ECLI:NL:RBZWB:2014:3655

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
AWB 13_6565
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit UWV inzake WIA-uitkering en vaststelling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 8 oktober 2013, waarin haar WIA-uitkering werd geweigerd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 21 mei 2014 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. R. Kaya, heeft aangevoerd dat de verzekeringsarts onterecht heeft vastgesteld dat zij per 4 april 2013 een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80% had. Eiseres heeft reumatische klachten en stelt dat deze klachten niet goed zijn beoordeeld door het UWV. Tijdens de zitting op 25 april 2014 heeft eiseres haar standpunt toegelicht en aangegeven dat zij zich niet serieus genomen voelt door de verzekeringsartsen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in zijn besluit de medische beperkingen van eiseres niet te gering heeft vastgesteld. De rechtbank heeft de rapportages van de verzekeringsartsen in overweging genomen en geconcludeerd dat de klachten van eiseres, zoals pijnklachten en slaapproblemen, niet hebben geleid tot een andere beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid dan door het UWV is vastgesteld. De rechtbank heeft ook de FML (functionele mogelijkhedenlijst) van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen adequaat hebben gehandeld.

De rechtbank heeft de arbeidsmogelijkhedenlijst van de arbeidsdeskundige beoordeeld en vastgesteld dat eiseres geschikt is voor verschillende functies, waaronder productiemedewerker en chauffeur. De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 4 april 2013 heeft vastgesteld op 35 tot 80%. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 mei 2014.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 13/6565 WIA

uitspraak van 21 mei 2014 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. R. Kaya,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor [vestigingsplaats]), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 8 oktober 2013 (bestreden besluit) van het UWV inzake de toekenning van een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 25 april 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger] .

