ECLI:NL:RBZWB:2014:4557

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 juli 2014
Publicatiedatum
8 juli 2014
Zaaknummer
02-800065-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van drie woninginbraken in vereniging gepleegd leidt tot strafoplegging van 12 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, betrokken was bij drie woninginbraken die in vereniging zijn gepleegd. De verdachte ontkende de inbraken te hebben gepleegd en verklaarde dat hij ten tijde van de inbraken bij vrienden was. De rechtbank heeft echter op basis van getuigenverklaringen, aangiftes en processen-verbaal geconcludeerd dat de verklaring van de verdachte kennelijk leugenachtig was en bedoeld om de waarheid te verdoezelen. De rechtbank heeft de feiten als volgt beoordeeld: 1. De eerste inbraak vond plaats op 11 december 2013 in Sleeuwijk, waar een laptop en sieraden werden gestolen. 2. De tweede inbraak vond ook plaats op 11 december 2013 in Rijswijk, waarbij parfum en een Nintendo Wii werden ontvreemd. 3. De derde inbraak vond plaats op 9 december 2013 in Rijswijk, waar een tomtom en andere goederen werden gestolen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2 en 5, maar vrijgesproken van de feiten 3 en 4 wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en het georganiseerde karakter van de inbraken. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij voor de geleden schade door de eerste inbraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/800065-14
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 juli 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1994 te[geboorteplaats]
gedetineerd in PI Zuid West, De Dordtse Poorten te Dordrecht
raadsvrouw mr. F.A.M. Engels, advocaat te ’s-Gravenhage

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 juni 2014, waarbij de officier van justitie, mr. Verheijen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
feit 1
hij op of omstreeks 11 december 2013 te Sleeuwijk, gemeente Werkendam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] onder meer heeft weggenomen onder meer een zwarte laptop (merk Dell) en/of een zilveren laptop (merk HP) en/of (een) horloge(s) en/of (andere) sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel (middels ‘hengelen’);
feit 2
hij op of omstreeks 11 december 2013 te Rijswijk (NB), gemeente Woudrichem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen onder meer een of meer fles(sen) parfum en/of een Nintendo Wii en/of een geldbedrag van circa 150 euro en/of een sleutel en/of een kussensloop en/of (een) laptop(s) en/of (een) horloge(s) en/of andere sieraden, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel (middels ‘hengelen’);
feit 3
hij op of omstreeks 30 november 2013 te Sleeuwijk gemeente Werkendam tezamen
en in vereniging met een ander of anderen. Althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een grote hoeveelheid sieraden en/of parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel (middels ‘hengelen’);
feit 4
hij op of omstreeks 3 december 2013 te Giessen, gemeente Woudrichem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 4], heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming
en/of valse sleutel (middels ‘hengelen’);
feit 5
hij op of omstreeks 9 december 2013 te Rijswijk, gemeente Woudrichem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 5], heeft weggenomen een hoeveelheid goederen, waaronder een tablet en/of een notebook en/of een jas (merk Tenson) en/of een tomtom en/of (een) geld(bedrag) en/of (een) computer(s) en/of (een) beeldappara(a)t(uur) en/of (een) horloge(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel (middels ‘hengelen’);
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in de periode van 9 tot en met 11 december 2013, althans op 11 december 2013 te Rijswijk, gemeente Woudrichem, in elk geval in Nederland, een tomtom en/of een jas (merk Tenson) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tomtom en/of die jas wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte - tezamen en in vereniging met anderen - de feiten 1, 2 en 5 primair heeft gepleegd. De officier van justitie vraagt vrijspraak voor de feiten 3 en 4.
Ten aanzien van feit 1 baseert de officier van justitie zich op de aangifte van [benadeelde partij 1] en haar aanvullende verklaring, het proces-verbaal van sporenonderzoek, het proces-verbaal van vergelijkend werktuigsporenonderzoek, het proces-verbaal van vergelijkend schoensporenonderzoek en het proces-verbaal met daarin de telefoongegevens van verdachte en diens medeverdachten.
Ten aanzien van feit 2 baseert de officier van justitie zich op de aangifte van [benadeelde partij 2], de verklaring van getuige [getuige 1], de processen-verbaal van bevindingen waarin de aangetroffen spullen langs het Zandpad zijn gerelateerd, het proces-verbaal van vergelijkend handschoensporenonderzoek en het proces-verbaal met daarin de telefoongegevens van verdachte en diens medeverdachten.
