ECLI:NL:RBZWB:2013:CA1519
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Onjuiste tenaamstelling WOZ-beschikking en aanslag onroerende-zaakbelastingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 maart 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de onjuiste tenaamstelling van een WOZ-beschikking en de bijbehorende aanslag onroerende-zaakbelastingen. De heffingsambtenaar heeft tijdens de beroepsprocedure de WOZ-beschikking en de aanslag vernietigd en aangekondigd een nieuwe WOZ-beschikking vast te stellen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar hiermee in overeenstemming heeft gehandeld met artikel 23 van de Wet WOZ. Het beroep van de belanghebbende is niet-ontvankelijk verklaard voor zover het betrekking heeft op de vernietigde beschikking en aanslag, maar ontvankelijk voor de proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, bezwaar had gemaakt tegen de WOZ-beschikking en de aanslag. De heffingsambtenaar heeft in zijn brief van 14 september 2012 de belanghebbende geïnformeerd over de vernietiging van de beschikking en aanslag, en dat er een nieuwe beschikking zou volgen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond met betrekking tot de vernietigde beschikking en aanslag vervalt, maar dat de belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat de heffingsambtenaar deze niet heeft toegekend.
De rechtbank overweegt verder dat de belanghebbende recht heeft op vergoeding van de kosten die zijn gemaakt voor rechtsbijstand door een derde. De heffingsambtenaar betwist echter dat er sprake is van een derde, omdat de gemachtigde zowel het bezwaarschrift als het beroepschrift heeft ondertekend. De rechtbank oordeelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de belanghebbende, de gemachtigde en de B.V. met elkaar vereenzelvigd worden, waardoor er geen recht op proceskostenvergoeding bestaat. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond voor zover het de proceskosten betreft.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 5 maart 2013 door mr. D. Hund, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A. Mandemakers, griffier. Partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.