Overwegingen

1.
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is werkzaam geweest als [functie] . Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege reumatische klachten.
Bij besluit van 20 februari 2013 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd per 4 april 2013 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Bij het bestreden besluit is het primaire besluit ingetrokken. Aan eiseres is per 4 april 2013 alsnog een WIA-uitkering toegekend, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%.
2.
In geschil is of het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 4 april 2013 heeft vastgesteld op 35 tot 80%.
3.
Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts (de rechtbank leest: de bezwaarverzekeringsarts) heeft opgemerkt dat geen nieuwe klachten zijn vermeld die relevant zijn voor de datum in geding en dat de klachten die wel relevant zijn eerder aan de orde zijn geweest. Eiseres acht die opmerking onjuist. De aangevoerde klachten zijn ook relevant voor de datum in geding omdat ze onlosmakelijk verbonden zijn met de eerder aangevoerde klachten. De medicijnen die zij gebruikt in verband met de eerdere klachten leiden tot beperkingen. Eveneens ten onrechte heeft de verzekeringsarts opgemerkt dat geen sprake is van een verstoord slaapritme indien de juiste medicatie wordt gebruikt. Er zijn verschillende medicijnen voorgeschreven tegen meerdere klachten. De medicijnen leken in eerste instantie een positief effect te hebben op de gezondheidstoestand, maar dat bleek van korte duur te zijn. De medicijnen hadden soms een goed effect op de ene klacht maar verergerden een andere klacht, dan wel er ontstonden door medicijngebruik nieuwe klachten. Dit is ook het geval geweest met het verstoorde slaapritme. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres informatie overgelegd van behandelende reumatologen en van de huisarts, alsmede onderzoeksresultaten van de afdeling reumatologie.
Op de zitting van de rechtbank heeft eiseres verklaard dat zij zich niet serieus genomen voelt door de beide verzekeringsartsen, maar ook niet door de behandelende reumatoloog, [naam reumatoloog] . [naam reumatoloog] heeft niet alles opgeschreven. Eiseres heeft nu een andere reumatoloog, maar die zegt hetzelfde als [naam reumatoloog] . Eiseres heeft er op gewezen dat niet alle reumapatiënten hetzelfde zijn. Onlangs is ook fibromyalgie ontdekt.
De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting uiteengezet waarom de klachten van eiseres onvoldoende tot uitdrukking komen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML). Onlangs is depressiviteit vastgesteld, en de gemachtigde sluit niet uit dat die er al langer is. Hij acht eiseres volledig arbeidsongeschikt.
4.
In artikel 4, eerste lid, van de WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Ingevolge artikel 5 van de WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, doch die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
Ingevolge artikel 6, eerste lid, van de WIA wordt de beoordeling of iemand volledig en duurzaam arbeidsongeschikt of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is, gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundige en een arbeidskundig onderzoek.
5.1
Het verzekeringsgeneeskundig onderzoek is verricht door een verzekeringsarts en een bezwaarverzekeringsarts van het UWV.
De verzekeringsarts, [naam verzekeringsarts] , heeft eiseres gezien op het spreekuur en het dossier bestudeerd. De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres benutbare mogelijkheden heeft. Zij kan niet werken in een omgeving met grote temperatuurverschillen. De knijpkracht is op zich niet gestoord, maar langdurende belasting van de handen is niet aangewezen. Repeterende bewegingen met langdurige belasting en fijn friemelwerk met langdurige belasting zijn niet aangewezen. Werken op een pc is daardoor ook beperkt. Het wringen is beperkt, evenals het tillen en dragen, duwen en trekken, het frequent hanteren van lichte voorwerpen en van zware lasten, lopen tijdens het werk en klimmen. Eiseres kan niet lang staan en dient voldoende vertredingsmogelijkheden te hebben. Er zijn geen argumenten voor een duurbeperking indien er voldoende rekening wordt gehouden met de fysieke beperkingen. De verzekeringsarts heeft de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres neergelegd in de FML van 8 februari 2013.
De bezwaarverzekeringsarts, [naam bezwaarverzekeringsarts] , heeft de beschikbare medische gegevens bestudeerd en hij heeft eiseres gezien op de hoorzitting. Voorts heeft de bezwaarverzekeringsarts nadere informatie ingewonnen bij de behandelende reumatoloog [naam reumatoloog] . De bezwaarverzekeringsarts heeft gerapporteerd dat het standpunt van de primaire verzekeringsarts gevolgd kan worden, met verandering van enkele toelichtingen ter verduidelijking. In de FML zijn, eveneens ter verduidelijking, enkele toelichtingen aangepast op de aspecten hand- en vingergebruik, knijp/grijpkracht, fijn motorische en repetitieve hand/vingerbewegingen. De gewijzigde belastbaarheid en beperkingen zijn neergelegd in de FML van 5 juni 2013.
5.2
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Op grond van de beschikbare gegevens moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangenomen dat de verzekeringsartsen bij eiseres niet te geringe medische beperkingen hebben vastgesteld. Met name blijkt uit de rapportages van de verzekeringsartsen dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, voor zover die betrekking hadden op de datum in geding, 4 april 2013, waaronder pijnklachten van handen, voeten en tenen, last van alle gewrichten, last van linker heup en -bil, stijfheid, slecht slapen door de pijn, nek- en rugklachten.
De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. De meeste van de overgelegde brieven hebben betrekking op de situatie ná 4 april 2013 of ver vóór die datum, terwijl de brief van reumatoloog [naam reumatoloog] van 23 mei 2012 al bij de bezwaarverzekeringsarts bekend was.
Zoals onder 2. is overwogen dient beoordeeld te worden of het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid juist heeft vastgesteld in verband met de beperkingen die eiseres op 4 april 2013 ondervond. Eiseres heeft aangevoerd dat de klachten die zij in bezwaar heeft aangevoerd ook relevant zijn voor de datum in geding omdat ze onlosmakelijk verbonden zijn met de eerder aangevoerd klachten.
De rechtbank overweegt dat klachten die zich voordeden ná 4 april 2013, in relatie kunnen staan met medische problemen die eiseres ondervond op 4 april 2013. Voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid is echter van belang of en in welke mate eiseres beperkingen ondervond op 4 april 2013, en zij kan op die datum geen beperkingen hebben ondervonden door klachten die zich toen nog niet voordeden.
Met betrekking tot wat eiseres heeft aangevoerd over een verstoord slaapritme en over de effecten van medicatie overweegt de rechtbank dat eiseres niet heeft gemotiveerd waarom die omstandigheden op 4 april 2013 leidden tot meer beperkingen dan de bezwaarverzekeringsarts heeft aangenomen.
Op de zitting van de rechtbank heeft de gemachtigde van eiseres, met het oog op haar klachten, aanpassing bepleit van een aantal onderdelen van de FML. Het ontbreekt echter aan een medische onderbouwing dat de klachten moeten leiden tot meer beperkingen dan de bezwaarverzekeringsarts heeft aangenomen.
Ook ten aanzien van wat op de zitting is verklaard over diagnoses die gesteld zijn na de datum in geding overweegt de rechtbank dat daaruit voorkomende beperkingen voor de beoordeling van het bestreden besluit slechts van belang zijn voor zover die op 4 april 2013 tot meer beperkingen leiden dan de bezwaarverzekeringsarts heeft aangenomen. Niet is aannemelijk gemaakt dat dat het geval is.
Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in de FML van 5 juni 2013.
6.1
Het arbeidskundig onderzoek is verricht door een arbeidsdeskundige en een bezwaararbeidsdeskundige van het UWV.
Rekening houdend met de FML heeft de arbeidsdeskundige, [naam arbeidsdeskundige] , een arbeidsmogelijkhedenlijst opgesteld met voor eiseres geschikte functies.
De bezwaararbeidsdeskundige heeft na eigen onderzoek geconcludeerd dat de mate van arbeidsongeschiktheid, in afwijking van het primaire besluit, moet worden vastgesteld op 35 tot 80%. De bezwaararbeidsdeskundige heeft eiseres in ieder geval geschikt geacht voor de functies van productiemedewerker textiel, geen kleding (Sbc-code 272043), besteller post/pakketten (auto) (Sbc-code 282102) en chauffeur personenbusje (Sbc-code 282160).
6.2
De rechtbank heeft de belasting van de geduide functies vergeleken met de FML en heeft daarbij de toelichting betrokken die de bezwaararbeidsdeskundige heeft gegeven bij de mogelijke overschrijdingen van de belastbaarheid. De rechtbank is er voldoende van overtuigd dat de belastbaarheid van eiseres in deze functies niet wordt overschreden. Nu eiseres in beroep geen gronden heeft aangevoerd die op de geduide functies betrekking hebben zal de rechtbank ervan uitgaan dat de hiervoor genoemde functies aan de schatting ten grondslag mochten worden gelegd.
6.3
Op basis van de inkomsten die eiseres hiermee zou kunnen verwerven, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse 35 tot 80%. Nu eiseres tegen die berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen aanleiding om die indeling voor onjuist te houden.
7.
Uit het voorgaande volgt dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 4 april 2013 heeft vastgesteld op 35 tot 80%. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
8.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.