Ten aanzien van feit 5 primair baseert de officier van justitie zich op de aangifte van [benadeelde partij 5] en diens aanvullende verklaring, een huurcontract waaruit blijkt dat de Fiat Punto waarin verdachte is aangehouden sinds 9 december 2013 was verhuurd aan medeverdachte [medeverdachte 1], de processen-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat de in de gehuurde auto aangetroffen tomtom eigendom is van [benadeelde partij 5], het proces-verbaal waarin is gerelateerd dat een jas uit de cel van medeverdachte [medeverdachte 2] is gehaald, de verklaring van [getuige 2] en het proces-verbaal met daarin de telefoongegevens van verdachte en diens medeverdachten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de feiten 1 tot en met 5 en wijst daarbij op het volgende.
Ten aanzien van feit 1 stelt de verdediging dat verdachte de woninginbraak niet gepleegd heeft, omdat hij op dat moment bij vrienden in Rijswijk was. De gestolen goederen zijn niet teruggevonden. Niet in de buurt van de plaats delict, noch bij verdachte thuis. Over de aangetroffen schoensporen is gerelateerd dat de afmetingen van de schoen ‘praktisch’ overeenkomen, zodat de conclusie dat de schoensporen zeer waarschijnlijk overeenkomen met de rechterschoen van verdachte minder stellig is.
Ten aanzien van feit 2 merkt de verdediging op dat een fotoconfrontatie met getuige [getuige 1] niet heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft enkel verklaard dat hij heeft gezien dat zijn medeverdachten een kussensloop uit het raam van de auto hebben gegooid. Er zijn geen braaksporen gevonden, zodat verdachte van dat onderdeel in de tenlastelegging in ieder geval dient te worden vrijgesproken.
Bovendien geldt dat de op de vluchtroute gevonden schroevendraaier niet kan worden gelinkt aan verdachte nu niet is gezien dat de schroevendraaier uit de auto is gegooid. Evenmin is verdachte op basis van de historische gegevens over het telefoonverkeer te linken aan dit feit.
Ten aanzien van feit 5 betoogt de verdediging dat wat aan medeverdachte [medeverdachte 2] kan worden toegeschreven niet automatisch naar verdachte kan worden herleid. Daarvoor is onvoldoende bewijs voorhanden, nu ook technische sporen die duiden op betrokkenheid van verdachte ontbreken. Het enkele feit dat de telefoon van verdachte is aangestraald om 20.11 uur en 20.16 uur in Woudrichem is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
feit 2
Door [benadeelde partij 2] is aangifte [1] gedaan van diefstal uit zijn woning aan de [adres 2] te Rijswijk. Aangever heeft zijn woning op 11 december 2013 om 16.30 uur verlaten. Hij had zijn voordeur gesloten, maar niet op slot gedraaid. De achterdeur had hij op slot gedraaid en de deur van de poort had hij open gelaten. Om 20.35 uur ontdekte aangever dat er was ingebroken. Omdat aangever geen braaksporen aantrof, vermoedt hij dat de toegang tot de woning is verschaft door via de brievenbus de voordeur open te hengelen. Er bleken flesjes parfum, een Nintendo Wii, een geldbedrag van ongeveer € 150,-, een sleutel, een kussensloop, twee laptops, een horloge en sieraden van zijn ex-vriendin [2] te zijn weggenomen. Op 11 december 2013, omstreeks 20.35 uur kregen verbalisanten Demir, Argyropoulos en Van der Schans de opdracht van de Gemeenschappelijke Meldkamer om zich te begeven naar de [adres 2] te Rijwijk [3] . Verbalisanten Boersma en Van Giessen hoorden dezelfde melding en zijn ook naar Rijswijk gereden. Toen zij om 21.00 uur ter hoogte van de Dorpsstraat te Rijswijk reden, spraken zij met [getuige 1] [4] . Getuige [getuige 1] verklaarde dat hij op 11 december 2013 om 19.45 uur op de hoek van de [adres 2] te Rijswijk stond te kletsen met[getuige 3]toen er een witte Fiat Punto de [adres 2] op kwam rijden. De auto stopte bij hen en de bestuurder vroeg aan [getuige 1] of hij ene [meisjesnaam] kende. Getuige [getuige 1] zag dat er drie mannen van Turkse of Marokkaanse afkomst in de auto zaten. Toen [getuige 1] antwoordde geen [meisjesnaam] te kennen, reed de Fiat Punto weg in de richting van de Zesmorgen. Binnen tien minuten zag [getuige 1] de auto weer terug komen rijden uit de richting van de Zesmorgen. [getuige 1] noteerde kenteken [kenteken] van de auto. Vervolgens reed de auto door in de richting waarin hij in eerste instantie aan kwam rijden [5] . Getuige [getuige 3] heeft eveneens verklaard dat hij drie Turkse of Marokkaanse jongens in een witte Fiat Punto zag rijden en dat deze auto na twee minuten terug kwam rijden en uiteindelijk in de richting van de Almweg wegreed [6] . Hierop besloten verbalisanten Boersma en Van Giessen via Woudrichem en Sleeuwijk naar de A27 te rijden. Zij zagen toen echter de witte Fiat Punto met kenteken [kenteken] geparkeerd staan ter hoogte van[adres 6] te Sleeuwijk. De auto bleek leeg te zijn. De verbalisanten parkeerden vervolgens omstreeks 21.45 uur [7] hun opvallende dienstvoertuig uit het zicht aan de [adres 1] te Sleeuwijk [8] . Verbalisant Van Giessen heeft de auto geobserveerd en zag na ongeveer tien minuten dat de auto wegreed in de richting van het Zandpad, waarop hij de achtervolging met verbalisant Boersma per auto heeft ingezet [9] . Verbalisanten Demir, Agyropoulos en Van der Schans hebben zich ook naar het Zandpad te Sleeuwijk begeven en hebben hun politievoertuig dwars op de weg gezet om de Fiat Punto tot stilstand te kunnen brengen. De auto stopte echter niet maar reed met hoge snelheid via de linkerzijde over het fietspad om het politievoertuig te passeren [10] . De achtervolging is ingezet, waarna de Fiat Punto op de Jan Spieringweg te Woudrichem tot stilstand is gebracht door de politie. In de auto zaten medeverdachte [medeverdachte 1] (bestuurder) [11] en medeverdachte [medeverdachte 2] [12] (bijrijder) die vervolgens zijn aangehouden. Op de achterbank zat verdachte die om 22.10 uur is aangehouden [13] . Op de door de Fiat Punto gereden route tussen het adres [adres 6] te Sleeuwijk en de Jan Spieringweg te Woudrichem zijn een schroevendraaier en een kussensloop met daarin de gestolen goederen uit de woning aan de [adres 2] aangetroffen [14] . Verdachte heeft ter zitting van 20 juni 2014 verklaard dat hij heeft gezien dat er een kussensloop uit het raam van de auto is gegooid. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij ten tijde van de woninginbraak aan de [adres 2] bij vrienden in Rijswijk was en later, kort voor zijn aanhouding, is opgehaald door medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. [15]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], de woninginbraak aan de [adres 2] te Rijswijk heeft gepleegd.
De rechtbank stelt vast dat getuigen [getuige 1] en [getuige 3] om 19.45 uur zien dat er een witte Fiat Punto de [adres 2] op rijdt en dat er drie personen in zitten. Nu noch door verdachte, noch door de medeverdachten is verklaard dat er nog andere personen in de auto hebben gezeten dan zijzelf, houdt de rechtbank het ervoor dat deze drie personen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] moeten zijn. Om 20.35 uur komt bij de politie de melding binnen dat er is ingebroken op de [adres 2].
Om 21.45 uur hebben verbalisanten de witte Fiat Punto geparkeerd zien staan nabij de [adres 1] te Sleeuwijk. Ongeveer tien minuten later, derhalve rond 21.55 uur, is de Fiat Punto vertrokken richting het Zandpad. De achtervolging is direct ingezet en getracht is om de auto op het Zandpad aan te houden. De Fiat Punto wist de politieauto die midden op de weg stond te omzeilen, waarna de auto uiteindelijk in het verlengde van het Zandpad, te weten aan de Jan Spieringweg te Woudrichem, tot stilstand kon worden gebracht. Vervolgens zijn de inzittenden, te weten verdachte en diens medeverdachten aangehouden. Hoewel de politie niet heeft gezien dat er goederen uit de auto zijn gegooid, heeft verdachte verklaard dat er een kussensloop uit het raam is gegooid. Deze kussensloop is gevonden en deze blijkt gevuld te zijn met goederen uit de woning aan de [adres 2].
