ECLI:NL:RBZWB:2014:407

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
02-810725-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prenger
  • A. Kouwenhoven
  • J. Bogaert
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overval op woning met bedreiging en geweld

Op 22 december 2012 vond een gewelddadige overval plaats in de woning van de directeur van Destil, waarbij drie gemaskerde mannen met vuurwapens de woning binnendrongen. De overvallers bedreigden de directeur, zijn echtgenote en hun 14-jarige zoon, terwijl hun 4-jarige zoon boven in bad zat. De overvallers dwongen de directeur om een kluis te openen en gingen er met een aanzienlijke buit vandoor, waaronder geld, dure horloges en sieraden ter waarde van ongeveer 800.000 euro. De rechtbank behandelde de zaak op 14 januari 2014, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte meerdere geweldsdelicten en bedreigingen tegen de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, waaronder DNA-bewijs en getuigenverklaringen. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar de rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers en het forensisch bewijs overtuigend. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf jaar op, rekening houdend met de ernst van het delict en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de slachtoffers van de overval. De rechtbank verklaarde de inbeslaggenomen tiewraps verbeurd, aangezien deze gebruikt waren bij de overval.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/810725-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 januari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd in het Huis van Bewaring De Boschpoort te Breda
raadsman mr. J. van Rooijen, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 januari 2014, waarbij de officier van justitie, mr. Paapen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting is de tenlastelegging conform artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering nader omschreven.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
hij op of omstreeks 22 december 2012 te [pleegplaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de
[adres]) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 2000 Euro
en/of een groot aantal horloges en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)
- gemaskerd die woning is/zijn binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer 1] een of meer vuurwapens heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer 1] een klap (met een vuurwapen) op/tegen zijn hoofd heeft/hebben
gegeven en/of
- een schot met een vuurwapen heeft/hebben gelost en/of
- die Van [slachtoffer 1] dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Geld, geld" en/of
"Horloges" en/of "Meer geld, jij hebt meer geld, ik moet meer geld"en/of "Ik
ga schieten, ik ga doodschieten, geld, meer geld" en/of
- een of meer vuurwapens op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heef/hebben
gericht en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Dit
is een overval", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] onder bedreiging van een of meer
vuurwapens dwongen op de grond te gaan liggen en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met tie wraps heeft/hebben vastgebonden.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte van de heer [slachtoffer 1], de getuigenverklaring van [slachtoffer 2], de getuigenverklaring van [slachtoffer 3], het rapport met betrekking tot het DNA van verdachte aangetroffen op een tiewrap in de woning [adres] te [pleegplaats], de tapgesprekken tussen verdachten onderling, het tapgesprek tussen de vader van verdachte en [medeverdachte 1], de tapgesprekken van verdachte met zijn ouders vanuit de Penitentiaire Inrichting, een OVC-gesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2], de foto’s aangetroffen op de telefoon van verdachte met daarop horloges, een wapen en geld, de verklaring van aangever [slachtoffer 1] dat de horloges op de foto’s zijn weggenomen bij de roofoverval en de verklaring van verdachte ter zitting, inhoudende dat hij wel iets te maken heeft met de zaak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte daadwerkelijk iets met de overval heeft te maken. Verdachte ontkent de gewapende roofoverval. De verklaringen van de slachtoffers bevatten geen bewijs richting de persoon van verdachte. Er is DNA van verdachte aangetroffen op een tiewrap in de woning. Hiervoor heeft verdachte een verklaring. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij tiewraps aan iemand heeft verstrekt. Dat zijn DNA is aangetroffen op een tiewrap in de woning, wil nog niet zeggen dat verdachte daadwerkelijk in de woning is geweest. Het telefoongesprek tussen de vader van verdachte en [medeverdachte 1] levert geen bewijs op, maar enkel en alleen vermoedens. Het aantreffen van foto’s op de telefoon van verdachte met daarop geld, horloges en een pistool, is geen bewijs dat verdachte de roofoverval heeft gepleegd. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij spullen voor iemand heeft bijgehouden en dat het geld op de foto’s van zijn ouders is. Het geld is door het openbaar ministerie inmiddels teruggegeven aan de vader.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 22 december 2012 vindt een gewelddadige overval plaats in een woning te [pleegplaats], aan de [adres]. Op het moment van de overval bevinden zich vier personen in de woning te weten, de heer [slachtoffer 1], mevrouw [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5].
