ECLI:NL:RBZWB:2014:424

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
02/800489-13 en 02/655109-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kouwenhoven
  • J. Bogaert
  • A. Prenger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewelddadige overval op woning met ernstige bedreiging en diefstal

Op 22 december 2012 vond een gewelddadige overval plaats in de woning van de directeur van Destil, waarbij drie gemaskerde mannen met vuurwapens de woning binnendrongen. De overvallers bedreigden de directeur, zijn echtgenote en hun 14-jarige zoon, terwijl hun 4-jarige zoon boven in bad zat. De overvallers dwongen de directeur om een kluis te openen en gingen er met een aanzienlijke buit vandoor, waaronder geld, dure horloges en sieraden ter waarde van ongeveer 800.000 euro. De rechtbank behandelde de zaak op 14 januari 2014, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De rechtbank oordeelde dat de overval wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van getuigenverklaringen en DNA-bewijs. De verdachte werd schuldig bevonden aan de gewapende overval, maar vrijgesproken van twee woninginbraken. De rechtbank legde een jeugddetentie van 18 maanden op, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding door de jeugdreclassering. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de overval ondervonden. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/800489-13 en 02/655109-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 januari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
gedetineerd in de justitiële jeugdinrichting Den Hey-Acker te Breda
raadsvrouwe mr. M. Wezepoel, advocaat te Den-Haag

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 januari 2014, waarbij de officier van justitie, mr. Paapen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
Parketnummer 02/800489-13
1.
hij op of omstreeks 22 december 2012 te [pleegplaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de
[adres 2]) heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 2000 Euro
en/of een groot aantal horloges en/of sieraden, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)
- gemaskerd die woning is/zijn binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer 1] een of meer vuurwapens heeft/hebben getoond en/of
- die [slachtoffer 1] een klap (met een vuurwapen) op/tegen zijn hoofd heeft/hebben
gegeven en/of
- een schot met een vuurwapen heeft/hebben gelost en/of
- die Van [slachtoffer 1] dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Geld, geld" en/of
"Horloges" en/of "Meer geld, jij hebt meer geld, ik moet meer geld"en/of "Ik
ga schieten, ik ga doodschieten, geld, meer geld" en/of
- een of meer vuurwapens op die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heef/hebben
gericht en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Dit
is een overval", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] onder bedreiging van een of meer
vuurwapens dwongen op de grond te gaan liggen en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met tie wraps heeft/hebben vastgebonden;
2.
hij op of omstreeks 04 augustus 2012 te Tilburg tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 3]) heeft
weggenomen onder andere een hoeveelheid geld en/of een of meer telefoons en/of
een macbook, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 09 maart 2013 te Tilburg tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 4]) heeft
weggenomen onder andere sieraden en/of een laptop, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
parketnummer 02/655109-13
hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 13 september
2012 t/m 15 maart 2013 te Tilburg (telkens) als jongere, die als leerling of
deelnemer van een school of instelling, te weten ROC Tilburg (AKA) staat
ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting het volledige
onderwijsprogramma en/of het volledige programma van de combinatie leren en
werken te volgen, dat door die school of instelling wordt aangeboden.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 van parketnummer 02/800489-13, te weten de gewapende roofoverval op een woning, wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op de aangifte van de heer [slachtoffer 1], de getuigenverklaring van [slachtoffer 2], de getuigenverklaring van [slachtoffer 3], de informatie van de Criminele Inlichtingen Eenheid, een OVC-gesprek tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1], een whatsapp-bericht van de vader van verdachte op 22 december 2012, de getuigenverklaring van [getuige 1] en het rapport met betrekking tot het DNA aangetroffen op een muts op de vluchtroute.
De officier van justitie acht feit 2 van parketnummer 02/800489-13, te weten een woninginbraak aan de [adres 5] te [plaats], wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 4] en het rapport met betrekking tot het DNA van verdachte, aangetroffen op een sigarettenpeuk.
