4.2.Het rapport van de deskundige luidt als volgt:
(begin deskundigenrapport)
“DESKUNDIGENRAPPORT ‘[belanghebbende]’
1. Inleiding
De [belanghebbende] (hierna: [belanghebbende]), gevestigd te [plaats Z], herverzekert vanaf 2002 haar risico’s bij de dochtervennootschap [captive] (hierna: [captive]), opgericht en gevestigd in [Buitenland].
[belanghebbende] is vanaf 1852 specialist in het verzekeren van [A-risico's]. De voornaamste branches zijn [A-risico's]. [belanghebbende] beschikt over een eigen binnendienst en een eigen buitendienst; ultimo 2008 waren er [xx] personen werkzaam. Zij betaalt overschotten uit de verzekeringen terug in de vorm van premierestitutie, gerekend over 10 jaar gemiddeld ca. [yy]%.
De vermogensontwikkeling van [belanghebbende] en [captive] in de periode 2002 t/m 2007 is als volgt:
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
De premieomzet (x € 1.000) van [belanghebbende] was:
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
[tabel geanonimiseerd]
In de periode 2002-2007 is door [belanghebbende] aan [captive] netto[24 miljoen] herverzekeringspremie betaald. Aan [captive] is ter zake van de herverzekering bij derden-verzekeraars van de bij haar ondergebrachte risico’s €4.126.927 ten goede gekomen in de vorm van meer terugontvangen commissies, administratiekosten en brokerage. De verdeling daarvan over de jaren was:
2002
2003
2004
2005
2006
2007
€ 333.057
€ 788.041
€ 1.014.644
€ 583.114
€ 719.110
€ 688.960
In de periode 2002-2007 heeft [belanghebbende] ook risico’s ondergebracht bij [captive], welke [captive] op haar beurt niet heeft herverzekerd. Het gaat hierbij om de navolgende premiebedragen:
2003
2004
2005
2006
2007
€ 285.186
€ 2.040.000
€ 2.461.769
€ 2.431.500
€ 2.771.900
Tot 2002 heeft [belanghebbende] elk jaar herverzekeringscontracten gesloten met andere herverzekeraars. Zij maakte hiervoor gebruik van de diensten van externe verzekeringsmakelaars.
Artikel 2 van de statuten (dd. 21 november 2001)van [captive] luidt:
“Zweck der Gesellschaft ist ausschliesslichder Anschluss van Rückversicherungsdeckungen für
Gesellschaften, die zur niederländische [belanghebbende] in
[plaats Z] gehören oder mit ihr verbunden sind. (...)”
[captive] heeft geen werknemers in dienst, doch maakt gebruik van de diensten van de
eigenaar/directeur van [M GmbH], gevestigd te [plaats B] [Buitenland], de
herverzekeringsmakelaar [B]. [B] brengt daarvoor jaarlijks een bedrag van € 150.000 in rekening aan [captive]. Voorts heeft [captive] een Verwaltungsrat.
2. Vraagstelling
1. Is het handelen van [belanghebbende], waarbij de in schema 3 oranje gekleurde delen onder de in de betreffende jaren van toepassing zijnde voorwaarden zijn herverzekerd bij [captive], te kwalificeren als zakelijk? Met de term zakelijk wordt bedoeld dat wordt gehandeld als tussen onafhankelijke derden waartussen geen aandeelhoudersrelatie bestaat. Met andere woorden zou [belanghebbende] de betreffende herverzekeringsovereenkomsten onder dezelfde conditie ook sluiten met derden? Zo nee, onder welke condities zou dit dan wel geschieden?
2. Is dit oordeel omtrent het zakelijk handelen gelijkluidend in de jaren 2005, 2006, 2007 en 2008?
3. Indien geen sprake is van zakelijk handelen: is de door de inspecteur voorgestane methode van “return on capital” (zie conclusie van dupliek, blz 24 e.v.) bruikbaar om de winst van [captive] te berekenen?
4. Heeft u overige aanvullingen/opmerkingen?
3. Overwegingen en conclusies
3.1
In de eerste vraag wordt verwezen naar de schema’s 1, 2 en 3 in het aanvullend verweerschrift van de inspecteur. Hierin wordt schematisch aangegeven welke delen [belanghebbende] herverzekert bij [captive] en welke delen daarvan door [captive] verzekerd worden bij derden. De oranje gekleurde delen in schema 2 verwijzen naar de risico’s die zijn herverzekerd bij [captive]. De oranje gekleurde delen in schema 3 verwijzen naar de risico’s die [captive] in eigen behoud heeft gehouden.
