vervoermiddelen
Nu partijen ter zitting geen overeenstemming hebben bereikt omtrent de waardes van de vervoermiddelen van partijen, zijnde de Volkswagen Golf 4 Cabrio, de motor Honda CBR 600 en Triumph Tiger, zal de rechtbank daaromtrent thans een beslissing nemen.
Nu beide partijen hun standpunten daaromtrent niet met nadere stukken hebben onderbouwd, zal de rechtbank uitgaan van het gemiddelde van de door partijen in de overgelegde stukken genoemde waardes. Dit leidt tot het volgende:
Volkswagen Golf 4 Cabrio: de man stelt een waarde van € 5.900,-- en de vrouw een waarde van € 3.500,--, zodat de rechtbank uitgaat van een gemiddelde waarde van € 4.700,--;
Motor Honda CBR 600: de man stelt een waarde van € 3.000,-- en de vrouw een waarde van € 2.750,--, zodat de rechtbank uitgaat van een gemiddelde waarde van € 2.875,--;
Motor Triumph Tiger: de man stelt een waarde van € 3.000,-- en de vrouw een waarde van
€ 4.250,--, zodat de rechtbank uitgaat van een gemiddelde waarde van € 3.625,--.
Partijen zijn het erover eens dat de Volkswagen Golf 4 Cabrio feitelijk is verdeeld, deze heeft de vrouw meegenomen bij het uiteengaan van partijen en voorts dat de Honda CBR 600 aan de vrouw toebehoort en de motor Triumph Tiger aan de man. Gelet op het verzoek daartoe van partijen zal de rechtbank de Honda CBR 600 aan de vrouw toedelen en de Triumph Tiger aan de man. Daarvan uitgaande dient in het kader van verrekening de vrouw aan de man te voldoen: € 1.975,--.