ECLI:NL:RBZWB:2013:CA0904

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
11/3888
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude bij intracommunautaire leveringen van auto's door belanghebbende

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 februari 2013 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie waarbij belanghebbende, een onderneming die zich bezighoudt met de import en export van nieuwe auto's, werd beschuldigd van betrokkenheid bij belastingfraude. De inspecteur van de Belastingdienst had naheffingsaanslagen opgelegd voor de omzetbelasting over de jaren 2005 tot en met 2008, alsook vergrijpboetes van 100% van de niet-betaalde belasting. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende actief betrokken was bij fraude door het toepassen van het nihil-tarief op intracommunautaire leveringen aan zogenaamde 'ploffers', bedrijven die niet traceerbaar zijn en geen belastingaangiften indienen. De rechtbank verwierp de stelling van belanghebbende dat de auto's vanuit Duitsland werden geleverd, omdat de administratie gebreken vertoonde en niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechtbank concludeerde dat belanghebbende opzettelijk het risico had aanvaard dat de leveringen aan niet-ondernemers plaatsvonden, wat leidde tot de weigering van het nihil-tarief. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en verminderde de opgelegde boetes, maar handhaafde de naheffingsaanslagen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van ondernemers om zorgvuldigheid te betrachten bij het verhandelen van goederen en het verifiëren van de identiteit van afnemers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, meervoudige belastingkamer
Zittingsplaats: Breda
Procedurenummers: AWB 11/3888 tot en met 11/3891
Uitspraakdatum: 7 februari 2013
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende], gevestigd te [plaats A],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg, kantoor Venlo,
de inspecteur.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. De inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 17 december 2010 de navolgende aanslagen en beschikkingen opgelegd:
1.1.1. Een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 van € 427.627 (aanslagnummer [nummer].F01.550.6). Daarbij is bij beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 85.270. Gelijktijdig is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 427.627 (hierna: de naheffingsaanslag 2005).
1.1.2. Een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 van € 164.740 (aanslagnummer [nummer].F01.650.6). Daarbij is bij beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 26.465. Gelijktijdig is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 164.740 (hierna: de naheffingsaanslag 2006).
1.1.3. Een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 van € 22.614 (aanslagnummer [nummer].F01.750.6). Daarbij is bij beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 2.482. Gelijktijdig is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 22.614 (hierna: de naheffingsaanslag 2007).
1.1.4. Een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2008 tot 31 december 2008 van € 88.741 (aanslagnummer [nummer].F01.850.6). Daarbij is bij beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 5.160. Gelijktijdig is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van € 88.741 (hierna: de naheffingsaanslag 2008).
1.2. Al deze naheffingsaanslagen zijn bezorgd en betekend door de deurwaarder van de Belastingdienst aan het adres van belanghebbende op 23 december 2010.
1.3. De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 21 juni 2011 de naheffingsaanslagen, de heffingsrente- en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
1.4. Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 21 juli 2011, geschreven door [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Amsterdam en ontvangen bij de rechtbank op 22 juli 2011, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302.
1.5. Bij brief van 21 februari 2012 heeft [gemachtigde] aan de rechtbank te kennen gegeven niet als meer als de gemachtigde van belanghebbende op te treden.
1.6. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.7. [gemachtigde] heeft vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de inspecteur.
1.8. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 november 2012 te Breda.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de inspecteur, [gemachtigden]. Belanghebbende is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. De zaken met de procedurenummers 11/3888 tot en met 11/3891 en 11/3893 zijn daar gezamenlijk behandeld. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift op dezelfde dag als deze uitspraak aan partijen is verzonden.
1.9. De rechtbank heeft aanvankelijk een schriftelijke uitspraak aangekondigd voor 27 december 2012. Bij brief van 18 december 2012 is aan partijen medegedeeld dat het niet mogelijk is gebleken uitspraak te doen binnen de hiervoor genoemde termijn en dat de rechtbank heeft besloten op 7 februari 2013 uitspraak zal doen
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil, de volgende feiten vast:
2.1. Belanghebbende is op [datum] 2003 opgericht en opereerde in de onderhavige jaren vanuit het bedrijfsadres [adres] te [plaats A]. Tevens had belanghebbende in de betreffende jaren een opslagruimte in [plaats B] tot haar beschikking. [X] was bij de oprichting van belanghebbende enig aandeelhouder in en enig bestuurder van belanghebbende. In de periode van [datum] 2004 tot en met [datum] 2009 was [X S.A.] enig aandeelhouder in belanghebbende. Enig bestuurder van [X S.A.] was vanaf [datum] 2003 [X] voornoemd.
2.2. De activiteiten van belanghebbende bestaan met name uit de im- en export van hoofdzakelijk nieuwe auto’s van duurdere merken zoals Audi, BMW, Mercedes en Porsche. In de onderhavige tijdvakken heeft belanghebbende onder meer auto’s geëxporteerd naar Spanje en Italië. Dit betrof uitsluitend nieuwe auto’s. Belanghebbende is ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB).
2.3. Door diverse buitenlandse belastingdiensten, met name die van Spanje en Italië, zijn vragen gesteld aan de inspecteur in verband met aan die landen geliste intracommaunitaire (IC-) leveringen waarvoor geen IC- verwervingen in die landen onder het geliste BTW-identificatienummer waren aangegeven. Bij het onderzoek in de betreffende landen bleken de onder de opgegeven BTW-identificatienummers vermelde afnemers onvindbaar. Bij belanghebbende is door de inspecteur een boekenonderzoek ingesteld naar aanleiding van deze vragen en is de aanvaardbaarheid van de toepassing van het nihil-tarief voor de omzetbelasting over de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2009 onderzocht. Het onderzoek is beperkt tot de levering van auto’s volgens belanghebbendes EU-kwartaallist aan de volgende in Spanje en Italië gevestigde (rechts)personen (hierna: de afnemers):
a) [afnemer A] te [plaats C] (Spanje)
b) [afnemer B] te [plaats C] (Spanje)
c) [afnemer C] te [plaats C] (Spanje)
d) [afnemer D] te [plaats D] (Spanje)
e) [afnemer E] te [plaats E] (Spanje)
f) [afnemer F] te [plaats F] (Spanje)
g) [afnemer G] (Spanje)
h) [afnemer H] (Spanje)
i) [afnemer I] (Spanje)
j) [afnemer J] (Spanje)
k) [afnemer K] (Spanje)
l) [afnemer L] te [plaats G] (Spanje)
m) [afnemer M] te [plaats H] (Italië)
n) [afnemer N] te [plaats H] (Italië)
2.4. Op 22 december 2010 is het controlerapport, inclusief bijlagen, bezorgd en betekend door de deurwaarder van de Belastingdienst aan het adres van belanghebbende. In dit rapport staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“2.3 Algemene handelwijze
[X] is zeer goed bekend met de automarkt in Duitsland. Daarnaast heeft hij een groot international netwerk binnen Europa.