De vraagstelling lijkt zich slechts te richten op de herverzekering van risico’s bij [captive] voor zover [captive] die niet herverzekert. In het onderstaande zal ik echter eveneens ingaan op de
herverzekering van álle risico’s bij [captive].
3.2
In het tiendagenstuk zegt [belanghebbende] het volgende:
“Zoals gesteld, heeft [belanghebbende] al haar herverzekeringen geconcentreerd bij [captive]. Van een
extern herverzekeringsbeleid bij [belanghebbende] is dan ook in het geheel geen sprake. Het (externe)
retrocessiebeleid van [belanghebbende] ligt bij [captive] en is gebaseerd op de draagkracht van [captive]. Het herverzekeringsbeleid van [belanghebbende] ligt bij [belanghebbende] en is gebaseerd op de draagkracht van [belanghebbende]. [belanghebbende] heeft ook helemaal geen ‘(externe) verzekeringscontracten’ die (kunnen) worden ‘gekopieerd’ door [captive]. Alle ‘externe’ contracten zijn gesloten door [captive].”
Ik leg deze zinsnede zo uit dat [belanghebbende] zich (in elk geval formeel) niet bemoeide met de vraag of en tegen welke condities de door haar bij [captive] ondergebrachte risico’s door [captive] werden
herverzekerd. Met de tussenzin ‘in elk geval formeel’ doel ik erop dat [belanghebbende], gezien de
omstandigheid dat [captive] een volle dochter was, wel op de hoogte zal zijn geweest van het
feitelijke retrocessiebeleid van [captive]. Vermeld zij dat de belastingdienst stelt dat [belanghebbende] zelf het retrocessiebeleid van [captive] bepaalde. Op het eventuele belang van dit onderscheid kom ik later terug.
3.3
Op blz 8 van het aanvullend beroepschrift geeft [belanghebbende] een cijfermatige opstelling betreffende de 40%-Quota Share [A-risico1] herverzekering, door [belanghebbende] in 2006 afgesloten bij [captive] met 72,5% retrocessie door [captive]. Uit deze opstelling komt naar voren dat [captive] voor de 72,5% retrocessie een premie betaalt van 72,5% van € 4.767.000 = € 3.456.000en een commissie ontvangt van 45% van € 3.456.000 = € 1.555.000. [captive] betaalt aan [belanghebbende] een commissie van 40% van € 3.456.000 = € 1.382.000 over het geretrocedeerde deel en van 40% van € 1.311.000 = € 524.000 over het niet geretrocedeerde deel. [captive] ‘verdient’ hiermee dus op de commissie terzake van de retrocessie een bedrag van € 173.000 (exact betreft dit een bedrag van € 174.218).
Dit verschil in commissie wordt door [belanghebbende] beschouwd als:
“de passende vergoeding voor de functies (zo men wilde ‘bemiddelingsfuncties’ en de extra
verzekeringsfunctie) die zij (i.c. [captive]) verricht met betrekking tot de risico’s welke zij bij derden partijen herverzekert.”
3.4
Betreffende de vraag waarom [captive] door [belanghebbende] is opgericht citeer ik uit de conclusie van
repliek (blz. 12):
“De meest concrete aanleiding voor de oprichting van [captive] was ‘9/11’ De daardoor veroorzaakte wereldwijde onrust strekte zich ook op ingrijpende wijze uit tot de herverzekeringsmarkt. In uitermate zenuwachtige markten droogde capaciteit op, liepen tarieven op en werden condities aangescherpt. Daarbij speelde mee dat de herverzekeringsmarkt er op dat moment ook door andere oorzaken verre van florissant bijlag. Doordat herverzekering voor een belangrijk deel ook juist dient voor het opvangen van catastrofeschades en van de fluctuaties die zich daardoor in de loop van de tijd voordoen, is ook min of meer per definitie sprake van een cyclisch gebeuren. (...)”
3.5
En uit de conclusie van dupliek (blz 11, citaat uit [aa] dd. [datum] van
directeur [belanghebbende]):
“Dit jaar is [belanghebbende] overigens wel met iets nieuws gestart: de eigen herverzekeringsdochter [captive]. [belanghebbende] werkt nu samen met een herverzekeringsmakelaar die de risico’s onderbrengt bij herverzekeraars. Via [captive], die om fiscale redenen in [Buitenland] zit, wil [belanghebbende] een deel van de portefeuille in eigen huis herverzekeren.”