De officier van justitie acht feit 3 van parketnummer 02/800489-13, te weten een woninginbraak aan de [adres 6] te [plaats], wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 5], de tapgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 2] en de broer van verdachte en het feit dat de modus operandi bij deze woninginbraak hetzelfde is als bij de inbraak zoals tenlastegelegd onder feit 2.
De officier van justitie acht het feit van parketnummer 02/655109-13, te weten schoolverzuim, eveneens wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op het proces-verbaal van de leerplichtambtenaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1 van parketnummer 02/800489-13 en wijst daarbij op het feit dat verdachte ontkent en op 22 december 2012 niet op heterdaad is aangehouden. Voorts kan de CIE-informatie niet tot bewijs dienen, aangezien de bron anoniem is en de raadsvrouwe hierover geen vragen heeft kunnen stellen. De aangifte en de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben geen bewijsbetekenis aangezien verdachte niet is herkend door de slachtoffers. Voorts is er geen vuurwapen of munitie bij verdachte in beslag genomen. Ook zijn er geen buit of andere voorwerpen aangetroffen bij verdachte die zijn te herleiden tot het feit. Er is een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen, van onder wie verdachte, aangetroffen op een muts, maar deze is aangetroffen ruim buiten de plaats delict. Dit zegt niets over betrokkenheid van verdachte bij het feit, immers de muts is niet op de plaats delict zelf aangetroffen, het betreft een verplaatsbaar voorwerp en er is slechts een mengprofiel op aangetroffen. Dat verdachte heeft gekeken naar het programma Opsporing Verzocht over een reconstructie van dit feit zegt niets over zijn betrokkenheid. De vage telefoontaps zijn eveneens irrelevant voor het bewijs.
De raadvrouwe is van mening dat de rechtbank ten aanzien van de feiten 2 en 3 van parketnummer 02/800489-13 evenmin niet tot een bewezenverklaring kan komen. Bij de woninginbraak van feit 2 is DNA van verdachte aangetroffen op de plaats delict maar echter wederom op een verplaatsbaar voorwerp. Daarnaast is er geen steunbewijs in het dossier, zodat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Ten aanzien van feit 3 zijn naast de aangifte alleen wat vage tapgesprekken opgenomen, hetgeen onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen.
De raadsvrouwe is van mening dat de rechtbank ook voor parketnummer 02/655109-13 niet tot een bewezenverklaring kan komen. De moeder van verdachte is vrijgesproken voor dit feit, omdat zij meerdere malen contact heeft proberen te leggen met de contactpersoon van school. Verdachte had van school als laatste kans 3 maanden gekregen om zijn school te volgen, echter toen is hij aangehouden zodat hij zijn afspraken met school niet na kon komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Parketnummer 02/800489-13
Feit 1:
Op 22 december 2012 vindt een gewelddadige overval plaats in een woning te [pleegplaats], aan de [adres 2]. Op het moment van de overval bevinden zich vier personen in de woning te weten, de heer [slachtoffer 1], mevrouw [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6].