Hoe komt [belanghebbende] [belanghebbende,RB] met potentiële kopers in contact danwel hoe komen deze met hem in contact? Uit diverse gesprekken die zijn gevoerd met [X] is het volgende komen vast te staan.
[belanghebbende] is niet actief op internet en is daardoor voor potentiële kopers onvindbaar. Dit in tegenstelling tot de gelieerde, naar Duits recht opgerichte, rechtspersoon [P Gmbh] uit [plaats J] (hierna [P Gmbh]) die actief is op [website]. Begin februari 2010 biedt [P Gmbh] in totaal 106 auto’s te koop aan. Op één tweedehands Ferrari na betreft dit nieuwe auto’s die volgens verklaring van [X] op dat moment niet in eigendom waren van [P Gmbh] en zich nog fysiek in de showrooms van
derden bevonden.
[P Gmbh] staat op naam van [vader X], de vader van [X]. Ondanks dat de GmbH op naam van zijn vader staat is [X] bedrijfsleider en de feitelijke bestuurder van [P Gmbh].
Potentiële kopers komen in eerste instantie via internet in contact met [P Gmbh] die de auto’s op papier factureert en levert aan [belanghebbende], die op haar beurt factureert aan de buitenlandse koper(s). Hiermee wordt het financieringsnadeel van de Mehrwertsteuer bij aankoop in Duitsland geneutraliseerd: Het komt ook regelmatig voor dat [belanghebbende] rechtstreeks koopt bij Duitse leveranciers zonder tussenkomst van [P Gmbh].
Dit als gevolg van de grote bekendheid van [X] met de Duitse automarkt.
2.4 Administratie
[X] verzamelt en ordent alle relevante administratieve bescheiden en stelt deze aan zijn adviseur ter beschikking teneinde deze te verwerken en de fiscale aangiften te verzorgen.
(…)
Op 13 april 2010 hebben mijn collega [Y] en ondergetekende een bespreking met [X] gevoerd op het bedrijfsadres te [plaats A]. Een van de gespreksonderwerpen was het aan de Belastingdienst ter beschikking stellen van onder andere zakelijke e-mails. Wij hebben de Nederlandse wetgeving aan hem uitgelegd waarbij hem duidelijk is medegedeeld dat e-mails tot de administratie behoren en hem kopieën van de artikelen 47 (informatieverstrekking) en 52 AWR (administratieplicht) uitgereikt.
[X] overwoog op dat moment dat hij:
* enerzijds zijn privé e-mails en de e-mails die betrekking hebben op andere – buitenlandse -bedrijven en anderzijds de e-mails van [belanghebbende] niet gescheiden heeft bewaard op zijn zakelijke laptop;
* eerst met zijn adviseur overleg wilde hebben of en in hoeverre hij verplicht was de gevraagde informatie ter inzage te verstrekken. Na deze overwegingen besloot [X] ons de gevraagde e-mails niet te verstrekken, waarop wij hem duidelijk hebben gewezen op zijn verplichtingen en de gevolgen van zijn (pro forma) weigering.
Tijdens ons bezoek troffen wij twee bureau’s aan in een kamer van ongeveer 20 m2 in gebruik bij [belanghebbende] en verhuurder [verhuurder], waarin verschillende verhuisdozen stonden opgestapeld. Wij hebben twee desktop computers -een crèmekleurig en een zwart/zilveren exemplaar- waargenomen die beiden niet waren aangesloten.
Op 23 april 2010 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden op het bedrijfsadres van [belanghebbende]. [X] had inmiddels zijn e-mail bestanden van zijn laptop gesplitst naar verschillende rubrieken; privé, [P Gmbh], andere bedrijven en [belanghebbende] en wenste ons alleen de e-mails van [belanghebbende] te verstrekken. Hiermee stemden wij niet in omdat op deze wijze niet de zekerheid bestaat dat de juiste splitsing is gemaakt. Daarom is verzocht een totaal overzicht te downloaden om zélf de splitsing tussen de genoemde rubrieken aan te brengen. Na enig aarzelen stemde [X] hiermee in.
Zodoende zijn de bestanden “archive.pst”en ‘outlook.pst” gekopieerd op een draagbare harddisk. Grootte van deze bestanden 4.596.945 kB respectievelijk 404.753 kB. Op dat moment bleek dat oude e-mails niet meer op de laptop aanwezig waren. [X] deelde ons desgevraagd mede dat de oude e-mails van vóór 1-1-2008 wegens een computercrash niet meer op de laptop aanwezig waren.
Omdat volgens verklaring van [X] een bekende van hem de computer zou hebben gerepareerd kan hij geen stukken overleggen waaruit blijkt dat de computer inderdaad gecrasht was.
(…)
3 Inrichting van het boekenonderzoek
3.1 Aanvang
Vanaf de aanvang van de belastingplicht in Nederland per 30-12-2003, zijn er diverse voornamelijk uit Duitsland afkomstige verzoeken binnengekomen om informatie te verstrekken. Al deze verzoeken zijn beantwoord aan de hand van de administratie van [belanghebbende] welke daartoe ten kantore van de adviseur werd gebracht.
3.2 Aanvang belastingplichtplicht in Nederland
Medio 2004 is er een bespreking met mij geweest waarbij aanwezig waren [belastingadviseur], werkzaam als belastingadviseur bij [kantoornaam belastingadviseur] en [X]. Gespreksonderwerp was de vestiging van [belanghebbende] in Nederland en de door haar uitgevoerde activiteiten in internationaal verband. Als reden voor vestiging in Nederland ([plaats B]) werd aangegeven dat [X] grote problemen had met de Duitse Belastingdienst. De Duitse Belastingdienst zou bij Duitse vennootschappen, waarvan [X] bestuurder is, correcties hebben aangebracht in de omzetbelastingsfeer. De reden
daarvoor was dat betreffende vennootschappen zouden leveren aan in het buitenland gevestigde zogenoemde “missing traders”, hierna ‘ploffers” genoemd. Dit betreft bedrijven die door de (buitenlandse) belastingdienst(en) niet kunnen worden getraceerd en welke geen verwervingen aangeven van door buitenlandse ondernemers, waaronder [belanghebbende], op hun BTW-identificatienummer geliste leveringen. (…)
(…) In dat gesprek is in het algemeen ook nog gesproken over de zorgvuldigheid
bij afhaaltransacties als bedoeld in mededeling 38 (Besluit van 20juni 1995, nr VB 95/2120).
