behulpzaam was bij het zakkenrollen , leidt er toe dat de stelling dat zijn rol in het samenwerkingsverband slechts van geringe betekenis was wordt verworpen.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie zoals deze ten laste is gelegd, in die zin dat op basis van de bewijsmiddelen niet is vastgesteld en dus niet bewezen wordt geacht dat van de criminele organisatie medeverdachte [medeverdachte 4] tevens deel uitmaakte omdat ten aanzien van zijn deelname niet is vastgesteld noch anderszins aannemelijk is geworden dat deze van duurzame aard is geweest.
5 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op tijdstippen gelegen in de periode van 19 november 2011 tot en met 3 juli 2012, op één of meer plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met telkens pinpassen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, te weten op
- 19 november 2011 in Leersum enAmerongen en Utrechtse Heuvelrug, een
pinpas op naam gesteld van [benadeelde 1] en
- 24 november 2011 in Papendrecht, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 2] en
- 05 december 2011 in Venray, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 3] en
- 14 december 2011 in Rhenen, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 4] en
- 23 januari 2012 in 's-Gravenhage en/of Wateringen en/of Bergen op Zoom, een
pinpas op naam gesteld van [benadeelde 5] en
- 25 januari 2012 in Maarssen en Hilversum en Rotterdam, een pinpas op naam
gesteld van [benadeelde 6] en
- 26 januari 2012 in Leiden en Leidschendam en Rotterdam, een pinpas op naam
gesteld van [benadeelde 7] en
- 07 februari 2012 in Voorne-Putten en op Schiphol en in Amsterdam, een
pinpas op naam gesteld van [benadeelde 8] en
- 20 februari 2012 in Sneek, een pinpas op naam gesteld van
[benadeelde 9] en
- 03 juli 2012 in Vlissingen, een pinpas op naam gesteld van [benadeelde 11],
terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die pinpassen telkens wisten dat het door misdrijf verkregen
goederen betrof;
2.
op tijdstippen gelegen in de periode van 6 december 2011 tot
en met 3 juli 2012, in één of meer plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
pinpassen, te weten op
- 6 december 2011 in Roosendaal, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 12]
en
- 15 juni 2012 in Goes, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 13] en
- 29 juni 2012 in Zoetermeer, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 14] en
- 30 juni 2012 in Roosendaal, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 15] en
- 03 juli 2012 in Goes, een pinpas toebehorende aan [benadeelde 16].
3.
op tijdstippen gelegen in de periode van 19 november 2011 tot
en met 30 juni 2012, in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (uit één of meer geldautomaten en/of één of meer betaalautomaten) heeft weggenomen geldbedragen, te weten:
- 850 euro (19 november 2011 in Leersum, 13:49 uur) en
- 500 euro (19 november 2011 in Amerongen, 13:57 uur) en
- 250 euro (19 november 2011 in Utrechtse Heuvelrug, 14:07 uur) en
- 250 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:10 uur) en
- 250 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:13 uur) en
- 74,95 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:30 uur) en
- 69,95 euro (24 november 2011 in Papendrecht, 11:34 uur) en
- 1200 euro (05 december 2011 in Venray, 13:02 uur) en
- 1256,25 euro (05 december 2011 in Venray, 13:02 uur) en
- 1000 euro (06 december 2011 in Roosendaal, 12:01 uur) en
- 500 euro (06 december 2011 in Roosendaal, 12:04 uur) en
- 250 euro (06 december 2011 in Roosendaal, 12:05 uur) en
- 1258,75 euro (06 december 2011 in Bergen op Zoom, 12:39 uur) en
- 1007,50 euro (06 december 2011 in Bergen op Zoom, 12:42 uur) en
- 2 euro (06 december 2011 in Breda, 13:23 uur) en
- 42,75 euro (06 december 2011 in Breda, 13:29 uur) en
- 40,50 euro (06 december 2011 in Breda, 13:38 uur) en
- 2 euro (06 december 2011 in Breda, 19:49 uur) en
- 52,65 euro (06 december 2011 in Breda, 20:00 uur) en
- 16,70 euro (06 december 2011 in Breda, 20:17 uur) en
- 10,40 euro (06 december 2011 in Breda, 20:18 uur) en
- 1000 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:29 uur) en
- 250 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:31 uur) en
- 1258,75 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:32 uur) en
- 1007,50 euro (07 december 2011 in Bergen op Zoom, 08:35 uur) en
- 950 euro (14 december 2011 in Rhenen) en
- 250 euro (23 januari 2012 in 's-Gravenhage, 14:37 uur) en
