ECLI:NL:RBZWB:2014:1895

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
2782577_E17032014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de vereffening van een nalatenschap en publicatieplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 maart 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot opheffing van de vereffening van de nalatenschap van Hubertus Adrianus Marinus Braspenning, die op 26 oktober 2013 is overleden. Verzoeker, Johannes Petrus Wilhelmus Braspenning, is de executeur van de beneficiair aanvaarde nalatenschap en heeft verzocht om de opheffing van de vereffening op grond van artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek, omdat de waarde van de baten van de nalatenschap zo gering is dat het niet in het belang van de betrokkenen is om de vereffening voort te zetten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de baten van de nalatenschap inderdaad zeer beperkt zijn en dat de kosten van publicatie in de Staatscourant en in twee nieuwsbladen niet opwegen tegen de voordelen, aangezien de belanghebbenden ook via internet geïnformeerd kunnen worden. Hierdoor is besloten dat de wettelijke publicatieplicht niet hoeft te worden nageleefd. De kantonrechter heeft de vereffeningkosten vastgesteld op € 1.353,61 en deze ten laste van de boedel gebracht. De beschikking zal bekendgemaakt worden via de website van de rechtspraak, wat in de huidige tijd een betere manier van informeren is dan de traditionele publicatiemiddelen. De beschikking is gegeven door mr. R.J.H. Goossens en kan door belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 2782577 OV VERZ 14-783
beschikking d.d. 17 maart 2014 op een verzoek tot opheffing van de vereffening ex artikel 4:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
ingediend door:
Johannes Petrus Wilhelmus Braspenning, wonende te 4711 CD Sint Willebrord,
Matheus van den Eedenstraat 10,
in de nalatenschap van:
Hubertus Adrianus Marinus Braspenning
laatstelijk gewoond hebbende te 4731 EP Oudenbosch, Zouavenlaan 89,
overleden te Roosendaal op 26 oktober 2013,
nader te noemen erflater.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
het op 10 februari 2014 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met bijlagen;
de brief d.d. 5 maart 2014 houdende de mededeling dat afgezien wordt van het recht om op het verzoek te worden gehoord.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.Het verzoek

2.1
Verzoeker is executeur van de beneficiair aanvaarde nalatenschap van erflater en verzoekt op grond van het bepaalde in artikel 4:209 BW opheffing van de vereffening, vanwege de geringe waarde van de baten van de nalatenschap.
2.2
Ter onderbouwing van het verzoek is een vermogensbeschrijving overgelegd.
2.3
Verzoeker heeft afgezien van verhoor door de kantonrechter.

3.De beoordeling

3.1
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de waarde van
de baten van de nalatenschap zodanig gering is, dat er - gelet op de waarde van de schulden -
aanleiding is om de opheffing van de vereffening te bevelen.
3.2
De wet bepaalt dat deze opheffing dient te worden gepubliceerd. Nu er vrijwel geen baten zijn, wordt geoordeeld dat het in niemands belang is om daarvoor nog kosten te maken. Omdat de nalatenschap beneficiair aanvaard is zouden de kosten van publicatie voor rekening van het budget voor de rechtspraak komen, dus voor rekening van de Staat. Nu geen publicatie heeft plaatsgevonden van het vereffenaarschap en er ook verder geen dwingende noodzaak bestaat voor de -kostbare- wettelijk voorgeschreven wijze van bekendmaking (publicatie in de Staatscourant en advertentie in twee nieuwsbladen), zal deze niet worden voorgeschreven. De belanghebbenden kunnen immers ook op een andere wijze, namelijk via internet, worden geïnformeerd, hetgeen iedere belanghebbende een even goede, wellicht betere, mogelijkheid geeft om de financiële situatie van de nalatenschap te kunnen inzien. Dit brengt ook geen nieuwe kosten met zich mee. De bekendmaking van de beschikking zal plaatsvinden op www.rechtspraak.nl/uitspraken. Deze wijze van bekendmaking komt in de huidige tijd met internet beter tegemoet aan de bedoeling van de wetgever, dan met de publicatiemiddelen uit de tijd waarin het huidige erfrecht werd ontworpen, toen de toegang tot internet nog niet algemeen was. Verzoeker zal daarom worden ontheven van de wettelijke publicatieplicht.
3.3
De kantonrechter zal de vereffeningkosten, conform de opgave van verzoek(st)er, vaststellen op € 1.353,61.
3.4
De griffier zal zorg dragen voor inschrijving van de opheffing van de vereffening in het boedelregister.

4.De beslissing

De kantonrechter:
- beveelt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater;
- stelt de reeds gemaakte vereffeningkosten vast op € 1.353,61 en brengt deze kosten ten laste van de boedel;
- verstaat dat deze beschikking bekend gemaakt zal worden door plaatsing op www.rechtspraak.nl/uitspraken;
- wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.J.H. Goossens, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's‑Hertogenbosch.