3.3 Multi-laterale controle
Uit het VIES (VAT Information Exchange System) dat gebruikt wordt door de EU-landen blijkt dat niet alleen [belanghebbende] zaken heeft gedaan met Spaanse ploffers, maar ook andere Europese ondernemers. In 2005 werd voor een totaalbedrag van ruim € 94 miljoen intracommunautair gelist op meerdere Spaanse ploffers waaraan ook [belanghebbende] heeft gefactureerd (zie bijlage 2). Dit aspect was de voornaamste reden om [belanghebbende] in 2008 op te nemen in een Multilaterale Controle (hierna MLC) tussen Nederland,
Duitsland en Spanje. In dit rapport is informatie gebruikt welke het resultaat is van die gecombineerde controle.
4 Omzetbelasting; intracommunautaire transacties (I.C.T.)
4.1 Leveringen aan buitenlandse ploffers (missing traders)
In bijlage 2 is een overzicht gemaakt van alle door [belanghebbende] opgegeven ic-leveringen gedurende de jaren 2005 tot en met 2009; totaalbedrag ruim €27 miljoen.
Uit verkregen informatie uit Spanje en Italië, de EU-landen waar de meeste afnemers/ploffers van [belanghebbende] geregistreerd zijn geweest, blijken vele afnemers niet traceerbaar voor de Spaanse en Italiaanse belastingdienst.
De NAW-gegevens van deze ploffers en de bijbehorende BTW-identificatienummers worden door [belanghebbende] vermeld op de bij de aangifte omzetbelasting behorende EU-kwartaallist.
Uit bijlage 3 blijkt dat [belanghebbende] gedurende de jaren 2005 tot en met 2009 voor ruim €4,4 miljoen aan in het buitenland, op papier, gevestigde ploffers heeft gefactureerd.
Gespecificeerd per jaar:
JAAR IC-LEVERINGEN AAN PLOFFERS
2005 € 2.678.300,-
2006 € 1.031.795,-
2007 € 141.635,-
2008 € 555.800,-
2009 € 0,-
Totaal € 4.407.530,-
Opvallend is het aantal Spaanse en Italiaanse ondernemers wiens BTW-identiflcatienummer is ingetrokken vaak onmiddellijk na het kwartaal waarin [belanghebbende] op dat BTW-identificatienummer ic-leveringen heeft gelist. In 56% van de gevallen is dit het geval; zie bijlage 4.
Alle intracommunautaire leveringen aan deze ploffers welke [belanghebbende] in haar administratie heeft verwerkt merk ik de facto aan als verdachte intracommunautaire transacties.
(…)
4.3.3 Conclusie betrokkenheid
[X] is zeer onzorgvuldig met betrekking tot het uitzoeken en screenen van zijn kopers; wie betaalt voor welke auto maakt hem niet zoveel uit. Zie de transactie met de Mercedes Benz C220 CDI hiervoor genoemd. Daarmee staat objectief gezien - geredeneerd vanuit de positie van [X]- de identiteit van de afnemer niet vast. Door in deze gevallen toch het tarief van nihil te hanteren handelt hij/c.q. [belanghebbende] verwijtbaar onzorgvuldig.
Ook zet hij alles op alles om een afhaalverklaring te krijgen van [W], ook al weet hij dat deze is geprepareerd c.q. voorzien van een handtekening die lijkt op die van de general manager van [W] en dus waarschijnlijk vals is.
Met betrekking tot de verkooptransactie op 18 augustus 2009 van de auto aan [W], vraagt hij aan [C] de bedrijfsgegevens/oprichtingsakte van [W], terwijl hijzelf deze gegevens reeds op 26 mei 2009 heeft ontvangen van [W] in het kader van de bemiddelingstransactie met de vier BMW’s in juni 2009. Ik leid hieruit af dat het opvragen van de oprichtingsakte van [W] in augustus 2009 enkel en alleen is ingegeven met het vooropgezette doel om de administratie dusdanig in te richten, aan te vullen en
te presenteren om de zorgvuldigheid van [belanghebbende] bij de transactie met [W] aan te tonen.
Uit het voorgaande blijkt dat [X] niet alleen weet hoe de werkelijke goederenstroom verloopt, doch hijzelf is initiator en bedenker van de constructies. Door in zijn e-mail te bevestigen dat hij de eindgebruikers op wie de auto’s tenaam worden gesteld kent en sterker nog, de namen ter beschikking stelt aan de Duitse leverancier schrijft hij willens en wetens facturen uit op kopers die niet de werkelijke
afnemers zijn. Deze facturen voldoen daardoor niet aan de eisen als bedoeld in artikel 35a lid 1 letter c, letter d en letter e Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna Wet OB 1968).
Mede gelet op alle gepresenteerde feiten en omstandigheden is het aannemelijk dat hij ook de, veel te lage, prijs die eindgebruikers voor de auto’s betalen, omdat hij zelf heeft verklaard ervan op de hoogte te zijn dat terzake van de registratie van auto’s in Spanje, verschuldigde omzet- en registratiebelasting niet is c.q. wordt afgedragen.
4.3.4 Overige Spaanse afnemers, ploffers
Uit de verschillende door de Nederlandse Belastingdienst uitgezette internationale verzoeken en inlichtingen te verstrekken is ten aanzien van de hierna volgende Spaanse ondernemers, afnemers van [belanghebbende], het volgende gebleken.
[afnemer A]
[adres] [plaats C]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer is gebleken dat:
- Nooit enige BTW-aangifte heeft gedaan;
- Nooit omzetbelasting heeft betaald;
- De Spaanse belastingdienst concludeert dat [afnemer A] een missing trader is en betrokken is bij internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BT’VV-identificatienummer per 01-07-2005.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
06 29-06-2005 108-06-05 75876 VW Touareg V6 TDI € 54.000,00
06 29-06-2005 109-06-05 77783 VW Touareg V6 € 54.000,00
Totaal € 108.000,00
[afnemer B]
[adres] [plaats C]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer is gebleken dat:
- Een van de directeuren van het bedrijf, méér dan 2000 ondernemingen op zijn naam heeft staan;
- De actuele eigenaren van [afnemer B] onvindbaar zijn vor de Spaanse belastingdienst;
- In 2005, 392 auto’s uit het hoge segment zijn geregistreerd waarvoor [afnemer B] in Spanje een klein gedeelte van de daarvoor verschuldigde registratiebelasting heeft betaald; echter géén omzetbelasting;
- De auto’s niet zijn geleverd aan [afnemer B];
- De auto’s die gefactureerd zijn[afnemer B] in 2005 terecht zijn gekomen bij drie reguliere Spaanse ondernemingen die de auto’s leverden aan de uiteindelijke gebruikers.