Nu de rechtbank het er voor houdt dat verdachte zich om 19.45 in de Fiat Punto bevond, kan, in het licht van voornoemde omstandigheden, met name gezien de vastgestelde tijdspanne, de verklaring van verdachte dat hij zich tot kort voor zijn aanhouding om 22.10 uur bij vrienden in Rijswijk bevond, niet kloppen. Naar het oordeel van de rechtbank is die verklaring van verdachte daarom kennelijk leugenachtig en afgelegd om de waarheid te bemantelen. De verklaring van verdachte wordt hiermee tot het bewijs gebezigd. De rechtbank is van oordeel dat met inachtneming van vorenstaande wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte, samen met zijn medeverdachten, de woninginbraak aan de [adres 2] heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de ten laste gelegde toegang verschaffing tot de woning middels een valse sleutel nog het volgende. Aangever verklaart uitdrukkelijk dat hij de poortdeur open had opengelaten, de achterdeur van zijn woning op slot had gedraaid en de voordeur van zijn woning had dicht getrokken, doch niet op slot had gedraaid. Nu er geen braaksporen zijn aangetroffen bij de woning, volgt de rechtbank de aangever in die zin dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte en zijn mededaders middels een valse sleutel, meer in het bijzonder door middel van hengelen, zich de toegang tot de woning hebben verschaft.
feit 1
Op 11 december 2013 heeft [benadeelde partij 1] aangifte [16] gedaan van inbraak in haar woning aan de [adres 1] te Sleeuwijk, gemeente Werkendam. Aangeefster had haar woning om 9.05 uur verlaten en kwam om 22.00 uur thuis. Aangeefster constateerde dat het raam van de keuken geforceerd was en dat er een zwarte laptop (merk Dell), een zilveren laptop (merk HP), horloges en andere sieraden waren meegenomen [17] . Toen de politie ter plaatse kwam, werd geconstateerd dat een raam aan de voorzijde van de woning geforceerd was [18] . Er zijn werktuigsporen en schoensporen aangetroffen in de woning, welke zijn veiliggesteld [19] . De aangetroffen werktuigsporen zijn gekenmerkt met de SIN-nummers AAGSO658NL en AAGSO659NL en zijn vergeleken met de schroevendraaier die was aangetroffen op de vluchtroute van de Fiat Punto [20] . Uit het vergelijkend werktuigsporenonderzoek is gebleken dat het werktuigspoor met nummer AAGSO659NL veroorzaakt is door de op de vluchtroute aangetroffen schroevendraaier en dat werktuigspoor AAGSO658NL waarschijnlijk is veroorzaakt door voornoemde schroevendraaier [21] . De aangetroffen schoensporen zijn gewaarmerkt met onder andere de SIN-nummers AAGS0660NL en AAGS0663NL [22] . Deze sporen zijn vergeleken met de van verdachte inbeslaggenomen Adidas sportschoenen die hij ten tijde van zijn aanhouding droeg [23] . Uit het vergelijkend schoensporenonderzoek is gebleken dat schoenspoor AAGS0660NL, dat is aangetroffen op de vloer van de keuken, zeer waarschijnlijk afkomstig is van de rechterschoen van verdachte. Schoenspoor AAGS0663NL, aangetroffen op de trap naar de eerste verdieping, is waarschijnlijk afkomstig van de rechterschoen van verdachte [24] .
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], de inbraak in de woning aan de [adres 1] te Sleeuwijk heeft gepleegd. De rechtbank heeft hiervoor reeds vastgesteld dat verdachte om 19.45 uur in de auto is gezien. Om 21.45 uur hebben verbalisanten de witte Fiat Punto geparkeerd zien staan nabij de [adres 1] te Sleeuwijk. De auto was toen leeg. Ongeveer tien minuten later, derhalve rond 21.55 uur is de Fiat Punto vertrokken richting het Zandpad. De achtervolging is direct ingezet en getracht is om de auto op het Zandpad aan te houden. De Fiat Punto wist de politieauto die midden op de weg stond te omzeilen, waarna de auto uiteindelijk in het verlengde van het Zandpad, te weten aan de Jan Spieringweg te Woudrichem, tot stilstand kon worden gebracht. Vervolgens zijn de inzittenden, te weten verdachte en diens medeverdachten, aangehouden.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet bij deze inbraak betrokken was, omdat hij bij vrienden in Rijswijk zou zijn. Voor het overige heeft verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht.
