Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRALE
OWM CENTRALE ZORGVERZEKERAARS GROEP AANVULLENDE
DELTA LLOYD ZORGVERZEKERING NV,
OHRA ZORGVERZEKERINGEN NV,
OHRA ZIEKTEKOSTENVERZEKERINGEN NV,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 8,
- de brief van CZ c.s. van 31 mei 2014 met de memorie ten behoeve van de behandeling met 8 producties,
- de brief van Hollister c.s. van 2 juni 2014 met productie 9,
- de mondelinge behandeling op 4 juni 2014,
- de pleitnota van Hollister,
- de pleitnota van CZ c.s.
2.Het geschil
3.De feiten
“1.1 AanleidingDe zorgkosten blijven stijgen waardoor zorgverzekeraars zich voor de taak gesteld zien scherp in te kopen zodat de zorg in de toekomst toegankelijk en betaalbaar blijft. Deze opdracht zorgt voor soms ingrijpende maar noodzakelijke keuzes. CZ wil in 2015 haar zorginkoopbeleid voor stomamaterialen voor stomadragers aanscherpen. Het afgelopen jaar heeft CZ een internationale analyse uitgevoerd van de markt van stomamaterialen voor stomadragers. CZ concludeert daaruit dat zij deze stomamaterialen aanzienlijk scherper in kan kopen, met behoud cq. verbetering van kwaliteit en dienstverlening.CZ is van mening dat een beperking van het aantal gecontracteerde zorgaanbieders en landelijke intake en distributie zullen (lees: zal) leiden tot die kostenbesparing met behoud cq. verbetering van kwaliteit en dienstverlening.”Hiertoe heeft CZ haar inkoopbeleid 2015 ontwikkeld waarmee zij voor de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 één zorgaanbieder zal selecteren voor de levering van stomamaterialen aan stomadragers, met de mogelijkheid van stilzwijgende verlenging van tweemaal een jaar. Hiermee beoogt zij een kostenbesparing te behalen en tevens te voldoen aan haar verplichting kwalitatief goede zorg te laten leveren die voldoet aan de kwaliteitseisen in het Programma van Eisen dat onderdeel is van dit inkoopbeleid.(…)”
“verplicht (is) om alle producten voor stomadragers, voor zover redelijkerwijs mogelijk, die aangeboden worden op de Nederlandse markt en opgenomen zijn in Z Index lijst, binnen 24 uur te kunnen leveren aan CZ verzekerden.”
“De zorgaanbieder mag verzekerden niet gedwongen overzetten op andere materialen of merken.”
- CZ een aanbestedende dienst is en daarom gehouden is de Aanbestedingswet na te leven;
- De keuze voor één leverancier in strijd is met artikel 1.5 van de Aanbestedingswet en subsidiair in strijd met de beginselen van het aanbestedingsrecht;
- De keuze voor één leverancier onrechtmatig de keuze voor de stomadragers beperkt in keuze voor producten en diensten;
- Deze wijze van inkoop onaanvaardbare gevolgen heeft voor de marktwerking in de branche; en
- Inschakelen van onderaannemers op deze wijze in strijd is met het mededingingsrecht.
- CZ geen aanbestedende dienst is zodat geen sprake is van strijd met artikel 1.5 van de Aanbestedingswet;
- CZ in haar inkoopdocument heeft aangegeven dat de procedure geen aanbestedingsprocedure is, maar wel rekening houdt met een drietal beginselen (transparantie, gelijkheid en non-discriminatie);
- De beperking van keuzevrijheid niet ziet op de levering van producten, alleen op de diensten, aangezien het inkoopdocument de eis bevat dat de opdrachtnemer de op de markt beschikbare materialen moet kunnen leveren;
- CZ geen taak of verantwoordelijkheid heeft in de regulering van de markt;
- Het gebruik maken van onderaannemers niet leidt tot strijd met het mededingingsrecht;
- Het alleen selecteren op laagste prijs onjuist is nu aan de opdrachtnemer kwaliteitseisen worden gesteld in het inkoopdocument;
- Hollister haar bezwaren te laat heeft kenbaar gemaakt en dit had moeten doen op de in het inkoopdocument gestelde wijze;
- Hollister geen rechtstreeks belang heeft bij haar bezwaren nu zij niet heeft ingeschreven ofwel kenbaar heeft gemaakt in aanmerking te willen komen voor de opdracht.
4.De beoordeling
- In beginsel zijn alle Nederlanders verplicht zich door middel van een zorgverzekering te verzekeren (artikel 2 Zorgverzekeringwet; ‘Zvw’) tegen de in die wet in artikel 10 genoemde risico’s.
- Hiertegenover staat voor zorgverzekeraars de acceptatieplicht van verzekerden (artikel 3 Zvw).
- Er geldt een verbod op premiedifferentiatie; voor iedereen met dezelfde modelovereenkomst geldt dezelfde premiegrondslag.
- De inhoud en de omvang van de prestaties die op grond van de zorgverzekering dienen te worden geleverd, zijn bepaald in de artikelen 11 tot en met 14 Zvw, het Besluit zorgverzekering en gedetailleerd aangeduid in de Regeling zorgverzekering.
- De inning van de premie die verzekerden aan de zorgverzekeraar moeten betalen is bestuursrechtelijk gegarandeerd. In de Zvw zijn bevoegdheden toegekend aan (aanvankelijk het College zorgverzekeringen, nu genoemd) het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut), die strekken tot het nemen van maatregelen tegen wanbetalers. Bij een achterstand in de premiebetaling van zes maanden is de zorgverzekeraar verplicht dit te melden aan het Zorginstituut. Vanaf het moment van melding aan het Zorginstituut is de verzekerde een bestuursrechtelijke premie verschuldigd aan het Zorginstituut. De premie wordt geïnd door een inhoudingsplichtige op te dragen de bestuursrechtelijke premie in te houden op het loon van de verzekerde. De bestuursrechtelijke premie blijft verschuldigd totdat de schulden aan de zorgverzekeraar zijn afgelost (artikel 18c e.v. Zvw).
- Het Zorginstituut heeft de bevoegdheid ambtshalve namens een onverzekerde een verzekering af te sluiten bij een zorgverzekeraar (artikel 9d Zvw). De verzekerde is hiervoor een bestuursrechtelijke premie verschuldigd aan het Zorginstituut. De zorgverzekeraar ontvangt hiervoor een bijdrage (artikel 34a Zvw) uit het Zorgverzekeringsfonds (artikel 39 Zvw).
- In het Zorgverzekeringsfonds komen de inkomensafhankelijke bijdragen en de rijksbijdrage(n) van de overheid (artikel 39 Zvw). Vanuit het Zorgverzekeringsfonds ontvangen zorgverzekeraars een vereveningsbijdrage die is gebaseerd op de verzekerdenpopulatie. Dit ter compensatie van de acceptatieplicht.
- Is jegens een zorgverzekeraar de noodregeling uitgesproken of is een zorgverzekeraar failliet verklaard, dan voldoet het Zorginstituut aan de verzekerden de vorderingen die zij op de zorgverzekeraar hebben. Het Rijk is tegenover het Zorginstituut aansprakelijk voor die betalingen (artikel 31 Zvw).
- De Zvw voorziet in financiële bijdragen van de overheid aan zorgverzekeraars bij buitengewone gebeurtenissen (artikel 33 Zvw).
- Het lijkt onwaarschijnlijk dat de staat een grote zorgverzekeraar als CZ met een – volgens de in het geding gebrachte Marktscan Zorgverzekeringsmarkt 2013 van de NZa – marktaandeel van ongeveer 20% failliet zal laten gaan.
816,00