- 500 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:45 uur) en
- 250 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:46 uur) en
- 957,25 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:53 uur) en
- 1208,50 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 14:54 uur) en
- 253,75 euro (23 januari 2012 in Wateringen, 15:02 uur) en
- 1000 euro (24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:49 uur) en
- 1258,75 euro (24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:52 uur) en
- 1208,50 euro (24 januari 2012 in Bergen op Zoom, 07:54 uur) en
- 1000 euro (25 januari 2012 in Maarssen, 16:45 uur) en
- 250 euro (25 januari 2012 in Hilversum, 16:47 uur) en
- 200 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 18:21 uur) en
- 200 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 18:22 uur) en
- 100 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 18:23 uur) en
- 109,50 euro (25 januari 2012 in Rotterdam, 19:28 uur) en
- 300 euro (25 januari 2012 19:49 uur) en
- 300 euro (25 januari 2012 19:50 uur) en
- 300 euro (25 januari 2012 19:51 uur) en
- 300 euro (25 januari 2012 20:01 uur) en
- 300 euro (25 januari 2012 20:02 uur) en
- 300 euro (25 januari 2012 20:03 uur) en
- 300 euro (25 januari 2012 20:11 uur) en
- 150 euro (25 januari 2012 20:13 uur) en
- 250 euro (26 januari 2012 in Leiden, 15:05 uur) en
- 1000 euro (26 januari 2012 in Leiden, 15:06 uur) en
- 1007 euro (26 januari 2012 in Leidschendam, 15:58 uur) en
- 1000 euro (27 januari 2012 in Rotterdam, 06:18 uur) en
- 250 euro (27 januari 2012 in Rotterdam, 06:23 uur) en
- 800 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 14:58 uur) en
- 150 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 14:59 uur) en
- 200 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 15:01 uur) en
- 1250 euro (07 februari 2012 in Voorne-Putten, 15:03 uur) en
- 20 euro (07 februari 2012 op Schiphol, 17:35 uur) en
- 46,30 euro (07 februari 2012 in Amsterdam, 19:58 uur) en
- 70 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:13 uur) en
- 250 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:14 uur) en
- 250 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:14 uur) en
- 430 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:15 uur) en
- 250 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:25 uur) en
- 503,50 euro (20 februari 2012 in Sneek, 12:44 uur) en
- 251,75 euro (20 februari 2012 in Sneek, 13:31 uur) en
- 1250 euro (15 juni 2012 in Vlissingen, 12:16 uur) en
- 372 euro (15 juni 2012 in Vlissingen, 12:16 uur) en
- 1000 euro (29 juni 2012 in Zoetermeer, 10:32 uur) en
- 500 euro (29 juni 2012 in Zoetermeer, 10:34 uur) en
- 1150 euro (30 juni 2012 in Roosendaal, 10:57 uur) en
- 1256 euro (30 juni 2012 in Roosendaal, 10:58 uur),
welke geldbedragen telkens toebehoorden aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en zijn mededaders, waarbij hij, verdachte, en zijn mededaders telkens het
weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van een
valse sleutel (gestolen pinpas + pincode);
4.
op tijdstippen gelegen in de periode van 19
november 2011 tot en met 3 juli 2012, op plaatsen in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, heeft
deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van een
aantal natuurlijke personen, te weten uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en één andere persoon,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het plegen van diefstal (van pinpassen en/of van geld) en
- het plegen van heling (van pinpassen en/of van geld) en
- het witwassen (de opbrengsten uit diefstal en/of heling).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
6 De strafbaarheid
6.1 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte in een staat van psychische overmacht de ten laste gelegde feiten heeft begaan Er is in Roemenië, het land van herkomst van verdachte, sprake van weinig rooskleurige levensomstandigheden die blijken uit armoede en hoge werkloosheid. Het inkomen van verdachte bood verdachte niet de mogelijkheid om rond te komen en om zijn gezin te onderhouden. Zijn vrouw en kind verkeren in nood. Uit wanhoop heeft hij dit inkomen in Nederland willen realiseren met het plegen van strafbare feiten en de vergoedingen die hij hiervoor kreeg. Verdachte verkeerde in een noodsituatie waarin hij een keus diende te maken tussen naleving van de wet ofwel gehoor geven aan zijn overlevingsdrang en de zorg voor zijn gezin. Verdachte had geen winstbejag.
