Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.Het verzoek
ernstig ziek wordt, willen wij niet dat zij gereanimeerd wordt.”
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot instelling van een mentorschap voor een 69-jarige betrokkene, die ernstig gehandicapt is en niet in staat is om zelf beslissingen te nemen over haar medische behandeling. De verzoekster, de zuster van de betrokkene, heeft verzocht om een mentor aan te stellen zodat zij een niet-reanimatieverklaring (NR-verklaring) kan indienen bij de instelling waar de betrokkene verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet over de mentale vermogens beschikt om een NR-verklaring af te geven, aangezien reanimeren een ingrijpende medische verrichting is die persoonlijke afweging vereist. De rechtbank oordeelt dat een mentor niet bevoegd is om in plaats van de betrokkene een NR-verklaring af te geven, omdat deze verklaring moet komen van de betrokkene zelf, die in staat moet zijn om de afweging te maken over haar leven en dood. De rechtbank wijst het verzoek tot instelling van een mentorschap af, omdat de verzoekster geen geldige grond heeft aangevoerd voor het mentorschap en de betrokkene al vele jaren zonder mentorschap wordt verzorgd. De beslissing benadrukt het belang van de persoonlijke autonomie van de betrokkene en de rol van de mentor in de zorg voor de betrokkene.