De heer [slachtoffer 1] liep op een gegeven moment naar de bijkeuken. Hij opende de deur van de bijkeuken en zag drie personen staan. De drie personen hadden bivakmutsen op. De heer [slachtoffer 1] liep op de kleinste persoon af. Deze had een groot zwart pistool in zijn hand. Een ander persoon had een klein pistool bij zich, ook zwart van kleur. Toen de heer [slachtoffer 1] op de kleinste overvaller afstapte, voelde hij een klap op zijn hoofd en hoorde hij een knal. Op enig moment zat de heer [slachtoffer 1] op zijn knieën in de bijkeuken. De kleinste overvaller riep “geld, geld”. Toen de heer [slachtoffer 1] ging staan, riep de kleinste overvaller om horloges. De echtgenote van [slachtoffer 1], mevrouw [slachtoffer 2], zat ook op haar knieën in de bijkeuken. Een van de overvallers liep met de heer [slachtoffer 1] naar de woonkeuken. In de woonkeuken heeft de heer [slachtoffer 1] geld aan een overvaller gegeven. Hij gaf vier briefjes van 500 euro aan de overvaller. De overvaller zei: “Meer geld, jij hebt meer geld, ik moet meer geld”. Er werd geroepen door de kleine overvaller en later ook door de anderen “Ik ga schieten, ik ga doodschieten, geld, meer geld. Mevrouw [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] werden geboeid met tiewraps. In de slaapkamer moest de heer [slachtoffer 1] de tweede kluis openen. In de kluis lagen juwelen en horloges. Deze goederen zijn door een overvaller in een zak gedaan en meegenomen. Er is ook Osmaans geld weggenomen. De buit bestond uit geld, dure merkhorloges en sieraden (totale waarde ongeveer 800.000 euro). [2]
De aangifte wordt ondersteund door de getuigenverklaring van mevrouw [slachtoffer 2]. Zij was boven toen ze rumoer hoorde en een harde knal. Zij ging naar beneden en zag een persoon helemaal vermomd met een capuchon over zijn hoofd en een bivakmuts. Dit was de kleine overvaller. Hij zei tegen haar “dit is een overval”. In de bijkeuken zat de heer [slachtoffer 1] op zijn knieën. Er stonden nog twee overvallers in de bijkeuken, een van de twee was langer dan de ander. Volgens de getuige was de langste overvaller een Hollander, hij had een klein wapen vast. De kleinste overvaller had een groot wapen bij zich. Hij heeft het wapen gericht op het hoofd van de getuige. Getuige en haar zoon [slachtoffer 4] werden geboeid met tiewraps. [3]
Ook getuige [slachtoffer 4] ondersteunt de aangifte. Hij was boven toen hij zijn moeder, mevrouw [slachtoffer 2], hoorde gillen. Hij is naar beneden gegaan. In de bijkeuken zag hij zijn vader en moeder geknield op de grond liggen. Één van de overvallers richtte het wapen op [slachtoffer 4]. [slachtoffer 4] moest bij zijn ouders gaan liggen. [slachtoffer 4] en zijn moeder bleven in de bijkeuken. Een van de overvallers deed bij hen tiewraps om. [4]
De heer [slachtoffer 1] heeft een signalement van de daders gegeven:
Dader 1: regenpak, fel groene handschoenen, blauwe bivakmuts met vrij grote ooggaten,
20-25 jaar, sprak met dialect Marokkaans/Turks, iets donkerder dan blank persoon, normaal postuur, lengte 1.80-1.85.
Dader 2: kleine man met het grote wapen, zwarte bivakmuts alleen neus was te zien, niet zijn ogen, zwarte joggingsbroek, Nike schoenen, donker blauwe Air Max met iets wit, kleiner dan de rest, opvallend klein lengte ongeveer 1.60, jas met capuchon zonder bont, donkerkleurig, Marokkaans dialect, donkere handschoenen, groot zwart pistool.
Dader 3: overvaller met het kleine wapen, zwarte spijkerbroek, leeftijd 20-25 jaar, donkerblauwe bivakmuts, soort ringbaardje of wat haargroei rond zijn mond, slank postuur, lengte 180-185, droeg een klein wapen, Marokkaan, sprak met dialect. [5]
Verdachte [verdachte]:
In de woning heeft uitgebreid sporenonderzoek plaatsgevonden. [6] Op het aanrecht in de keuken is een set van 2 aan elkaar gekoppelde tiewraps aangetroffen. Deze zijn veilig gesteld, bemonsterd en voorzien van sinnummer: AAFP4828NL. Dit monster is door het NFI onderzocht en blijkt een DNA-mengprofiel te bevatten. [7] Dit mengprofiel matcht met het referentiemonster wangslijm van verdachte. Het DNA-profiel van ongeveer één op de 660 miljoen personen zal bij toeval matchen met deze combinatie van DNA-kenmerken.