- De Spaanse belastingdienst concludeert dat [afnemer B] een missing trader is die betrokken is bij internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 25-05-2005.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
03 29-03-2005 50-03-05 05 47003 Porsche Cayenne S € 69.000,00
03 29-03-2005 51-03-05 20889 Mercedes CLS 350 € 53.600,00
03 31-03-2005 53-03-05 66322 VW Touareg R5 TDI 2.5 € 47.300,00
04 19-04-2005 66-04-05 59779 BMW M5 € 81.000,00
05 05-05-2005 75-05-05- 75883 VW Touareg V6 € 54.500,00
05 09-05-2005 76-05-05 69166 VW Touareg V6 TDI 3.0d € 54.000,00
05 11-05-2005 78-05-05 01812 Mercedes CLS 500 € 68.500,00
05 19-05-2005 81-05-05 77432 VW Touareg V6 € 47.000,00
06 01-06-2005 84-05-05 46719 BMW X3 3.0d € 41.300,00
Totaal € 558.200,00
[afnemer C]
[adres] [plaats C]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer is gebleken dat:
- [afnemer C] op het opgegeven adres niet was te traceren;
- Op het opgegeven adres geen administratie is aangetroffen en niemand die eigenaar of bestuurder is van deze belastingplichtige;
- Zij nooit enige BTW-aangifte heeft gedaan;
- Zij nooit omzetbelasting heeft betaald;
- Het geconstateerde de redenen waren voor intrekking van het
BTW-identiflcatienumrner per 28-01-2008.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende]:
In 2007:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
12 04-12-2007 128-12-07 39251 Mercedes ML 320 CDI € 66.200,00
12 04-12-2007 129-12-07 98009 Mercedes C 320 CDI € 40.800,00
12 14-12-2007 135-12-07 96167 Mercedes C 280 € 34.635,00
Totaal € 141.635,00
In 2008:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
01 11-01-2008 030108 01112 Mercedes CL 500 € 84.000,00
01 11-01-2008 040108 23964 Audi A5 € 43.600,00
01 11-01-2008 05-01-08 78962 Porsche Cayman € 68.000,00
01 11-01-2008 060108 70763 Porsche Cayman S € 67.200,00
01 14-01-2005 07-01-08 38006 Mercedes ML 320 CDI € 54.600,00
Totaal € 317.400,00
[afnemer D]
[adres]
[plaats D]
BTW-identificatienummer: [nummer]
- Met betrekking tot deze ondernemer is gebleken dat:
- De opgegeven activiteiten van de onderneming waren: schoonmaken van gebouwen, verkoop van schoonmaakproducten en onroerend goed activiteiten;
- Dit bedrijf niet is gevestigd op de opgegeven locatie hierboven vermeld;
- Een nieuw opgegeven adres in [plaats C], [adres], een vals adres was;
- De Spaanse belastingdienst op geen enkele wijze in contact is kunnen komen met deze belastingplichtige, noch met diens bestuurder;
- Openstaande belastingschulden niet konden worden geïnd;
- De Spaanse belastingdienst concludeert dat [afnemer D] een missing trader is die betrokken is bij internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW identificatienummer per 17-01-2006.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende] aan [afnemer D]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
11 08-11-2005 191-11-05 30331 VW Touareg € 49.290,00
11 08-11-2005 192-11-05 32054 VW Touareg € 45.420,00
11 08-11-2005 193-11-05 31736 VW Touareg € 46.890,00
11 28-11-2005 200-11-05 Mercedes ML 320 € 59.000,00
12 10-12-2005 208-12-05 VW Touareg € 45.300,00
Totaal € 245.900,00
[afnemer E]
[adres]
[plaats E]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
- Op het opgegeven adres het bedrijf [afnemer E] onbekend was;
- Overigens het gebouw leeg stond en er geen bedrijfsactiviteiten waren;
- Uit de administratie van de Spaanse belastingdienst bleek dat [afnemer E] handelde met een Spaanse missing trader/ploffer en een ander Spaans bedrijf dat betrokken was bij BTW-fraude;
- Het geconstateerde de redenen waren voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 25-02-2008.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
01 01-01-2008 01-01-08 07987 Mercedes CLS 320 CDI € 48.000,00
02 06-02-2008 13-02-08 20374 Porsche Cayenne € 53.300,00
Totaal € 101.300,00
[afnemer F]
[adres] [plaats F]
BTW-identîficatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
- De opgegeven bedrijfsactiviteiten bestonden uit de handel in kleding;
- Op het opgegeven adres geen administratie is aangetroffen en niemand die eigenaar of bestuurder is van deze belastingplichtige;
- Het bedrijfsadres tot 13-3-2008 was: [adres] [plaats E]. Dit is hetzelfde adres als [afnemer E];
- Daarna het bovenvermelde adres werd opgegeven als bedrijfsadres;
- Het geconstateerde de redenen waren voor intrekking van het
BTW-identificatienummer per 17-06-2008.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
05 19-05-2008 34-05-08 42902 Audi A5 € 35.500,00
05 30-05-2008 35-05-08 23820 Mercedes CLS 320 € 48.050,00
05 30-05-2008 36-05-08 55365 Mercedes S 350 € 53.550,00
€ 137.100,00
[afnemer G]
[adres]
BTW-identiflcatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
- [afnemer G] een vals adres in Baskenland heeft opgegeven;
- Zij op geen enkele wijze in contact is kunnen komen met deze belastingplichtige;
- De fraudeurs die de ploffer(s) aanstu(u)r(en)t niet de eigenaar zijn en gebruik maken van verschillende telefoon- en faxnummers die feitelijk niet toebehoren aan het bedrijf waarvoor wordt opgetreden;
- De eigenaar onbekend is;
- Geen bankgemachtigde(n) bekend zijn;
- Dit bedrijf feitelijk nooit heeft bestaan;
- De auto’s die gefactureerd zijn ten name van [afnemer G] in 2005 voornamelijk zijn verkocht aan drie reguliere Spaanse ondernemingen die de auto’s leverden aan de uiteindelijke gebruikers.
- [afnemer G] een missing trader is die betrokken is bij internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 18-03-2005.
