ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ9546
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- J. Poerink
- Rechtspraak.nl
Bevel tot medewerking aan beëindiging franchiseovereenkomst en huurovereenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 mei 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen, waarbij de eiseres vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde met betrekking tot de beëindiging van een franchiseovereenkomst en een daaraan gekoppelde huurovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.R.M. Voorvaart, vorderde onder andere dat de gedaagde, die zijn concurrerende werkzaamheden voortzette, zou worden verplicht zijn medewerking te verlenen aan de beëindiging van de franchiseovereenkomst met Bart’s Retail BV. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P.M. Hendrikx-Heeren, voerde verweer en stelde dat de aangeboden overnamesom van EURO 40.000,00 niet reëel was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde in strijd handelde met het non-concurrentiebeding uit de franchiseovereenkomst door zijn werkzaamheden voort te zetten en dat de eiseres recht en spoedeisend belang had bij de beëindiging van de overeenkomst. De rechter heeft de gedaagde bevolen om zijn medewerking te verlenen aan de beëindiging van de franchiseovereenkomst en de huurovereenkomst, met de bepaling dat indien hij in gebreke blijft, het vonnis in de plaats treedt van zijn medewerking. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld om zijn concurrerende werkzaamheden te staken en gestaakt te houden, met een dwangsom van EURO 1.000,00 per dag bij niet-naleving. De rechter heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, gezien hun relatie als echtelieden. De vordering tot betaling van een boete wegens onrechtmatige concurrentie werd afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond.