ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ9227
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Volkers
- mr. Kooijman
- mr. Van Gessel
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor voorbereidingshandelingen ten behoeve van de handel in cocaïne met gebruik van versnijdingsmiddelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verrichten van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de handel in cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 7 juni 2011 in Breda, 1 kilogram lidocaïne en 1 kilogram fenacetine voorhanden had, welke stoffen bestemd waren voor het versnijden van cocaïne. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat de doorzoeking van zijn auto onrechtmatig was, omdat hij geen toestemming had gegeven. De rechtbank concludeerde dat de verbalisanten ervan uit mochten gaan dat de verdachte toestemming had gegeven voor de doorzoeking. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de verdachte ook wist dat de stoffen bestemd waren voor de handel in cocaïne. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte een 'first offender' was en dat er geen eerdere veroordelingen voor drugsdelicten waren. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 6 maanden, met aftrek van het voorarrest, en oordeelde dat er geen ruimte was voor een lichtere sanctie. De beslissing berustte op de artikelen 10, 27, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 10a, 13 en 14 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.