- In april 2005 tegen [afnemer G] een strafrechtelijk onderzoek is gestart.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
01 17-01-2005 17-01-05 53072 BMW X5 3.0d € 52.500,00
02 07-02-2005 19-02-05 35981 VW Touareg R5 € 43.500,00
02 17-02-2005 31-02-05 46446 VW Touareg V10 € 65.800,00
02 22-02-2005 36-02-05 54353 VW Touareg R5 € 42.500,00
€ 204.300,00
[afnemer H]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
- Zij nooit enige B1W-aangifte heeft gedaan;
- Zij nooit omzetbelasting heeft betaald;
- De fraudeurs die de ploffer(s) aanstu(u)r(en)t niet de eigenaar zijn en gebruik maken van verschillende telefoon- en faxnummers die feitelijk niet toebehoren aan het bedrijf waarvoor wordt opgetreden;
- De eigenaar onbekend is;
- Dit bedrijf feitelijk nooit heeft bestaan;
- De auto’s die gefactureerd zijn ten name van [afnemer H] in 2005 voornamelijk zijn verkocht aan vijf reguliere Spaanse ondernemingen die de auto’s leverden aan de uiteindelijke gebruikers.
- Dat [afnemer H] een missing trader is die betrokken is in internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 24-02-2005.
- In april 2005 tegen [afnemer H] een strafrechtelijk onderzoek is gestart.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
01 07-01-2005 01-01-05 Porsche 997 Carrera S € 77.300,00
01 07-01-2005 02-01-05 VW Touareg 3.0 V6 TDI € 52.500,00
01 07-01-2005 03-01-05 VW Touareg 2.5 R5 TDI € 43.500,00
01 25-01-2005 12-01-05 13170 Mercedes CLS 500 € 73.500,00
01 25-01-2005 13-01-05 BMW X3 3.0d € 38.650,00
01 25-01-2005 14-01-05 Mercedes CLK € 38.800,00
Totaal € 324.250,00
[afnemer I]
BTW-identiflcatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
De eigenaar onbekend is;
- De fraudeurs die de ploffer(s) aanstu(u)r(en)t niet de eigenaar zijn en gebruik maken van verschillende telefoon- en faxnummers die feitelijk niet toebehoren aan het bedrijf waarvoor wordt opgetreden;
- Dit bedrijf feitelijk nooit heeft bestaan;
- De auto’s die gefactureerd zijn ten name van [afnemer I] in 2005 voornamelijk zijn verkocht aan twee reguliere Spaanse ondernemingen die de auto’s leverden aan de uiteindelijke gebruikers.
- De Spaanse belastingdienst concludeert dat [afnemer I] een missing trader is die betrokken is in internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 20-02-2006.
Overzicht van de uitgeschreven factuur door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
01 12.-07-2005 112-07.05 01480 VW Touareg V6 TDI 3.0 € 47.800,00
Totaal € 47.800,00
[afnemer J]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
- De eigenaar onbekend is;
- De fraudeurs die de ploffer(s) aanstu(u)r(en)t niet de eigenaar zijn en gebruik maken van verschillende telefoon- en faxnummers die feitelijk niet toebehoren aan het bedrijf waarvoor wordt opgetreden;
- Dit bedrijf feitelijk nooit heeft bestaan;
- De auto’s die gefactureerd zijn ten name van [afnemer J] in 2005 voornamelijk zijn verkocht aan een reguliere Spaanse onderneming die de auto’s leverde aan de uiteindelijke gebruikers.
- De Spaanse belastingdienst concludeert dat [afnemer J] een missing trader is die betrokken is bij internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 05-07-2006.
Overzicht van de uitgeschreven factuur door [belanghebbende]:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
06 01-06-2005 850505 59877 BMW M5 € 77.500,00
06 10-06-2005 92-06-05 32918 Mercedes CL 500 coupé € 69.000,00
06 20-06-2005 95-06-05 01044 Aston Martin DB9 coupé € 118.500,00
07 01-07-2005 106-06-05 76626 VW Touareg V6 € 48.500,00
Totaal € 313.500,00
[afnemer K]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
- De eigenaar onbekend is;
- De fraudeurs die de ploffer(s) aanstu(u)r(en)t niet de eigenaar zijn en gebruik maken van verschillende telefoon- en faxnummers die feitelijk niet toebehoren aan het bedrijf waarvoor wordt opgetreden;
- Dit bedrijf feitelijk nooit heeft bestaan;
- De auto’s die gefactureerd zijn ten name van [afnemer K] in 2005 voornamelijk zijn verkocht aan een reguliere Spaanse onderneming die de auto’s leverde aan de uiteindelijke gebruikers.
- De Spaanse belastingdienst concludeert dat [afnemer K] een missing trader is die betrokken is bij internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 02-02-2006.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende] in 2005:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
10 24-10-2005 173-10-05 40669 Mercedes ML 320 € 55.700,00
11 11-11-2005 195-11-05 VW Touareg € 49.200,00
11 11-11-2005 196-11-05 VW Touareg V6 € 46.400,00
12 19-12-2005 210-12-05 Mercedes ML 320 € 61.300,00
Totaal 2005 € 212.600,00
[afnemer L]
[adres] [plaats G]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Met betrekking tot deze ondernemer heeft de Spaanse belastingdienst geconstateerd dat:
- De eigenaar onbekend is;
- De fraudeurs die de ploffer(s) aanstu(u)r(en)t niet de eigenaar zijn en gebruik maken van verschillende telefoon- en faxnummers die feitelijk niet toebehoren aan het bedrijf waarvoor wordt opgetreden;
- Dit bedrijf feitelijk nooit heeft bestaan;
- De auto’s die gefactureerd zijn ten name van [afnemer L] in 2005 voornamelijk zijn verkocht aan drie reguliere Spaanse ondernemingen die de auto’s leverden aan de uiteindelijke gebruikers.
- De Spaanse belastingdienst concludeert dat [afnemer L] een missing trader is die betrokken is bij internationale BTW fraude in dure personenauto’s. Dit was ook de reden voor intrekking van het BTW-identificatienummer per 24-05-2006.
Overzicht van de uitgeschreven facturen door [belanghebbende] in 2005:
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
01 12-01-2006 05-01-06 Mercedes CLS 320 € 58.000,00
01 12-01-2006 06-01-06 Aston Martin V8 € 90.600,00
01 12-01-2006 07-01-06 Aston Martin V8 € 90.400,00
01 12-01-2006 12-01-06 Mercedes ML 280 € 49.500,00
01 18-01-2006 10-01-06 Mercedes CLS 320 € 58.000,00
01 23-01-2006 13-01-06 Ferrari F430 € 168.000,00
02 07-02-2006 19-02-06 41369 VW Touareg € 47.500,00
02 07-02-2006 20-02-06 Mercedes ML 320 € 59.500,00
02 08-02-2006 21-02-06 Mercedes ML 320 € 59.500,00
02 15-02-2006 25-02-06 Mercedes S 320 € 69.500,00
03 10-03-2006 27-03-06 44970 Mercedes S 320 € 66.195,00
03 28-03-2006 30-03-06 47742 Porsche Cayenne € 59.600,00
Totaal 2005 € 876.295,00
4.4 Italiaanse afnemers
Ook met betrekking tot de leveringen aan Italiaanse afnemers is door [belanghebbende] veelvuldig
Gebruik gemaakt een vaste bemiddelaar. Voor Italië was dit een persoon genaamd “[B]”.
Rechtshulpverzoek uit Italië
Medio september 2007 is er een rechtshulpverzoek uit Italië binnengekomen waarin werd verzocht om bij 14 Nederlandse bedrijven (waaronder [belanghebbende]) de eigenaren te horen zonder advocaat in het bijzijn van Italiaanse (FIOD) collega.
De bestuurder [X] is in dit verband als getuige gehoord door Nederlandse rechercheurs van de FIOD in samenwerking met een Italiaanse rechercheur in het kader van vermeende deelname aan grootschalige internationale BTW-carrouselfraude met auto’s.
Uit verklaringen van [X] blijkt dat hij ook handelt met Italiaanse afnemers door tussenkomst van een Italiaanse bemiddelaar/broker, te weten een persoon “[B]” genaamd. De rechercheurs tonen [X] een foto van een persoon, maar hij herkent niet de [B] die hij kent. De [B] die hij kent was vroeger chauffeur voor [F] en is in 2003 of 2004 zelfstandig als broker begonnen. Citaat uit het proces verbaal: “Het enige dat ik nog weet is dat hij in [plaats H] woont en ik heb ook nog een telefoonnummer van hem, dit is [telefoonnummer]”.
In het in de Nederlandse taal vertaalde rechtshulpverzoek uit Italië wordt nauwkeurig omschreven wat de positie is van [B]. Hij is de rechterhand van [R] tegen wie het Italiaanse strafrechtelijk onderzoek is gestart. [B] is zaakvoerder van diverse Italiaanse strobedrijven/ploffers waaronder [afnemer M]. Dit strobedrijflploffer factureert de auto’s tegen lagere bedragen (onderfacturatie) aan Italiaanse ondernemingen geleid door [R] voornoemd. Het strobedrijf/ploffer dient geen enkele fiscale aangifte in.
In meergenoemd proces verbaal verklaart [X] met betrekking tot [afnemer M] en [afnemer O]: “Ik heb zelf nooit contact
(…)
Hierna volgt een opstelling van de Italiaanse afnemers met de feitenweergave door de Italiaanse autoriteiten vastgesteld en een opsomming van door [belanghebbende] in haar administratie opgenomen ic leveringen.
[afnemer M]
[adres] [plaats H]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Citaat uit het rechtshulpverzoek uit Italië (bladzijde 10):
“In de jaren 2004 en 2005 heeft [afnemer M] aan de ondernemingen van [R] 472 auto’s verkocht voor een totaal bedrag van € 12.890.250,00. De onderneming heeft nooit aangiften gedaan, nooit belastingen betaald niettegenstaande hele grote aankopen bij communautaire leveranciers.”
Het BTW-identificatienummer is door de Italiaanse belastingdienst ingetrokken per 16-08-2005.
Door [belanghebbende] gefactureerd:
Periode Mutatiedatum Omschrijving mutatie Factuurbedrag
02 11-02-2005 55751 Mercedes-Benz SLK200 € 32.300,00
02 14-02-2005 34891 BMW X5 3.0d € 52.500,00
02 15-02-2005 58509 Mercedes-Benz SLK 200 € 35.450,00
03 10-03-2005 41640 VW Touareg V10 TDI € 64.300,00
03 15-03-2005 35451 BMW X5 3.0d € 53.500,00
03 18-03-2005 52892 VW Touareg R5 € 42.000,00
03 29-03-2005 56987 Mercedes-Benz € 47.500,00
05 17-05-2005 77451 VW Touareg V6 TDI 3.0 € 49.000,00
06 15-06-2005 83594 VW Touareg V6 TDI 3.0 € 51.000,00
07 12-07-2005 50297 Porsche 997 € 82.400,00
Totaal 2005 € 509.950,00
[afnemer N]
[adres] [plaats H]
BTW-identificatienummer: [nummer]
Het BTW-identificatienummer is door de Italiaanse belastingdienst ingetrokken per
31-12-2004.
Gelet op de mutatie- c.q. factuurdata die allen zijn gelegen in 2005, terwijl de intrekking van het BTW-identificatienummer door de Italiaanse belastingdienst reeds per 31-12-2004 heeft plaatsgevonden, kan [belanghebbende] voorafgaande aan de ic-leveringen nooit een geldige identificatie van het B1Widentificatienummer hebben ontvangen. Had [belanghebbende] geverifieerd dan had hij een “no” gekregen. Dat wil zeggen dat op het moment van verificatie er geen geldig
BTW-identificatienummer was. Als [belanghebbende] niet heeft geverifieerd dan heeft zij willens en wetens het risico aanvaard dat geleverd wordt aan een niet - ondernemer en daarmee ten onrechte het tarief van nihil heeft gehanteerd.
Gelet op het voorgaande stond op het moment van levering - objectief gezien vanuit de positie van [belanghebbende] – de identiteit van afnemer [afnemer N] in het geheel niet vast en is toepassing van het tarief van nihil voor deze ic-leveringen niet acceptabel.
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
10 24-10-2005 172-10-05 38047 Mercedes-Benz ML 320 CDI € 56.500,00
11 30-11-2005 203-11-05 VW Touareg V6 € 45.800,00
12 05-12-2005 204-12-05 MB ML280 € 51.500,00
Totaal 2005 € 153.800,00
Periode Factuurdatum Factuurnummer Omschrijving mutatie Factuurbedrag
01 04-01-2006 003-01-06 MB ML 320 € 56.500,00
01 19-01-2006 11-01-06 Porsche 997 € 99.000,00
Totaal 2006 € 155.500,00
Correctie verschuldigde omzetbelasting 2005;
Ic-leveringen aan ploffers: € 2.678.300,-x 19/119 = €427.627,-
Correctie verschuldigde omzetbelasting 2006;
Ic-leveringen aan ploffers: € 1.031.795,- x 19/119 € 164.740,-
Correctie verschuldigde omzetbelasting 2007;
Ic-leveringen aan ploffers: € 141.635,- x 19/119 = €22.614,-
Correctie verschuldigde omzetbelasting 2008;
Ic-leveringen aan ploffers: € 555.800,- x 19/119 = € 88.741,-
(…)
8.1 Vergrijpboete omzetbelasting
[X] is bekend met alle economische- en fiscale facetten in de internationale autohandel. Hij spreekt vloeiend Duits, Spaans en Engels en heeft een netwerk van contactpersonen in EU-lidstaten, waaronder Spanje en Italië. 'Uit dit rapport blijkt dat twee buitenlandse bemiddelaars ("[G]" en "[B]") van [belanghebbende] betrokken zijn in internationale BTW-fraude met exclusieve auto's. De betrokkenheid van [X] daarbij staat eveneens vast.