Voorts is na onderzoek aan de telefoon van verdachte een foto aangetroffen met zeven horloges. [8] Aangever [slachtoffer 1] herkent de horloges op de foto als zijn horloges. [9] Ook is er op de telefoon van verdachte een foto van een pistool aangetroffen. [10] Deze foto van het pistool is onderzocht en met een dergelijk pistool kan munitie worden verschoten zoals is aangetroffen in de woning [adres]. [11]
De rechtbank acht op basis van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte één van de drie overvallers is geweest.
De slachtoffers geven signalementen waaruit valt op te maken dat er een kleinere en twee grotere daders zijn. Op basis van deze signalementen kan de rechtbank niet vaststellen welke dader, [verdachte] is, en daarom laat de rechtbank dit in het midden.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij tiewraps aan iemand heeft gegeven zonder dat hij wist waarvoor deze gebruikt zouden worden. Ook heeft hij verklaard dat hij spullen voor iemand heeft bewaard, zonder dat hij wist waarvan die spullen afkomstig waren. Voorts heeft hij verklaard dat hij dit niet eerder durfde te vertellen uit angst voor represailles. De rechtbank stelt vast dat verdachte in zijn verklaring ter zitting geen namen noemt of iemand belast. Een dergelijke verklaring had hij ook eerder bij de rechter-commissaris of in raadkamer kunnen geven zonder bang te hoeven zijn voor represailles. Zijn zeer korte verklaring komt enkel neer op een alternatief scenario dat de twee sterkste bewijsmiddelen tegen hem weerlegt maar niet nader wordt onderbouwd. Verdachte wil hier ook geen aanvullende vragen van de rechtbank over beantwoorden. Onder die omstandigheden acht de rechtbank de verklaring van verdachte niet aannemelijk geworden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hijop
of omstreeks22 december 2012 te [pleegplaats],
tezamen en in vereniging met
een anderof anderen,
althans alleen,met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning
(gelegen aan de
[adres]
)heeft weggenomen een geldbedrag van
ongeveer2000 Euro
en
/ofeen groot aantal horloges en
/ofsieraden,
in elk geval enig goed,geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan
en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1]
en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk
geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij, verdachte
en
/ofzijn mededader
(s
)
- gemaskerd die woning
is/zijn binnengedrongen en
/of
- die [slachtoffer 1]
een of meervuurwapens
heeft/hebben getoond en
/of
- die [slachtoffer 1] een klap
(met een vuurwapen)op
/tegenzijn hoofd
heeft/hebben
gegeven en
/of
- een schot met een vuurwapen
heeft/hebben gelost en
/of
- die Van [slachtoffer 1] dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "Geld, geld" en
/of
"Horloges" en
/of"Meer geld, jij hebt meer geld, ik moet meer geld"en
/of"Ik
ga schieten, ik ga doodschieten, geld, meer geld" en
/of
- een
of meervuurwapen
sop die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
heef/hebben
gericht en
/of
- die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3]dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "Dit
is een overval",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekkingen
/of
- die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] onder bedreiging van
een of meer
vuurwapens dwongen op de grond te gaan liggen en
/of
- die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] met tie wraps
heeft/hebben vastgebonden;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zeven jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich ten eerste schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit. Het betreft hier een zeer gewelddadige overval die plaats heeft gevonden in de woning van de familie [slachtoffer 1] aan de [adres] te [pleegplaats]. Drie gemaskerde mannen, van wie twee gewapend met vuurwapens, zijn de woning van de familie binnengedrongen. In de woning waren vier personen aanwezig, de vader, de moeder, een zoon van 14 jaar en een zoontje van 4 jaar, dat in bad zat. Vader was aan het opruimen toen hij de bijkeuken van de woning inliep, waar hij drie gemaskerde mannen aantrof. De vader kreeg een klap tegen zijn hoofd, waardoor overigens ook nog letsel bij de vader is veroorzaakt. Ook is er een schot gelost waarbij een (deel van een) kogel in het plafond terecht kwam. Door het tumult kwamen zowel de moeder als de zoon van 14 jaar naar beneden. Zij werden vervolgens in de bijkeuken vastgehouden, waarbij hun handen bij elkaar werden gebonden met tiewraps. De daders waren bekend met het feit dat er kluizen en dure horloges in de woning aanwezig waren. De vader werd onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen om geld af te geven. Nadat de vader de daders € 2.000,= aan contanten had gegeven, waren de daders nog niet tevreden en vroegen zij om meer. Er werd gevraagd naar de twee kluizen. Uit de kluis op de slaapkamer werden juwelen en horloges meegenomen. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen.
De rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat verdachte in 2011 is veroordeeld ter zake van twee woninginbraken, twee pogingen woninginbraak en een afpersing met een vuurwapen en hij zich thans wederom schuldig maakt aan een ernstig vermogensdelict.
Drs. Van Kemenade, psycholoog, heeft een rapport uitgebracht over verdachte. Hij concludeert dat verdachte lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met psychopathische en narcistische trekken. Uit het intelligentieonderzoek komt naar voren dat verdachte op een mild zwakzinnig verstandelijk niveau functioneert. Vermoedelijk beïnvloedde de stoornis verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde. Ondanks zijn gebrekkige intellectuele ontwikkeling en antisociale persoonlijkheidsstoornis is verdachte, volgens de psycholoog, als toerekeningsvatbaar te beschouwen. Met betrekking tot de kans op recidive merkt de psycholoog op dat verdachte houdt van een gemakkelijk leven, dat hem in staat stelt zijn lusten te bevredigen. Verdachte heeft weinig opleiding, wat hem noopt tot ongeschoolde arbeid, waarmee hij relatief weinig verdient. De onderlinge beïnvloeding van deze factoren en condities leidt tot een verhoogde kans op recidive. Hij adviseert bij een bewezenverklaring een onvoorwaardelijke detentiestraf op te leggen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over wat het aannemen van de stoornis betreft. Anders dan de psycholoog is de rechtbank van oordeel dat verdachte, gelet op zijn gebrekkige cognitieve capaciteiten in combinatie met de bij hem vastgestelde stoornis, als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden gezien.
De eis van de officier van justitie is in het licht van hetgeen voor soortgelijke feiten wordt opgelegd alleszins te begrijpen. Het zijn slechts de bijzondere, in de persoon van verdachte gelegen omstandigheden, die de rechtbank heeft doen besluiten hiervan in substantiële zin ten gunste van verdachte af te wijken. Verdachte was ten tijde van het feit 19 jaar, functioneert op een mild zwakzinnig verstandelijk niveau en is licht verminderd toerekeningsvatbaar. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar voor het bewezene passend en geboden is.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres] [pleegplaats], vordert een schadevergoeding van € 183.941,00 voor feit 1 van parketnummer 02/800489-13.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 5.000,00 ter zake van immateriële schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Ook de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten
€ 750,00, kunnen worden toegewezen;
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal daarom voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], [adres] [pleegplaats], vorderen ieder een schadevergoeding van € 5.000,00 ter zake voor immateriële schade voor feit 1 van parketnummer 02/800489-13.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vorderingen zullen worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.Het beslag

De verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen tiewraps zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Gebleken is dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en dat het feit is
begaan met behulp van deze voorwerpen.

9.Dewettelijkevoorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 33, 33a, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van vijf jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 5.000,00, ter zake van immateriële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen; (BP.20)
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.22)
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 750,00;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ieder een bedrag van € 5.000,00, ter zake van immateriële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partijen te betalen; (BP.20)
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
- benadeelde partij [slachtoffer 1], € 5.000,00, 60 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 2], € 5.000,00, 60 dagen hechtenis,
- benadeelde partij [slachtoffer 3], € 5.000,00, 60 dagen hechtenis,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft; (BP04A)
- bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten tiewraps.
Dit vonnis is gewezen door mr. Prenger, voorzitter, mr. Kouwenhoven en mr. Bogaert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Persoons, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 januari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2012269995 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 1024.
2.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1], pagina 116 t/m 120 van het eind-proces-verbaal.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], pagina 169 t/m 171 van het eind-proces-verbaal.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3], pagina 180 t/m 182 van het eind-proces-verbaal.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], pagina 121 en 122 van het eind-proces-verbaal.
6.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 196 van het eind-proces-verbaal.
7.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 14 februari 2013, pagina 236 van voornoemd eind-proces-verbaal.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 291 en 294 van voornoemd eind-proces-verbaal, met bijlage foto met horloges.
9.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1], pagina 307 van voornoemd eind-proces-verbaal. Herkennen door aangever van horloges
10.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 291 en 293 van voornoemd eind-proces-verbaal, met bijlage foto met pistool.
11.Het proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie van 24 juli 2013, pagina 312 van voornoemd eind-proces-verbaal.