Hiervoor heeft de rechtbank reeds overwogen dat de verklaring van verdachte in relatie tot feit 2 een kennelijk leugenachtige verklaring is. Naar het oordeel van de rechtbank kan de verklaring van verdachte in relatie tot feit 1 eveneens niet kloppen. De Fiat Punto is door de politie namelijk vanaf 21.45 uur tot het moment van aanhouding van verdachte in die auto om 22.10 uur, continu geobserveerd. De politie heeft niet geconstateerd dat de Fiat Punto in die periode kort voor de aanhouding van Sleeuwijk naar Rijswijk en vervolgens naar Woudrichem is gereden. Ook in relatie tot dit feit moet de verklaring van verdachte dat hij kort voor zijn aanhouding door medeverdachten in Rijswijk is opgehaald als kennelijk leugenachtig en bedoeld om de waarheid te bemantelen worden aangemerkt.
De rechtbank overweegt voorts dat de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf niet tot het bewijs kan bijdragen. Wel kan de rechtbank, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven, zulks in haar overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, vragen om een verklaring van verdachte. Nu verdachte nog geen begin van een aannemelijke verklaring wenst te geven voor de aanwezigheid van zijn schoensporen in de woning aan de [adres 1], is de rechtbank van oordeel dat er gevolgen mogen worden verbonden aan dit stilzwijgen van verdachte, inhoudende dat dit bijdraagt aan het bewijs. Vorenstaande leidt ertoe dat de rechtbank de woninginbraak aan de [adres 1] gepleegd in vereniging met anderen, wettig en overtuigend bewezen acht.
feit 5 primair
Door [benadeelde partij 5] is aangifte [25] gedaan van inbraak in zijn woning aan de [adres 5] te Rijswijk, gemeente Woudrichem. Aangever heeft op 9 december 2013 omstreeks 17.20 uur zijn woning afgesloten en verlaten. Toen aangever omstreeks 21.15 uur thuis kwam ontdekte hij dat er was ingebroken. Een raam in de woonkamer aan de achterzijde was open gebroken en stond open. De achterdeur en poortdeur zaten niet meer op slot en zijn slaapkamer was overhoop gehaald. Aangever ontdekte dat er een kussensloop was verdwenen. Er bleken voorts onder andere een tablet, een notebook, een blauwe jas van het merk Tenson, een geldbedrag, een horloge, een tomtom, een televisie en een DVD-recorder uit de woning te zijn ontvreemd [26] .
Op 11 december 2013, omstreeks 20.35 uur kreeg de politie een melding dat er was ingebroken in een woning aan de [adres 2] te Rijswijk [27] . Diezelfde dag zijn verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omstreeks 21.55 uur aangehouden in Sleeuwijk in een witte Fiat Punto [28] . Deze auto bleek door medeverdachte [medeverdachte 1] van 8 december 2013 tot en met 13 december 2013 [29] te zijn gehuurd. Tijdens zijn aanhouding had medeverdachte [medeverdachte 2] een blauwe jas van het merk Tenson aan, die later door de politie in beslag is genomen [30] en nader op sporen is onderzocht. Het NFI heeft de binnenzijde van de kraag van de jas bemonsterd en voorzien van zegelnummer AAGZ1997NL#01. Tevens is de binnenzijde van het rechtermanchet bemonsterd en voorzien van zegelnummer AAGZ1997NL#02. Van [benadeelde partij 5] is wangslijm afgenomen en veiliggesteld. Uit het referentiemonster wangslijmvlies RABA6816NL is een DNA-profiel verkregen dat is vergeleken met het sporenmateriaal dat is voorzien van voornoemde zegelnummers. Vergelijking met monster AAGZ1997NL#01 leverde nevenkenmerken van [benadeelde partij 5] en minimaal één andere persoon op. Vergelijking met monster AAGZ1997NL#02 leverde DNA-nevenkenmerken van ten minste twee personen op, waarbij [benadeelde partij 5] niet als donor van een deel van het celmateriaal kan worden uitgesloten [31] . Aan [benadeelde partij 5] zijn foto’s getoond van de jas die bij medeverdachte [medeverdachte 2] is aangetroffen [32] . [benadeelde partij 5] heeft de getoonde jas als zijn jas herkend [33] .