De heer [slachtoffer 1] liep op een gegeven moment naar de bijkeuken. Hij opende de deur van de bijkeuken en zag drie personen staan. De drie personen hadden bivakmutsen op. De heer [slachtoffer 1] liep op de kleinste persoon af. Deze had een groot zwart pistool in zijn hand. Een ander persoon had een klein pistool bij zich, ook zwart van kleur. Toen de heer [slachtoffer 1] op de kleinste overvaller afstapte, voelde hij een klap op zijn hoofd en hoorde hij een knal. Op enig moment zat de heer [slachtoffer 1] op zijn knieën in de bijkeuken. De kleinste overvaller riep “geld, geld”. Toen de heer [slachtoffer 1] ging staan, riep de kleinste overvaller om horloges. De echtgenote van [slachtoffer 1], mevrouw [slachtoffer 2], zat ook op haar knieën in de bijkeuken. Een van de overvallers liep met de heer [slachtoffer 1] naar de woonkeuken. In de woonkeuken heeft de heer [slachtoffer 1] geld aan een overvaller gegeven. Hij gaf vier briefjes van 500 euro aan de overvaller. De overvaller zei: “Meer geld, jij hebt meer geld, ik moet meer geld”. Er werd geroepen door de kleine overvaller en later ook door de anderen “Ik ga schieten, ik ga doodschieten, geld, meer geld. Mevrouw [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werden geboeid met tiewraps. In de slaapkamer moest de heer [slachtoffer 1] de tweede kluis openen. In de kluis lagen juwelen en horloges. Deze goederen zijn door een overvaller in een zak gedaan en meegenomen. Er is ook Osmaans geld weggenomen. De buit bestond uit geld, dure merkhorloges en sieraden (totale waarde ongeveer 800.000 euro). [2]
De aangifte wordt ondersteund door de getuigenverklaring van mevrouw [slachtoffer 2]. Zij was boven toen ze rumoer hoorde en een harde knal. Zij ging naar beneden en zag een persoon helemaal vermomd met een capuchon over zijn hoofd en een bivakmuts. Dit was de kleine overvaller. Hij zei tegen haar “dit is een overval”. In de bijkeuken zat de heer [slachtoffer 1] op zijn knieën. Er stonden nog twee overvallers in de bijkeuken, een van de twee was langer dan de ander. Volgens de getuige was de langste overvaller een Hollander, hij had een klein wapen vast. De kleinste overvaller had een groot wapen bij zich. Hij heeft het wapen gericht op het hoofd van de getuige. Getuige en haar zoon [slachtoffer 3] werden geboeid met tiewraps. [3]
Ook getuige [slachtoffer 3] ondersteunt de aangifte. Hij was boven toen hij zijn moeder, mevrouw [slachtoffer 2], hoorde gillen. Hij is naar beneden gegaan. In de bijkeuken zag hij zijn vader en moeder geknield op de grond liggen. Één van de overvallers richtte het wapen op [slachtoffer 3]. [slachtoffer 3] moest bij zijn ouders gaan liggen. [slachtoffer 3] en zijn moeder bleven in de bijkeuken. Een van de overvallers deed bij hen tiewraps om. [4]
De heer [slachtoffer 1] heeft een signalement van de daders gegeven:
Dader 1: regenpak, fel groene handschoenen, blauwe bivakmuts met vrij grote ooggaten,
20-25 jaar, sprak met dialect Marokkaans/Turks, iets donkerder dan blank persoon, normaal postuur, lengte 1.80-1.85.
Dader 2: kleine man met het grote wapen, zwarte bivakmuts alleen neus was te zien, niet zijn ogen, zwarte joggingsbroek, Nike schoenen, donker blauwe Air Max met iets wit, kleiner dan de rest, opvallend klein lengte ongeveer 1.60, jas met capuchon zonder bont, donkerkleurig, Marokkaans dialect, donkere handschoenen, groot zwart pistool.
Dader 3: overvaller met het kleine wapen, zwarte spijkerbroek, leeftijd 20-25 jaar, donkerblauwe bivakmuts, soort ringbaardje of wat haargroei rond zijn mond, slank postuur, lengte 180-185, droeg een klein wapen, Marokkaan, sprak met dialect. [5]
Verdachte [medeverdachte 3]:
In de omgeving van de woning heeft uitgebreid sporenonderzoek plaatsgevonden. [6] Op de vluchtroute vlak bij de woning is een muts aangetroffen. Deze is veilig gesteld, bemonsterd en voorzien van Sinnummer: AAFN4961NL. Dit monster is door het NFI onderzocht en blijkt een DNA-mengprofiel te bevatten. [7] Dit mengprofiel matcht met het referentiemonster van verdachte. Het is extreem veel waarschijnlijker dat de bemonstering celmateriaal van drie personen bevat, te weten, verdachte en twee onbekende personen (niet verwant aan verdachte).Vlakbij de muts lag in de sloot een tas. [8] In de tas zat een envelop met Osmaans geld, een horloge en een I-phone. [9] Deze goederen waren afkomstig uit de woning.