3.6
In het tiendagenstuk zegt [belanghebbende] onder punt 23:
“Zoals gesteld, wilde [belanghebbende] de eerder sterk winstgevend gebleken herverzekering niet zelf houden, maar onderbrengen bij een eigen dochter”.
3.7
Het Geschäftsplan 2002 van [captive] van oktober 2001vermeldt onder 4.2.2 inzake ‘Retrozession’ het volgende:
“Es wird beabsichtigt, eine Stoploss Deckung zu kaufen, um einen Teil des [captive] Geschäftes abzudecken, bis genügend eigene Reserven vorhanden sind. Die Deckung wird von der Geschäftsführung der [captive] bei etablierten Rückversichern eingekauft und plaziert. Im Hinblick auf die sehr angespannte Lage im Rückversicherungsbereich nach den Anschläge vom 11.9.2001 in den USA, ist es ausserordentlich schwierig im jetzigen Zeitpunkt lndikationen/Quotierungen einzuholen”.
.
3.8
In een situatie waarin [captive] als bemiddelaar optreedtmet betrekking tot verzekering bij derden-herverzekeraars valt niet in te zien waarom [belanghebbende] voor een herverzekering bij [captive] een hogere netto premie zou betalen dan aan een externe herverzekeraar, behoudens voor zover [captive] voor het afsluiten en beheren van die verzekering kosten maakt die [belanghebbende] zelf niet zou maken indien zij rechtstreeks (of middels een vertegenwoordiger) met de herverzekeraar zou hebben gecontracteerd. Immers, [captive] voegt in de keten wat dit betreft niets toe.
Daarbij kan als richtsnoer voor een zakelijke prijs de netto premie aangehouden worden die [captive] aan de externe herverzekeraar heeft betaald.
De kosten van de bemiddeling zijn bekend en kan [captive] middels een cost plus aan [belanghebbende] in
rekening brengen.
3.9
Evenmin valt in te zien waarom [belanghebbende] voor de herverzekering bij [captive] wat betreft het deel dat [captive] op haar beurt niet herverzekert, een hogere netto premie zou betalen dan [captive] aan een externe herverzekeraar betaalt voor het gedeelte dat wél wordt herverzekerd. Integendeel, de kans dat [captive] niet aan haar verplichtingen jegens [belanghebbende] kan voldoen is, zeker in de eerste jaren als het eigen vermogen van [captive] nog niet erg groot is, groter dan de kans dat een externe herverzekeraar met een goede rating niet aan haar verzekeringsverplichtingen kan voldoen. Deze zwakke vermogenspositie van [captive] zal aanvankelijk eerder aanleiding zijn voor een lagere netto premie. De argumenten hiervoor zijn uitgebreid door de belastingdienst aangedragen en worden door mij onderschreven.
3.1
In zakelijke derdenverhoudingen is het onwaarschijnlijk dat [belanghebbende] verwacht winstpotentieel zou afstaan zonder enige tegenprestatie. Dat [belanghebbende] in dit geval wel daartoe bereid was moge blijken uit het in punt 3.6 vermelde citaat, alsmede uit het citaat dat is vermeld in 3.7 (“bis genügend eigene Reserven vorhanden sind”). Dat zij ook werkelijk winstcapaciteit afstond kan redelijkerwijs worden afgeleid uit de vermogenstoename bij [captive], welke, met als enige klant [belanghebbende], gemeten over een reeks van vier jaren (2003 t/m 2006) € 8.124.196 bedroeg op een ingebracht vermogen van slechts € 827.586 en een ontvangst aan netto premies van ca € 19.000.000. Daarbij is de omstandigheid dat een deel van het vermogen van [captive] is ondergebracht in een (al dan niet verplichte) egalisatiereserve van geen betekenis. [belanghebbende] heeft geen enkele verplichting extra hoge premies te betalen teneinde [captive] in staat te stellen een egalisatiereserve te vormen.
Hierbij verdient ook vermelding dat [captive] geen personeel in dienst heeft dat de inkoopkant (de onderhandeling met [belanghebbende]) verzorgt. Voorts is van belang [belanghebbende]de enige klant is,
waardoor de situatie ontstaat dat de prijsstelling geheel bepaald wordt door [belanghebbende]. Zakelijk gezien heeft zulks eerder een prijsverlagende dat een prijsverhogende werking, c.q. zou [belanghebbende] nadere eisen hebben kunnen (of moeten) stellen, zoals bijvoorbeeld een premierestitutieregeling.
