Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte aan de zijde van ’t Hoogsael.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert de besloten vennootschap 't Hoogsael B.V. betaling van een bedrag van € 360.000,00 van gedaagde, die de weduwe is van de erflater. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van geldlening die op 28 maart 2012 is gesloten, waarbij 't Hoogsael een lening van € 460.000,00 aan gedaagde heeft verstrekt. Gedaagde heeft het recht van vruchtgebruik op de nalatenschap van haar overleden echtgenoot, en volgens het testament was zij bevoegd om de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen te vervreemden, te verpachten of anderszins in gebruik af te staan zonder schriftelijke toestemming van de hoofdgerechtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde, ondanks verschillende sommaties, sinds oktober 2012 geen rente meer heeft betaald. Gedaagde betwist de rechtsgeldigheid van het hypotheekrecht dat op de woning is gevestigd, maar de rechtbank oordeelt dat gedaagde als vruchtgebruikster ook de bevoegdheid had om de goederen te bezwaren. De rechtbank passeert het verweer van gedaagde en oordeelt dat het hypotheekrecht rechtsgeldig is gevestigd ten behoeve van de vordering van 't Hoogsael.
De rechtbank heeft de vordering van 't Hoogsael toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. Tevens is verklaard dat het hypotheekrecht op de woning rechtsgeldig is gevestigd, waardoor 't Hoogsael gerechtigd is tot parate executie. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. de Regt en openbaar uitgesproken op 19 maart 2014.