Tevens staat vast dat hij niet alleen weet hoe de werkelijke goederenstroom verloopt, doch hijzelf is initiator en bedenker van de constructies. Door in zijn e-mail te bevestigen dat hij de eindgebruikers op wiens naam de auto's worden gesteld kent, weet hij ook de, veel te lage, prijs die zij daarvoor betalen en is hij daardoor op de hoogte, of moet vermoeden dat in Spanje de verschuldigde omzet- en registratiebelasting niet is c.q. wordt afgedragen.
Door zijn betrokkenheid bij en het willens en wetens handelen met en/of door tussenkomst van onder andere deze tussenpersonen hanteert de belastingplichtige ten onrechte het tarief van nihil ten aanzien van in dit rapport vermelde buitenlandse ondernemingen die niet door de buitenlandse belastingdienst zijn op te sporen en geen aangiften omzetbelasting indienen, met andere plofbedrijven. Door op een dergelijke grote schaal handel te drijven met hem onbekende ondernemers loopt [belanghebbende] willens en wetens het risico dat te weinig belasting wordt betaald omdat opzettelijk ten onrechte het tarief van nihil wordt gehanteerd bij hiervoor genoemde ic-leveringen. Deze gedragingen. merk ik aan als opzet.
Op grond van artikel 67f AWR kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen van ten hoogste 100% van de belasting die niet of niet tijdig is betaald met in achtneming van paragraaf 25 en 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (hierna: BBBB 1998).
Gelet op het internationale karakter van deze fraude, de listigheid en de omvang daarvan ben ik van mening dat de maximale wettelijke vergrijpboete gerechtvaardigd is en concludeer ik dat in cas u sprake is van verzwarende omstandigheden als bedoeld in lid 8 van paraqraaf 8 BBBB 1998.
De vergrijpboete bedraagt 100%. Aangezien deze feiten en omstandigheden in elk jaar van gelijke aard zijn, is de vergrijpboete in alle jaren 100%."
2.5. Belanghebbende stelt dat de leveringen meestal direct van Duitsland naar Spanje gingen zodat er geen heffingsbelang is in Nederland.
3. Geschil
3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende terecht het nultarief heeft toegepast ter zake van de levering van de in het controlerapport vermelde auto’s. Ook de vergrijpboete is in geschil.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
3.3. Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslagen en de boeten. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Ingevolge artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet OB in verbinding met post a.6 van de bij de Wet OB behorende Tabel II bedraagt de belasting nihil voor leveringen van goederen die worden vervoerd naar een andere lidstaat, wanneer deze goederen aldaar zijn onderworpen aan heffing van belasting ter zake van intracommunautaire verwerving van die goederen, mits is voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen voorwaarden.
4.2. Voor het jaar 2005 was in artikel 12, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) bepaald dat de aanspraak op toepassing van het tarief van nihil slechts gold, indien de toepasselijkheid van dat tarief uit boeken en bescheiden bleek. Met ingang van 2006 geldt bovendien als voorwaarde dat de ondernemer beschikt over het btw-identificatienummer van degene die de goederen afneemt (artikel 12, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 2º, van het Uitvoeringsbesluit (tekst vanaf 1 januari 2006).
4.3. De inspecteur bestrijdt niet dat steeds sprake was van nieuwe auto’s in de zin van artikel 2a, eerste lid, onderdeel f, van de Wet OB en dat de auto’s in het kader van de levering naar Spanje of Italië zijn vervoerd. Hij heeft echter gesteld dat uit de administratie alleen blijkt dat de auto’s door de kopers of een vertegenwoordiger daarvan werden afgehaald maar niet wie de kopers waren, waar de auto’s werden afgehaald en waar de leveringen hebben plaatsgevonden. Volgens de inspecteur is in elk geval een groot deel van de auto’s afgehaald in Nederland ([plaats B]) en moet de administratie worden verworpen.
4.4. Nu niet wordt bestreden dat (a) sprake is van nieuwe auto’s die (b) in het kader van de levering zijn vervoerd naar Spanje of Italië, volgt uit het bepaalde in artikel 9, eerste en tweede lid, in combinatie met Hoofdstuk 2 en artikel 138 van de BTW-richtlijn dat de in geding zijnde auto’s in Spanje of Italië onderworpen waren aan een heffing ter zake van een intracommunautaire verwerving. Nu tot 1 januari 2006 geen nadere eisen aan de toepassing van het nultarief waren gesteld, vallen de in geding zijnde levering in zoverre onder post a.6 van de bij de Wet OB behorende tabel II.
4.5. Met ingang van 1 januari 2006 is in artikel 12, tweede lid, onderdeel a, ten tweede, van het Uitvoeringsbesluit OB de aanvullende voorwaarde gesteld dat de ondernemer dient te beschikken over het btw-identificatienummer van degene die de goederen afneemt. Niet in geschil dat belanghebbende in de meeste gevallen beschikte over de btw-identificatienummers van de ondernemers die zij als afnemer op de facturen heeft vermeld. Dit houdt in dat ook de leveringen die belanghebbende vanaf 1 januari 2006 heeft verricht, in beginsel voldoen aan de vereisten voor rangschikking van de leveringen onder meergenoemde post a.6. Een uitzondering geldt voor de leveringen aan [afnemer N], omdat het btw-identificatienummer daarvan was ingetrokken 10 maanden vóór de eerste leveringen door belanghebbende. Uit het arrest van het HvJ van 27 september 2012, nr. C-587/10 (VSTR) volgt echter dat het enkele ontbreken van het juiste btw-identificatienummer niet voldoende is voor weigering van het nultarief indien de leverancier te goeder trouw is en aanwijzingen verstrekt waaruit op afdoende wijze kan blijken dat de afnemer een belastingplichtige is die bij de betrokken handeling als zodanig handelt.
4.6. De inspecteur heeft gesteld dat de op de facturen vermelde afnemers niet de werkelijke afnemers zijn en dat belanghebbende heeft meegewerkt aan fraude om de heffing van omzetbelasting op de auto’s te ontgaan. Als dat zo is, kan toepassing van het nultarief worden geweigerd (HvJ 27 september 2007, C-409/04, Teleos en 7 december 2010, C-285/09, R).
