ECLI:NL:RBZWB:2014:2308

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
8 april 2014
Zaaknummer
C/02/269441 / HA ZA 13-6890
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Baggel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in geschil tussen partijen met forumkeuze voor Rechtbank Limburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in een incident betreffende de onbevoegdheid van de rechtbank. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. H.M.J. Offermans, heeft vorderingen ingesteld tegen de gedaagden, waaronder Cataract Onderneming VOF, vertegenwoordigd door mr. T. Dohmen. De gedaagden hebben een incidentele vordering ingediend waarin zij de rechtbank verzochten zich onbevoegd te verklaren, omdat er een rechtsgeldige forumkeuze was gemaakt voor de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, in de vaststellingsovereenkomsten en pandakten die tussen partijen zijn gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de forumkeuze rechtsgeldig was en dat een eventuele nietigheid van de overeenkomst waarin het forumkeuzebeding is opgenomen, de bevoegdheid van de rechter niet aantast. De rechtbank heeft daarom de vordering van de gedaagden toegewezen en zich onbevoegd verklaard om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. De zaak is vervolgens verwezen naar de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht, voor verdere behandeling. De eiseres is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 894,00. Deze uitspraak benadrukt het belang van een rechtsgeldige forumkeuze en de gevolgen daarvan voor de bevoegdheid van de rechter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/269441 / HA ZA 13-689
Vonnis in incident van 5 maart 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. H.M.J. Offermans,
tegen
1. vennootschap onder firma
CATARACT ONDERNEMING VOF,
gevestigd en kantoorhoudende te Tilburg,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. T. Dohmen,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. T. Dohmen,
3.
[gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
eiser in het incident,
advocaat mr. T. Dohmen,
4. de maatschap
MAATSCHAP VAN UDEN [gedaagde sub 6] [gedaagde sub 7] ADVOCATEN,
gevestigd en kantoorhoudende te Meerssen,
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.E. Cuppen,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADVOCATENKANTOOR MR. A.L.M. VAN UDEN BV h.o.d.n. MAATSCHAP VAN UDEN [gedaagde sub 6] [gedaagde sub 7] ADVOCATEN,
statutair gevestigd te Maastricht en kantoorhoudende te Meerssen,
gedaagde,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M.E. Cuppen,
6.
[gedaagde sub 6] h.o.d.n. MAATSCHAP VAN UDEN [gedaagde sub 6] [gedaagde sub 7] ADVOCATEN,
wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],
gedaagde,
verweerder in het incident,
advocaat mr. M.E. Cuppen,
7.
[gedaagde sub 7] h.o.d.n. MAATSCHAP VAN UDEN [gedaagde sub 6] [gedaagde sub 7] ADVOCATEN,
wonende te[woonplaats], [land],
gedaagde,
verweerder in het incident,
advocaat mr. M.E. Cuppen.
Eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, zal hierna [eiseres] worden genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident zullen afzonderlijk Cataract, [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en gezamenlijk Cataract c.s. (vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd. Gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident zullen afzonderlijk de Maatschap, het Advocatenkantoor, [gedaagde sub 6] en [gedaagde sub 7] en gezamenlijk de Maatschap c.s. (vrouwelijk enkelvoud) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding gericht aan Cataract c.s. van 30 augustus 2013, met de producties genummerd 1 tot en met 16,
  • de dagvaarding gericht aan de Maatschap c.s. van 27 augustus 2013, met de producties genummerd 1 tot en met 16,
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord, van Cataract c.s., met de producties genummerd 1 tot en met 9,
  • de incidentele conclusie van antwoord inzake exceptie van onbevoegdheid van de Maatschap c.s.,
  • de incidentele conclusie van antwoord inzake exceptie van onbevoegdheid van [eiseres].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in het incident

2.1.
Cataract c.s. vordert dat de rechtbank zich bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, onbevoegd verklaart om, naar de rechtbank begrijpt, van het gehele onderhavige geschil kennis te nemen en de gehele zaak te verwijzen naar de Rechtbank Limburg, sector Civiel, locatie Maastricht, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het incident.
2.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De incidentele vordering van Cataract c.s. is, gelet op het bepaalde in artikel 110 lid 1 Rv jo. 128 lid 3 Rv, tijdig ingesteld, zodat zij in zoverre in haar incidentele vordering kan worden ontvangen.
3.2.
Cataract c.s. legt aan haar incidentele vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. In de hoofdzaak baseert [eiseres] haar vorderingen op de vaststellingsovereenkomsten tussen Cataract en [eiseres] en tussen De Maatschap en [eiseres] en de pandakten waarbij [eiseres] haar roerende zaken en loon of uitkering heeft verpand aan Cataract en de Maatschap. Nu tussen partijen een geschil is ontstaan met betrekking tot voormelde vaststellingsovereenkomsten en pandakten en partijen in artikel 10 van de vaststellingsovereenkomsten en artikel 8 van de pandakten een forumkeuze voor de Rechtbank Maastricht (thans: Rechtbank Limburg, locatie Maastricht) zijn overeengekomen is op grond van artikel 108 Rv de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht bij uitsluiting relatief bevoegd en is rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, onbevoegd om van het geschil kennis te nemen. De Maatschap c.s. refereert zich aan dit door Cataract c.s. ingenomen standpunt en de onderbouwing daarvan.
3.3.
[eiseres] stelt dat Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda bevoegd is om van haar vorderingen sub I, VII en VIII kennis te nemen. Ten aanzien van de overige vorderingen voert zij aan dat de vaststellingsovereenkomsten en pandakten niet rechtsgeldig tot stand zijn gekomen. [eiseres] heeft echter geen bezwaar tegen verwijzing van de zaak naar Rechtbank Limburg, locatie Maastricht indien het volledige geschil en alle vorderingen door de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht kunnen worden beslecht en wanneer Cataract c.s. zich niet zal beroepen op de onbevoegdheid van de Rechtbank Limburg, waar het gaat om andere vorderingen dan de vernietiging van de vaststellingsovereenkomsten en de pandakten.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen. Gebleken is dat partijen in de vaststellingsovereenkomsten en pandakten een rechtsgeldige forumkeuze zijn overeengekomen met betrekking tot de rechtbank Limburg, locatie Maastricht. Een eventuele nietigheid of vernietiging van de overeenkomst waarin het forumkeuzebeding is opgenomen tast de grondslag van de bevoegdheid van de rechter niet aan (art. 108 lid 4 Rv). In aanmerking nemende het voorgaande en nu Cataract c.s. verwijzing vordert van de gehele zaak, waartegen [eiseres] geen bezwaar heeft gemaakt, verklaart de rechtbank zich onbevoegd en wordt de zaak verwezen naar de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, teneinde aldaar te worden voortgezet.
3.5.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. De proceskosten in het incident worden aan de zijde van Cataract c.s. begroot op € 894,00 (1,0 punt × tarief IV € 894,00) aan salaris advocaat.
4. De beslissing
De rechtbank
in het incident
4.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het incident, aan de zijde van Cataract c.s. tot op heden begroot op € 894,00.
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de rechtbank Limburg, locatie Maastricht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Baggel en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: EB