4.8. [eiseres] betwist dat [X] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht.
[eiseres] erkent dat de door [gedaagde] gegeven opdracht niet schriftelijk door [X] is bevestigd. De verklaring hiervan is, aldus [eiseres], de jarenlange relatie die [X] en [gedaagde] hadden en de spoed waarmee de zaak in gang gezet moest worden. [eiseres] voert in dat verband aan dat [X] vanaf 2001 vele zaken voor
[bedrijf gedaagde] en voor [gedaagde] in privé heeft behartigd. De zaak met [Y] is begonnen met een paniek-telefoontje van [gedaagde] inhoudende dat zijn huis op instorten stond, dat [X] onverwijld de nodige maatregelen moest nemen en dat [gedaagde] zelf al [deskundige] als deskundige had ingeschakeld.
Gelet op de jarenlange relatie was [gedaagde] bekend met de wijze van declareren van [X]. [eiseres] wijst er op dat [gedaagde] bij het eerste intakegesprek in 2001 [X] heeft verzocht om - vanwege de voormalige burenbetrekkingen en
het aantal zaken dat hij bij haar zou onderbrengen - kortingen op haar standaardtarief toe te passen. [X] heeft al die jaren ook substantiële kortingen verleend en zelfs dossiers in het geheel niet in rekening gebracht.
[eiseres] betwist dat [gedaagde] in januari 2007 over een rechtsbijstandverzekering beschikte. [gedaagde] heeft dat niet aan [X] meegedeeld en ook in de onderhavige procedure heeft [gedaagde] geen onderliggende stukken in het geding gebracht, aldus [eiseres]. In alle zaken waarin [X] de belangen van [gedaagde] heeft behartigd is het bestaan van een rechtsbijstandverzekering nooit aan de orde geweest. Sterker nog, [gedaagde] heeft in zijn contacten met [X] uitdrukkelijk aangegeven dat hij geen vertrouwen in rechtsbijstandverzekeraars had. Zelfs al zou
[gedaagde] aan [X] hebben meegedeeld dat hij een rechtsbijstandsverzekering had, dan nog is het zijn eigen keuze geweest van de diensten van [X] gebruik te maken.
[eiseres] betwist dat [X] [gedaagde] in de zaak [Y] niet heeft gewaarschuwd voor de juridische en financiële gevolgen. [X] heeft
[gedaagde] voorgehouden dat het een lange, slepende kwestie zou kunnen worden,
nu het ging om een bouw-technische kwestie waarbij het oordeel van de deskundige altijd
in twijfel wordt getrokken. [X] heeft [gedaagde] uitgelegd hoe een kort geding verloopt, wat de gang van zaken is bij een bodemprocedure en hoe de proceskosten worden berekend. [X] heeft overigens erop gewezen dat een oplossing in der minne de voorkeur verdiende, niet alleen in verband met de kosten, maar ook omdat het een burenkwestie betrof en onenigheid tussen buren veel persoonlijke spanningen mee pleegt
te brengen. Dat de wederpartij structureel bleef weigeren de nodige, adequate, maatregelen te nemen kan [X] niet worden toegerekend. [X] heeft de geïndiceerde juridische maatregelen geëntameerd. [eiseres] betwist in het bijzonder dat [X] aan [gedaagde] heeft medegedeeld dat het een eenvoudige zaak betrof. In tegendeel, [X] heeft vóór en tijdens de procedures er voortdurend op gehamerd dat de uitslag van de zaak moeilijk te voorspellen was. Dat in de zaak [Y] veel werkzaamheden zijn verricht heeft niets te maken met een gebrek aan kennis of ervaring bij [X] of een verkeerde inschatting van de te verrichten werkzaamheden,
maar alles met de houding en handelen van [Y], de advocaat van [Y], de verzekeraar van [Y], de door [Y] op zijn beurt ingeschakelde hovenier en de advocaat van de hovenier. Daarnaast heeft [gedaagde]
zelf ruim beslag op de tijd van [X] gelegd.
[eiseres] wijst ter onderbouwing op de verslagen van het dossieronderzoek [gedaagde]/[Y] waarin in chronologische volgorde de gebeurtenissen en daarmee de werkzaamheden van [X] zijn neergelegd (productie 2 en 3 conclusie van antwoord in reconventie). Voorts verwijst [eiseres] naar de specificaties van de facturen (productie 2 dagvaarding).
Tot slot wijst [eiseres] erop dat de werkzaamheden van [X] tot een voor
[gedaagde] positief resultaat hebben geleid. [Y] heeft uiteindelijk de
door de deskundigen - onder wie [deskundige] - voorgestelde werkzaamheden in zijn tuin doen uitvoeren waardoor de grond niet langer tegen de woning van [gedaagde] drukt. Door het wegvallen van deze druk week het instortingsgevaar waarvan aanvankelijk sprake was, terwijl de zichtbare schade aan de binnen- en buitenzijde van de woning van
[gedaagde], bestaande uit scheurvorming, nagenoeg is verdwenen. De kosten
verband houdende met herstel van die schade zijn daardoor, in vergelijking met de aanvankelijke verwachtingen, tot een minimum beperkt gebleven. Ook zijn de vorderingen
van [gedaagde] in de bodemprocedure toegewezen. Bij vonnis van 4 augustus 2010 heeft de rechtbank Breda namelijk voor recht verklaard dat [Y] onrechtmatig jegens [gedaagde] heeft gehandeld door het ophogen van de tuin en door na te laten tijdig maatregelen te nemen c.q. te doen nemen ter voorkoming van (verdere) schade.
Voorts heeft de rechtbank Breda bij voormeld vonnis [Y] veroordeeld tot vergoeding van de door [gedaagde] geleden en nog te lijden schade nader op te maken bij staat.