3.11
In zekere zin is met bovenstaande oordelen ook de vraag beantwoord onder welke condities de
herverzekeringsovereenkomsten, zakelijk gezien, zouden hebben moeten geschieden. Namelijk,
onder vergelijkbare condities als zij door [captive] zijn gesloten met derden-verzekeraars. Immers, [belanghebbende] heeft geen andere referentie voor een zakelijke prijsstelling dan de contracten die [captive] afsluit met de derden-herverzekeraars en het spreekt dus vanzelf dat zij zich daarnaar richt. Zij kan dat doen, want [captive] is een volle dochtervennootschap en [belanghebbende] is vertegenwoordigd in de Verwaltungsrat. Wat betreft het eigen behoud door [captive] van risico’s waarvoor geen derden herverzekeraars zijn ingeschakeld, valt ook door mij geen zakelijke prijs te bepalen. De door de verzekerden aan [belanghebbende] betaalde premies vormen daarvoor geen goede richtsnoer aangezien [belanghebbende] een systeem van premierestitutie hanteert en haar verzekerden dus sneller bereid zijn een hogere premie te betalen, omdat zij het ‘teveel’ toch wel weer terug krijgen. Hier zou [belanghebbende] kunnen denken aan een premierestitutieregeling ten laste van [captive].
3.12
Opmerking verdient dat, naarmate [captive] over een groter vermogen beschikt, haar geschiktheid
om op te treden als herverzekeraar toeneemt. Daarbij maakt het natuurlijk wel uit of zij op haar
beurt risico’s herverzekert bij gerenommeerde partijen. Tot dusverre is, naar ik uit de stukken
begrijp, de stelling van [belanghebbende] geweest dat zulks uitsluitend een zaak van [captive] was en in dat geval blijft [belanghebbende] veel meer risico lopen dan wanneer zij rechtstreeks de risico’s bij
gerenommeerde herverzekeraars onderbrengt. Je verzekert je namelijk niet voor de risico’s die je
kandragen, maar voor de risico’s die je niet kan dragen. Het gaat dus in de regel om de heel grote risico’s die [belanghebbende] niet kan dragen en [captive] dus ook niet kan dragen als zij op haar beurt onvoldoende herverzekeringen afsluit. Zolang derhalve [belanghebbende] niet [captive] tevoren verplichttot het afsluiten van herverzekeringen in een mate die zij zelf tot op zekere hoogte bepaalt, acht ik het afsluiten van herverzekeringen bij [captive] niet zakelijk.
3.13
Gezien de moeder-dochter verhouding acht ik het onwaarschijnlijk dat [belanghebbende] er niet op kon
rekenen dat [captive] de noodzakelijke herverzekeringen zou afsluiten. Alsdan is het zakelijk
verantwoord [captive] als captive in te zettenen dan blijft alleen de vraag van een zakelijke
prijsstelling over. De inspecteur acht de methode van comparable uncontrolled prices (CUPs) voor de doorstroomsituaties geschikt, met een afslag wegens de lage rating van [captive]. De afslag acht ik in dit geval niet juist, omdat ik niet inzie waarom voor de doorgestroomde/ doorgegeven risico’s de rating van [captive] van materiële invloed is. Bovendien moet ook rekening gehouden worden met de expertise (en dus de kosten) van de administratie e.d. en van [B], hetgeen dus in een opslag zou mogen resulteren.
3.14
De door de inspecteur voorgestane methode van ‘return on capital’ voor wat betreft het eigen
behoud van [captive] is wel een erg globale methode, die echter verdedigbaar is als de CUP niet kan worden toegepast omdat er geen herverzekering bij derden-verzekeraars plaatsvond. Echter, mijns inziens is de belastingdienst wel wat zuinig aangezien zij de methode alleen toepast op het
beginvermogen van ca € 800.000 en zich richt naar de rentabiliteit van [belanghebbende]. Immers, het
vermogen van [captive] groeit en daarmee groeit het rendement en voorts is [belanghebbende] een
‘onderlinge’ die premies restitueert en die om die reden qua rentabiliteit niet goed vergelijkbaar is
met een verzekeraar die geen premies restitueert zoals [captive].
3.15
Voor de jaren t/m 2008 acht ik, alles overziende, een rentabiliteit van [captive] van 7,5%over het vermogen (incl. egalisatiereserve) aan het begin van elk boekjaar acceptabel. Daarin is begrepen een eventuele beloning voor het samenstel van herverzekerings- en retrocessieactiviteiten. Ook is dan daarin begrepen het resultaat op het eigen behouddeel van de bij derden-verzekeraars ondergebrachte risico’s.
[plaats Y], 27 maart 2013
[deskundige]"
(einde deskundigenrapport)