Naast het aantreffen van DNA op een muts, die lag op de vluchtroute in de buurt van een tas afkomstig van de overval, is er een getuigenverklaring van de vriendin van de broer van verdachte. De vriendin van [medeverdachte 3], de broer van verdachte [medeverdachte 3], heeft [medeverdachte 3] horen zeggen dat [verdachte] een beroving had gedaan en dat het wel groot zal worden en ook op Opsporing Verzocht zou komen. Ook had zij gehoord dat het ging over veel geld en sieraden en over dure horloges. [10]
Ook past verdachte [medeverdachte 3] in het signalement van de kleinste overvaller dat de getuigen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] geven. Bij de doorzoeking in de woning van verdachte [medeverdachte 3] is een te grote jas aangetroffen, jas merk Bijenkorf, maart 46, antraciet van kleur met capuchon. Ook zijn in de woning van verdachte [medeverdachte 3] Nike Air Max schoenen aangetroffen met zwarte zool, zwart met wil logo. [11]
Verdachte [medeverdachte 3] past in het signalement dat aangever van dader 2 geeft, te weten, de kleinste overvaller met het grote wapen. [12]
De rechtbank acht gelet op het voorgaande de roofoverval op de woning wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 02/800489-13
Feit 2
De rechtbank is met de raadsvrouwe van oordeel dat dit feit, de woninginbraak in de [adres 5] te Tilburg, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en spreekt verdachte hiervan vrij. Het enige bewijsmiddel dat in de richting van verdachte wijst, is een sigarettenpeuk die in de woning is gevonden, waarop DNA van verdachte is aangetroffen. De rechtbank is echter van oordeel dat het hierbij gaat om een verplaatsbaar object, zodat niet zonder meer kan worden geconcludeerd dat verdachte een van de daders is geweest. Naast de sigarettenpeuk is er geen bewijs dat in de richting van verdachte wijst.
Parketnummer 02/800489-13
Feit 3
De rechtbank is met de raadsvrouwe van oordeel dat dit feit, de woninginbraak in de [adres 6] te Tilburg, evenmin wettig en overtuigend bewezen kan worden en spreekt verdachte hiervan vrij. In deze zaak zijn de enige bewijsmiddelen die in de richting van verdachte wijzen, tapgesprekken tussen [medeverdachte 2], een vriend van verdachte, de broer van verdachte en verdachte waarin wordt gesproken over een kluis die weggenomen is en die in de tuin van de buren ligt. Dit is onvoldoende om te bewijzen dat verdachte bij deze inbraak betrokken is geweest.
Parketnummer 02/655109-13
[verdachte] is schooljaar 2012-2013 begonnen op de [naam opleiding] bij ROC Tilburg. [verdachte] vertelde de leerplichtambtenaar dat het probleem voor hem in de ochtend zit. Hij komt met de bus uit de Reeshof, deze zit vaak te vol. [verdachte] komt dan net te laat op school. Volgens de moeder van [verdachte] heeft hij moeite met plannen, met name in de ochtend. [verdachte] komt laat uit bed. [verdachte] kwam ook regelmatig te laat na de pauze. Hij ging dan een broodje halen. [13]
Uit het proces-verbaal en de daarbij behorende geleidelijst [14] blijkt dat het schoolverzuim van [verdachte] is gepleegd in de tenlastegelegde periode en dat het aantal dagdelen en uren van verzuim 23,75 dagdelen en 95 uren bedroeg. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
De raadsvrouwe van verdachte bepleit vrijspraak van de leerplichtzaak aangezien de moeder vrijgesproken is van dit feit. De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte heeft een eigen verantwoordelijkheid. Het verwijt dat verdachte wordt gemaakt is een ander dan het verwijt dat de moeder wordt gemaakt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hijop
of omstreeks22 december 2012 te [pleegplaats], gemeente Oisterwijk,
tezamen en in vereniging met
een anderof anderen,
althans alleen,met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning
(gelegen aan de
[adres 2]
)heeft weggenomen een geldbedrag van
ongeveer2000 Euro
en
/ofeen groot aantal horloges en
/ofsieraden,
in elk geval enig goed,geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan
en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1]
en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk
geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en
)dat hij, verdachte
en
/ofzijn mededader
(s
)
- gemaskerd die woning
is/zijn binnengedrongen en
/of
- die [slachtoffer 1]
een of meervuurwapens
heeft/hebben getoond en
/of
- die [slachtoffer 1] een klap
(met een vuurwapen)op
/tegenzijn hoofd
heeft/hebben
gegeven en
/of
- een schot met een vuurwapen
heeft/hebben gelost en
/of
- die Van [slachtoffer 1] dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "Geld, geld" en
/of
"Horloges" en
/of"Meer geld, jij hebt meer geld, ik moet meer geld"en
/of"Ik
ga schieten, ik ga doodschieten, geld, meer geld" en
/of
- een
of meervuurwapen
sop die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
heef/hebben
gericht en
/of
- die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3]dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "Dit
is een overval",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekkingen
/of
- die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] onder bedreiging van
een of meer
vuurwapens dwongen op de grond te gaan liggen en
/of
- die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] met tie wraps
heeft/hebben vastgebonden;
parketnummer 02/655109-13
hij (op
één of meertijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 13 september
2012 t/m 15 maart 2013 te Tilburg
(telkens
)als jongere, die als leerling of
deelnemer van een school of instelling, te weten ROC Tilburg ([naam opleiding]) staat
ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting het volledige
onderwijsprogramma
en/of het volledige programma van de combinatie leren en
werkente volgen, dat door die school of instelling wordt aangeboden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel).
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe is van mening dat, mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, er geen PIJ-maatregel dient te worden opgelegd. Wegens gebrek aan informatie omtrent de persoonlijkheid van verdachte is er geen diagnose gesteld en kan er geen uitspraak worden gedaan over de mate van toerekeningsvatbaarheid, de kans op herhaling en kan er geen behandeladvies worden geformuleerd. Bij de strafoplegging dient de rechtbank ten gunste van verdachte ermee rekening te houden dat hij geen relevant strafblad heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit. Het betreft hier een zeer gewelddadige overval die plaats heeft gevonden in de woning van de familie [slachtoffer 1] aan de [adres 2] te [pleegplaats]. Drie gemaskerde mannen, van wie twee gewapend met vuurwapens, zijn de woning van de familie binnengedrongen. In de woning waren vier personen aanwezig, de vader, de moeder, een zoon van 14 jaar en een zoontje van 4 jaar, dat in bad zat. Vader was aan het opruimen toen hij de bijkeuken van de woning inliep, waar hij drie gemaskerde mannen aantrof. De vader kreeg een klap tegen zijn hoofd, waardoor overigens ook nog letsel bij de vader is veroorzaakt. Ook is er een schot gelost waarbij een (deel van een) kogel in het plafond terecht kwam. Door het tumult kwamen zowel de moeder als de zoon van 14 jaar naar beneden. Zij werden vervolgens in de bijkeuken vastgehouden, waarbij hun handen bij elkaar werden gebonden met tiewraps. De daders waren bekend met het feit dat er kluizen en dure horloges in de woning aanwezig waren. De vader werd onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen om geld af te geven. Nadat de vader de daders € 2.000,= aan contanten had gegeven, waren de daders nog niet tevreden en vroegen zij om meer. Er werd gevraagd naar de twee kluizen. Uit de kluis op de slaapkamer werden juwelen en horloges meegenomen. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde overval voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schoolverzuim. De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met het feit dat verdachte op 12 maart 2013 in voorlopige hechtenis is gesteld en derhalve vanaf dat moment het schoolverzuim niet aan verdachte te verwijten is.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging tevens rekening met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De Raad voor de Kinderbescherming (de raad) heeft een rapport uitgebracht over verdachte.
Ter zitting heeft de heer Van der Schoor het rapport nader toegelicht. Er is onvoldoende zicht verkregen op het functioneren van verdachte omdat hij geen openheid van zaken heeft gegeven. Uit een eerdere rapportage van drs. Hoogstraten, psycholoog, van 22 augustus 2013 blijkt dat er waarschijnlijk sprake is van een gebrekkige stoornis in het autisme spectrum, een ernstige gedragsstoornis en zwakbegaafdheid bij een 18-jarige adolescent die sociaal-emotioneel op 12-jarige leeftijd functioneert. Er zijn wel zorgen over verdachte. Hij wordt verdacht van ernstige feiten en hij beroept zich op zijn zwijgrecht. Ook zijn er zorgen omdat dat er aanwijzingen zijn voor psychiatrische problematiek en zijn er zorgen rondom zijn intellectuele capaciteiten en functioneren. Omdat er geen duidelijke diagnoses gesteld zijn, is onduidelijk welke hulpverlening geïndiceerd is. Uit de rapportage van het forensisch centrum Teylingereind is gebleken dat vervolgonderzoek zinvol zou zijn. Gelet op de aard van de feiten, ziet de raad een aantal opties als strafrechtelijke afdoening. De raad is van mening dat de houding en de ontkenning van verdachte inzake deze ernstige feiten zeer zorgelijk zijn. Hoewel er geen sluitende diagnoses en advies gegeven is kunnen worden, is wel duidelijk dat er zorgen zijn rondom de intellectuele capaciteiten, mogelijke aanwezigheid van psychiatrische stoornissen dan wel de persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte. Dit zou kunnen leiden tot de overweging een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Indien een PIJ-maatregel niet mogelijk is, adviseert de raad een flinke jeugddetentie, met een voorwaardelijk deel met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering. Verdachte lijkt niet gemotiveerd tot vervolgonderzoek, maar daar zou de jeugdreclassering op in kunnen zetten, naast dat zij kunnen inzetten op de relaties van verdachte, zijn vrijetijdsbesteding en zijn dagbesteding.
Het forensisch centrum Teylingereind (ForCa) heeft eveneens een rapport uitgebracht over verdachte. Door de weigering van verdachte om mee te werken, is er onvoldoende informatie verkregen om een beeld te kunnen vormen over zijn persoonlijkheid. Er kan geen uitspraak worden gedaan over het bestaan van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Hetgeen wel is geconstateerd, wijst op mogelijke problematiek ten aanzien van zijn intellectueel functioneren als ook ten aanzien van de aanwezigheid van psychiatrische problematiek. Nader persoonlijkheidsonderzoek is geïndiceerd. Ter zitting heeft mr. drs. R.A. Sterk, klinisch psycholoog, het rapport nader toegelicht. Verdachte heeft niet willen meewerken en de ForCa heeft geen diagnoses kunnen stellen. Om een advies te kunnen geven hoe om te gaan met eventuele beperkingen van verdachte zou er een nader onderzoek moeten komen. Er zijn gedragskundig gezien heel veel vragen, maar naast de ForCa-plaatsing van verdachte is er geen andere mogelijkheid tot persoonlijkheidsonderzoek als verdachte niet wil meewerken.
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel geëist.
De rechtbank stelt echter vast dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten om een dergelijke maatregel op te kunnen leggen. Verdachte heeft niet mee willen werken aan de persoonlijkheidsonderzoeken. Daardoor bestaat onvoldoende zicht op de mogelijke aanwezigheid van een stoornis bij verdachte en het daaruit volgende recideverisico. Aangezien verdachte geen relevant strafblad heeft en wordt vrijgesproken van de feiten 2 en 3 is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan het “gevaarscriterium”. Zij zal verdachte dan ook geen PIJ-maatregel opleggen.
De rechtbank is met de raad en de ForCa van oordeel dat er zorgen zijn omtrent verdachte. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 18 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet, gelet op de ernst van de gewapende roofoverval op een woning, geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten 6 maanden voorwaardelijk op te leggen. Deze voorwaardelijke straf maakt een verplichte begeleiding door de jeugdreclassering mogelijk.

7.De benadeelde partij

Namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mr. P.E. van Zon, advocaat te ’s-Hertogenbosch een vordering benadeelde partij ingediend en ter zitting toegelicht. De raadsvrouwe van verdachte is van mening dat de vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard omdat de machtiging en ondertekening van de benadeelde partijen ontbreekt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn ingediend door een advocaat, die ter zitting heeft verklaard gemachtigd te zijn om de vorderingen namens de benadeelde partijen in te dienen. De rechtbank is van oordeel dat de advocaat gerechtigd is namens de benadeelde partijen de vorderingen in te dienen en toe te lichten ter zitting.
De benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres 2] [pleegplaats], vordert een schadevergoeding van € 183.941,00 voor feit 1 van parketnummer 02/800489-13.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 5.000,00 ter zake van immateriële schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Ook de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten
€ 750,00, kunnen worden toegewezen;
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij zal daarom voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], [adres 2] [pleegplaats], vorderen ieder een schadevergoeding van € 5.000,00 ter zake voor immateriële schade voor feit 1 van parketnummer 02/800489-13.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vorderingen zullen worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Gelet op de hiervoor genoemde problematiek van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 77l, lid 5, van het Wetboek van Strafrecht te bepalen dat verdachte, hoewel hij de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, bij de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 27, 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 91, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 4c, 26, 28 en 30 van de leerplichtwet 1969, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder parketnummer 02/800489-13 onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02/800489-13
feit 1:Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 02/665109-13
Als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht niet ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering, ook als dat inhoudt meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek en een eventuele daaruit voortvloeiende ambulante behandeling;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde jeugddetentie;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 5.000,00, ter zake van immateriële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen; (BP.20)
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.22)
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 750,00;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ieder een bedrag van € 5.000,00, ter zake van immateriële schade;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partijen te betalen; (BP.20)
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen:
- benadeelde partij [slachtoffer 1], € 5.000, 00, 10 dagen jeugddetentie,
- benadeelde partij [slachtoffer 2], € 5.000,00, 10 dagen jeugddetentie,
- benadeelde partij [slachtoffer 3], € 5.000,00, 10 dagen jeugddetentie,
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft; (BP04A)
- bepaalt dat voorzover deze bedragen door één of meer mededaders zijn betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen; (BP04C)
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partijen vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat verdachte, hoewel hij de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, bij de tenuitvoerlegging van de vervangende jeugddetentie in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie overeenkomstig artikel 77l, lid 5, van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kouwenhoven, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Bogaert en mr. Prenger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Persoons, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 januari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2012269995 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 1024 (hierna te noemen proces-verbaal 1), het ongenummerd proces-verbaal met dossiernummer 2012269995 van politie Midden- en West-Brabant ingekomen op het parket van de officier van justitie op 31 mei 2013, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (hierna te noemen proces-verbaal 2) of het proces-verbaal leerplicht met nummer 069/2013 van gemeente Tilburg, opgemaakt in de wettelijke vorm door de leerplichtambtenaar en doorgenummerd van 1 tot en met 4, met bijlagen (hierna te noemen proces-verbaal 3).
2.Het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 1], pagina 116 t/m 120 van het eind-proces-verbaal 1.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], pagina 169 t/m 171 van het eind-proces-verbaal 1.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3], pagina 180 t/m 182 van het eind-proces-verbaal 1.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], pagina 121 en 122 van het eind-proces-verbaal 1.
6.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 203 van het eind-proces-verbaal 1.
7.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 14 februari 2013, pagina 236 van het eind-proces-verbaal 1.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], pagina 216 van eind-proces-verbaal 1.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 204 van eind-proces-verbaal 1.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3], pagina 583 van eind-proces-verbaal 1.
11.Lijst in beslag genomen goederen bij doorzoeking [adres 8] te [plaats], p.9 van het beslagdossier bij dossiernummer 2012269995.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], pagina 121 van eind-proces-verbaal 1.
13.Het proces-verbaal leerplicht met nummer 069/2013 van gemeente Tilburg, pagina 2 van eind-proces-verbaal 3.
14.De geleidelijst als bijlage 2 gevoegd bij het proces-verbaal leerplicht met nummer 069/2013 van gemeente Tilburg.