ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ6708

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
12/700078-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. van der Ploeg-Hogervorst
  • A. Haesen
  • J. Gieben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen schorsing voorlopige hechtenis in zaak van winkeldiefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 maart 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beslissing van de rechter-commissaris om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen. De verdachte, geboren in 1941, had een lange geschiedenis van winkeldiefstallen en was op dat moment onderworpen aan verschillende proeftijden van eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De officier van justitie stelde dat er geen persoonlijke belangen waren die zwaarder wogen dan het strafvorderlijk belang en verzocht om het hoger beroep gegrond te verklaren.

De verdediging voerde aan dat de verdachte kort na de schorsing was geopereerd aan zijn hand en dat hij herstellende was. Tevens werd benadrukt dat de verdachte, die eerder verminderd toerekeningsvatbaar was verklaard, momenteel begeleiding kreeg van een organisatie genaamd Grijs Genoegen en zich tot dan toe goed aan een winkelverbod had gehouden. De verdediging vroeg om het hoger beroep van de officier van justitie ongegrond te verklaren.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De rechter-commissaris had in zijn beslissing een winkelverbod opgelegd om het recidivegevaar te beperken, waarbij de verdachte alleen onder begeleiding van een medewerker van Reclassering Nederland een winkel mocht betreden. Gezien de omstandigheden en de eerdere naleving van het winkelverbod door de verdachte, concludeerde de rechtbank dat het recidivegevaar voldoende was beperkt. Daarom werd het hoger beroep van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDELBURG
Parketnummer: 12/700078-13
Beslissing van de rechtbank te Middelburg, meervoudige raadkamer voor strafzaken, op het hoger beroep, ingesteld door de officier van justitie tegen de beslissing d.d. 6 maart 2013 van de rechter-commissaris tot schorsing van de voorlopige hechtenis in de zaak tegen:
[VERDACHTE],
geboren op [datum] 1941 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats, adres],
verder verdachte te noemen,
raadsman mr. Maat, advocaat te Goes.
1 De procedure
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
- het verhoor van verdachte (inverzekeringstelling en inbewaringstelling), rc-nummer 13/445, d.d. 6 maart 2013;
- de beslissing van de rechter-commissaris tot schorsing van de voorlopige hechtenis d.d. 6 maart 2013;
- de appelmemorie van de officier van justitie, binnengekomen ter griffie op 14 maart 2013;
- de overige stukken in het dossier met bovengenoemd parketnummer.
Tijdens het onderzoek in raadkamer op 19 maart 2013 zijn de officier van justitie
mr. Rammeloo en de raadsman gehoord.
2 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris om de voorlopige hechtenis van verdachte te schorsen. Hij verwijst hiertoe naar de appelschriftuur en voert aan dat verdachte zich wederom heeft schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, terwijl hij in diverse proeftijden loopt van veroordelingen wegens andere vermogensdelicten. Er zijn geen persoonlijke belangen die zouden moeten prevaleren boven het strafvorderlijk belang. De officier van justitie verzoekt het door hem ingestelde hoger beroep gegrond te verklaren.
3 Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat verdachte kort na de schorsing van de voorlopige hechtenis is geopereerd aan zijn hand, van welke operatie hij nog herstellende is. Het betreft een man met een psychische beperking, eerder is hij door de rechtbank verminderd toerekeningsvatbaar verklaard. Verdachte krijgt momenteel begeleiding van Grijs Genoegen en dat gaat goed. Eerder heeft hij zich goed aan een winkelverbod gehouden. Indien de schorsing gehandhaafd blijft, kan verdachte zich nog vóór de inhoudelijke behandeling bewijzen door aan te tonen dat hij zich ook kan houden aan het winkelverbod zoals opgenomen in de beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De verdediging verzoekt het ingestelde hoger beroep van de officier van justitie ongegrond te verklaren.
4 De beoordeling
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte een lange geschiedenis van winkeldiefstallen kent, zodat het recidivegevaar aanzienlijk lijkt. De rechter-commissaris heeft in de beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis dit recidivegevaar willen beperken door een winkelverbod op te leggen; verdachte mag alleen nog onder begeleiding van een medewerker van Reclassering Nederland (Grijs Genoegen) een winkel betreden. Gelet hierop en op hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht aangaande de naleving door verdachte van een ander, eerder winkelverbod, is de rechtbank van oordeel dat door de in de beslissing van de rechter-commissaris geformuleerde bijzondere voorwaarde het recidivegevaar voldoende is beperkt. Zij ziet daarom geen grond om over te gaan tot vernietiging van de bestreden beslissing. Zij zal het door de officier van justitie ingestelde appel derhalve ongegrond verklaren.
5 De beslissing
De rechtbank verklaart het hoger beroep van de officier van justitie tegen de beslissing van de rechter-commissaris tot schorsing van de voorlopige hechtenis ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. Van der Ploeg-Hogervorst, voorzitter, mr. Haesen en mr. Gieben, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Moggré-Hengst en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 maart 2013, en getekend door de voorzitter en de griffier.