ECLI:NL:RBZWB:2014:3655
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV inzake WIA-uitkering en vaststelling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 8 oktober 2013, waarin haar WIA-uitkering werd geweigerd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 21 mei 2014 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde mr. R. Kaya, heeft aangevoerd dat de verzekeringsarts onterecht heeft vastgesteld dat zij per 4 april 2013 een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80% had. Eiseres heeft reumatische klachten en stelt dat deze klachten niet goed zijn beoordeeld door het UWV. Tijdens de zitting op 25 april 2014 heeft eiseres haar standpunt toegelicht en aangegeven dat zij zich niet serieus genomen voelt door de verzekeringsartsen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in zijn besluit de medische beperkingen van eiseres niet te gering heeft vastgesteld. De rechtbank heeft de rapportages van de verzekeringsartsen in overweging genomen en geconcludeerd dat de klachten van eiseres, zoals pijnklachten en slaapproblemen, niet hebben geleid tot een andere beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid dan door het UWV is vastgesteld. De rechtbank heeft ook de FML (functionele mogelijkhedenlijst) van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen adequaat hebben gehandeld.
De rechtbank heeft de arbeidsmogelijkhedenlijst van de arbeidsdeskundige beoordeeld en vastgesteld dat eiseres geschikt is voor verschillende functies, waaronder productiemedewerker en chauffeur. De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 4 april 2013 heeft vastgesteld op 35 tot 80%. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 mei 2014.