4.7. Naar het oordeel van de rechtbank wijzen de volgende feiten en omstandigheden, in onderling verband bezien, op actieve betrokkenheid van belanghebbende bij fraude:
- Belanghebbende is opgericht in Nederland omdat de aan haar gelieerde onderneming [P Gmbh] in Duitsland problemen had met de Duitse belastingdienst wegens leveringen van nieuwe auto’s aan afnemers die geen aangifte wegens intracommunautaire verwerving deden en die niet traceerbaar waren, zogenaamde ploffers. Belanghebbende wist dus vanaf de start van haar activiteiten in Nederland dat er vraagtekens waren bij de identiteit van een deel van de afnemers;
- De contacten met de afnemers liepen veelal per email. Alle e-mails van vóór 1 januari 2008 heeft belanghebbende niet bewaard. De stelling van belanghebbende dat de mails verloren zijn gegaan door een computercrash is op geen enkele wijze bewezen en niet aannemelijk.
- Van de totale omzet van belanghebbende van € 27 miljoen in de jaren 2005 tot en met 2009 heeft een aanzienlijk deel (€ 4.4 miljoen) betrekking op leveringen aan Spanje en Italië waarvoor in die landen geen aangifte wegens intracommunautaire verwerving is gedaan, en wel aan bedrijven die alleen op papier hebben bestaan (ploffers).
- De leveringen naar Spanje werden deels gedaan door bemiddeling van [N] van ‘[G] die daarvoor volgens belanghebbende € 500 per transactie ontving. Belanghebbende beschikt niet meer over enige correspondentie tussen belanghebbende en [G]. Belanghebbende had geen contact met degenen die volgens de facturen de afnemers waren van de auto’s.
- In een gesprek met de belastingdienst op 28 mei 2010 heeft de directeur van belanghebbende erkend te weten dat in Spanje fraude wordt gepleegd met betrekking tot auto’s.
- De leveringen aan Italië werden in het algemeen gedaan via een tussenpersoon die belanghebbende alleen kende als “[B]”. Belanghebbende beschikte naar haar zeggen niet over gegevens van deze persoon, alleen over een mobiel telefoonnummer. Belanghebbende had geen contact met degenen die volgens de facturen de afnemers waren van de auto’s.
4.8. Al hetgeen onder 4.7. is overwogen leidt tot het oordeel dat belanghebbende wist of moet hebben geweten dat zij ter zake van de litigieuze verkopen van auto’s naar Spanje en Italië niet de werkelijke afnemers in haar administratie heeft vermeld en bewust betrokken was bij btw-fraude. De inspecteur heeft dan terecht toepassing van het nultarief voor deze transacties geweigerd.
4.9. De rechtbank moet dan nog beoordelen de stelling van belanghebbende dat een deel van de leveringen is verricht in Duitsland en dat die leveringen niet kunnen leiden tot heffing van omzetbelasting in Nederland. De rechtbank begrijpt dat belanghebbende daarbij doelt op situaties waarin [P Gmbh] auto’s heeft verkocht aan belanghebbende die ze heeft doorverkocht aan een Spaanse of Italiaanse afnemer die de auto’s afhaalde op een adres van [P Gmbh] in Duitsland.
4.10. Uit hetgeen de rechtbank heeft overwogen in 4.8. blijkt dat belanghebbende met betrekking tot verkopen aan Italië en Spanje bewust onjuiste afnemers in haar administratie heeft vermeld en dat zij ten onrechte het nultarief heeft toegepast op die leveringen. De inspecteur heeft ter zitting gesteld dat de administratie van belanghebbende zo gebrekkig is, dat daaruit niet is af te leiden waar de auto’s zijn afgehaald en dat bijlage 8 bij het verweerschrift hierover geen harde gegevens bevat maar slechts enkele indicaties. Die stelling wordt gestaafd door hetgeen in het controlerapport, onweersproken, over de administratie is vermeld. De rechtbank is van oordeel dat de administratie van belanghebbende zodanige gebreken vertoont dat deze niet voldoet aan de vereisten van de artikelen 34 en volgende van de Wet OB en moet worden verworpen. Artikel 27e van de AWR bepaalt dat alsdan de rechtbank het beroep ongegrond verklaart, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraken op bezwaar onjuist zijn. Dat betekent dat op belanghebbende de bewijslast rust dat en voor welke bedragen er auto’s zijn geleverd in Duitsland en niet in Nederland. Belanghebbende heeft daarover geen enkel bewijs bijgebracht.
4.11. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de onderhavige naheffingsaanslagen ook overigens heel redelijk, nu de inspecteur alleen de omzet van aan de “ploffers” geleverde auto’s in de naheffingsaanslagen heeft betrokken.
Boete
4.12. Artikel 67f van de AWR bepaalt onder meer dat indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat belasting welke op aangifte moet worden voldaan, niet is betaald, dit een vergrijp vormt ter zake waarvan de inspecteur hem een boete kan opleggen van ten hoogste 100 procent van de ten onrechte niet betaalde belasting.
4.13. De inspecteur heeft voor elk van de naheffingsaanslagen een vergrijpboete van 100% opgelegd met toepassing van artikel 67f van de AWR en de paragrafen 25 en 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (BBBB 1998).
4.14. Belanghebbende heeft tegen de vergrijpboeten als zodanig geen grieven aangevoerd. Nu de rechtbank aannemelijk acht, zoals onder 4.7. is overwogen, dat belanghebbende bewust betroken is geweest bij fraude, is sprake van listige opzet die een boete van 100% van de te weinig betaalde omzetbelasting rechtvaardigt. De rechtbank acht de boete daarom passend en mede uit oogpunt van normhandhaving geboden.
Ambtshalve
4.15. De redelijke termijn waarbinnen de rechtbank in beginsel moet oordelen over de boeteoplegging bedraagt twee jaar. Nu de boete is aangekondigd op 22 december 2010 en de uitspraak is gedaan op 7 februari 2013 is in totaal 2 jaar en ruim een maand verstreken. De redelijke termijn is dan overschreden met ruim een maand. De rechtbank zal om deze reden de onder 1.1.1 tot en met 1.1.4. vermelde vergrijpboeten van € 427.627, € 164.740, € 22.614 en € 88.741 verminderen met 5 procent, met inachtneming van een maximum van € 2.500 (Hoge Raad 19 december 2008, nr. 42.763, BNB 2009/201) tot respectievelijk € 425.127, € 162.240, € 21.483 en € 86.241.
4.16. Gelet op het vorenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling
6. Beslissing
De rechtbank :
- verklaart het beroep ongegrond;
- vernietigt de uitspraken die betrekking hebben op de boetebeschikkingen en vermindert de boeten over de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008 tot respectievelijk € 425.127, € 162.240, € 21.483 en € 86.241.
Deze uitspraak is gedaan op 7 februari 2013 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, voorzitter, mr. D. Hund en mr. C.A.F.M. Stassen, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. B.W. van Eeken-Liu, griffier.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 20 februari 2013
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.