Verdachte dient daarom ontslagen te worden van alle rechtsvervolging.
6.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt van de verdediging bestreden. Eventuele financiële nood in het land van herkomst rechtvaardigt niet het plegen van misdrijven in Nederland. Er zijn geen verdere bijzonderheden gesteld.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij psychische overmacht is sprake van een psychische drang veroorzaakt door een van buiten de dader komende kracht, waarbij de psychische drang van zodanige aard is dat de wilsvrijheid van de dader is aangetast en dat de dader de drang redelijkerwijs niet hoeft te weerstaan. Het feit dat er in Roemenië (in het algemeen) sprake is van hoge werkloosheid en armoede kan niet worden gekwalificeerd als een van buiten verdachte komende kracht, waarbij de psychische drang van zodanige aard was dat de wilsvrijheid van verdachte was aangetast en hij de drang (om in Nederland te gaan stelen) redelijkerwijs niet heeft behoeven te weerstaan, Verdachte geniet in Roemenië een inkomen. Niet gesteld noch anderszins is gebleken dat verdachte geen andere keuzes heeft kunnen maken om (aanvullend) inkomen te verwerven, dan wel dat dit redelijkerwijs niet van hem gevergd kon worden. Het beroep op psychische overmacht wordt verworpen.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen hij bewezen acht aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van het voorarrest.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat verdachte een voorwaardelijke straf opgelegd dient te worden. Gewezen wordt op de coöperatieve houding van verdachte, zijn bekentenissen, zijn ondergeschikte rol, zijn gezin en zijn prangende persoonlijke omstandigheden.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een groot aantal diefstallen van pinpassen en geld, opzethelingen en deelname aan een criminele organisatie.
De bij de gestolen passen behorende pincodes zijn op slinkse wijze achterhaald door zich in de buurt van hun slachtoffers, voornamelijk mensen op hoge leeftijd, die in sommige gevallen aangewezen waren op het gebruik van een rollator en/of een scootmobiel, op te houden als zij hun boodschappen in de supermarkt, een drukke en onoverzichtelijke ruimte, betaalden met hun pinpas. Verdachte en zijn mededaders hadden de rollen hierbij verdeeld. Eén van hen keek bij de pinbetalingstransactie de door het slachtoffer ingetoetste pincode af, terwijl een ander de aandacht van de caissière afleidde. Vervolgens volgden verdachte en zijn mededader hun slachtoffers naar buiten, spraken hen aan door het stellen van een vraag of een verzoek om hulp, waardoor de slachtoffers werden afgeleid en hun pinpas kon worden gestolen. De rol van verdachte was voornamelijk dat hij pinde met de gestolen passen. Zijn rol was voor het verkrijgen van gelden essentieel. Door zijn aandeel heeft verdachte financieel voordeel genoten. De rechtbank rekent het verdachte in het bijzonder aan dat hij uit puur geldelijk gewin anderen, te weten (hoog)bejaarde mensen, op grove wijze heeft benadeeld. Naast de door hem aangerichte financiële schade en de daardoor veroorzaakte overlast brengt het bewezenverklaarde voor de benadeelden angst en gevoelens van onveiligheid teweeg. De ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij het vaststellen van de duur van de gevangenisstraf zal de rechtbank ten nadele van verdachte betrekken dat verdachte en zijn mededaders op zeer professionele manier te werk zijn gegaan en dat er sprake is geweest van een hoge organisatiegraad met taak- en rolverdelingen. Verdachte is, naar eigen zeggen, met het vooropgezette doel om strafbare feiten te plegen naar Nederland gekomen. De rechtbank zal daarom tot een zwaardere straf komen dan zij gebruikelijk is op te leggen bij soortgelijke strafbare feiten. Daarbij overweegt de rechtbank dat gezien het grote maatschappelijke belang dat gemoeid is met het voorkomen van dit soort feiten, van de op te leggen straf een afschrikwekkende werking dient uit te gaan. De rechtbank overweegt dat de door de officier van justitie geëiste straf recht doet aan de gepleegde feiten en zal die straf overeenkomstig opleggen.
8 De benadeelde partijen
De navolgende benadeelde partijen vorderen elk schadevergoeding voor feit 1, 2 en feit 3:
- [benadeelde 1] € 1.600,-
- [benadeelde 2] € 150,-
- [benadeelde 4] € 150,-
- [benadeelde 5] € 1.050,-
- [benadeelde 6] € 150,-
- [benadeelde 10] € 250,-
- [benadeelde 11], € 2.089,90
- [benadeelde 13], € 150,-
- [benadeelde 16], € 199,50.
8.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot schadevergoeding van [benadeelde 10] af te wijzen, omdat dit feit niet bewezen kan worden. De overige vorderingen kunnen worden toegewezen. Met betrekking tot de vorderingen van [benadeelde 13] en [benadeelde 16] heeft hij gevorderd deze hoofdelijk toe te wijzen. Alle vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte is evenals de officier van justitie van mening dat de vordering van [benadeelde 10] dient te worden afgewezen, nu dit feit niet bewezen kan worden. De raadsvrouw refereert zich voor de overige vorderingen aan het oordeel van de rechtbank.
8.3 Het oordeel van de rechtbank
Vordering [benadeelde 10]
De rechtbank stelt vast dat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen is verklaard. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Vorderingen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 4], [benadeelde 5],[benadeelde 6], [benadeelde 11], [benadeelde 13] en [benadeelde 16]
De rechtbank is van oordeel dat de door benadeelde partijen geleden materiële en immateriële schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vorderingen, hoofdelijk, zullen worden toegewezen. De rechtbank zal tevens de schademaatregel opleggen.
De door de officier van justitie gevorderde wettelijke rente zal zij niet toewijzen nu deze niet door de benadeelde partijen is gevorderd.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 47, 57, 140, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
10 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van
het onder het 9e streepje tenlastegelegde voorzover het betreft en/of Leeuwarden van feit 1;
het onder het 10e streepje tenlastegelegde van feit 1;
het onder het 68e streepje tenlastegelegde van feit 3;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd;
feit 2: Diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3: Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het
weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 4: Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 10], te Rotterdam niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan
de benadeelde partij [benadeelde 1], [adres], [woonplaats], € 1.600,- ter zake van materiële schade;
de benadeelde partij [benadeelde 2], [adres], [woonplaats], € 150,- ter zake materiële schade;
de benadeelde partij [benadeelde 4], [adres], [woonplaats], € 150,- ter zake van materiële schade;
de benadeelde partij [benadeelde 5], [adres], [woonplaats], € 1.050,- ter zake van materiële schade en immateriële schade;
de benadeelde partij [benadeelde 6], [adres], [woonplaats], € 150,- ter zake van materiële schade;
de benadeelde partij [benadeelde 11], [adres], [woonplaats], € 2089,90 terzake van materiële schade;
de benadeelde partij [benadeelde 13], [adres], [woonplaats], van € 150,- ter zake van materiële schade;
de benadeelde partij [benadeelde 16], [adres], [woonplaats], van € 199,50 ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partijen tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [benadeelde 1], [adres], [woonplaats], € 1.600,-, 26 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 2], [adres], [woonplaats], € 150,-, 3 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 4], [adres], [woonplaats], € 150,-, 3 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 5], [adres], [woonplaats], € 1.050,-, 20 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 6], [adres], [woonplaats], € 150,-, 3 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 11], [adres], [woonplaats], € 2089,90,- 30 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 13], [adres], [woonplaats], € 150,--, 3 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [benadeelde 16], [adres], [woonplaats], € 199,50, 3 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Vos, voorzitter, mr. Geelhoed en mr. Borm, rechters, in tegenwoordigheid van Heberlein-Guiran en mr. Evenhuis, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 januari 2013.