ECLI:NL:RBZWB:2013:CA3076
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- J. van Noort
- Voeten
- Rechtspraak.nl
Weigering uitvoerbaar bij voorraad-verklaring van onderlinge regelingen uit echtscheidingsconvenant
Op 15 maart 2013 ontving de rechtbank een verzoek van mr. S.E.C. Segeren-Krijnen om een eerdere beschikking van 22 februari 2013 aan te vullen, zodat onderdeel 3.6 van het dictum uitvoerbaar bij voorraad zou worden verklaard. Dit verzoek werd door mr. M.H.G. Habets, de advocaat van de vrouw, afgewezen, waarbij zij verwees naar een eerdere afwijzing van een ander verzoek in onderdeel 3.8 van het dictum. De vrouw gaf later aan akkoord te gaan met het gewijzigde verzoek van de man.
In de beschikking van 22 februari 2013 was bepaald dat de onderlinge vermogensrechtelijke regelingen tussen partijen deel uitmaakten van de beschikking. De rechtbank oordeelde dat er geen grond meer was voor de vaststelling van de verdeling, aangezien partijen zelf een voorwaardelijke overeenkomst hadden gesloten. De rechtbank baseerde haar bevoegdheid om de onderlinge regelingen in de beschikking op te nemen op artikel 819 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wat partijen het voordeel biedt van een executoriale titel.
De rechtbank concludeerde dat een uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de beslissing om de regelingen deel uit te laten maken van de beschikking geen juridische betekenis heeft. De partijen zijn gebonden aan hun onderlinge afspraken, en het instellen van hoger beroep verandert niets aan deze gebondenheid. De rechtbank weigerde daarom de verzochte aanvulling en verklaarde dat tegen deze beschikking geen hoger beroep openstaat.
De beschikking is gegeven door mr. J. van Noort en uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van griffier Voeten. De mededeling van de griffier benadrukte dat deze beschikking geen wijziging brengt in de mogelijkheden of termijn voor hoger beroep tegen de verbeterde beschikking.