In de gehuurde auto werd op de bijrijdersstoel een tomtom aangetroffen [34] . De digitale recherche heeft de tomtom onderzocht op aanwezige data [35] . Uit het onderzoek kwamen contactgegevens van diverse personen met Nederlandse namen naar voren, waarna de politie contact heeft opgenomen met één van deze contacten, te weten [collega benadeelde partij 5]. [collega benadeelde partij 5] heeft verklaard dat er onlangs bij zijn collega [benadeelde partij 5] was ingebroken en hij herkende andere door de politie genoemde contactgegevens als namen van zijn collega’s. [36]
Van de telefoons die bij de aanhouding van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in beslag zijn genomen, zijn historische verkeersgegevens opgevraagd en geanalyseerd [37] . Gebleken is dat op 9 december 2013 de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] om 17.42 uur aan de Zandkade te Schelluinen is aangestraald. Om 20.17.01 uur is de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] aan de Tol te Schans aangestraald en om 20.17.48 uur aan de Schelluinsestraat te Gorinchem. De telefoon van verdachte is om 20.10 uur en om 20.11 uur aangestraald op de Middelvaart te Woudrichem.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], de inbraak in de woning aan de [adres 5] te Rijswijk heeft gepleegd. Hoewel zendmastgegevens geen honderd procent zekerheid kunnen geven over de plaats waar een mobiele telefoon zich bevindt, ziet de rechtbank in de telecomgegevens een voldoende sterke aanwijzing dat verdachte, samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [verdachte], in de buurt van Rijswijk is geweest ten tijde van de vier-urige pleegperiode. De verklaring van verdachte ter zitting van 20 juni 2014 dat hij zijn telefoon aan een neef had uitgeleend wiens naam hij niet wil noemen, is voor de rechtbank niet verifieerbaar en vindt geen steun in het dossier. De rechtbank zal deze verklaring als niet-verifieerbaar en ongeloofwaardig ter zijde stellen. Het komt de rechtbank aannemelijker voor dat verdachte samen met zijn medeverdachten op de plaats delict is geweest.
Voorts is binnen twee dagen na de inbraak in deze woning de tomtom van [benadeelde partij 5] teruggevonden in de gehuurde auto waarin verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 11 december 2013 zijn aangehouden. Medeverdachte [medeverdachte 2] droeg tijdens zijn aanhouding een blauwe jas van het merk Tenson, waarvan de rechtbank gelet op de uitkomsten van het DNA-onderzoek aanneemt dat dit de gestolen jas van [benadeelde partij 5] betreft.
Verdachte heeft een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Zoals reeds overwogen kan de omstandigheid dat een verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf niet tot het bewijs bijdragen. Wel kan de rechtbank, indien een verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven, zulks in haar overwegingen omtrent het gebezigde bewijsmateriaal betrekken.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, vragen om een verklaring van verdachte. Nu verdachte nog geen begin van een aannemelijke verklaring wenst te geven voor de aanwezigheid van de gestolen tomtom in de gehuurde auto waar hij zich in bevond en het feit dat zijn telefoon nabij de plaats delict is aangestraald, is de rechtbank van oordeel dat er gevolgen mogen worden verbonden aan dit stilzwijgen van verdachte, inhoudende dat dit bijdraagt aan het bewijs. Vorenstaande leidt ertoe dat de rechtbank de woninginbraak, gepleegd in vereniging met anderen, wettig en overtuigend bewezen acht.
feit 3 en feit 4
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat voor de feiten 3 en 4 geen wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen van deze feiten. De rechtbank zal verdachte dan ook van de feiten 3 en 4 vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
hijop
of omstreeks11 december 2013 te Sleeuwijk, gemeente Werkendam, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 1] onder meer heeft weggenomen
onder meereen zwarte laptop (merk Dell) en
/ofeen zilveren laptop (merk HP) en
/of (een)horloge
(s
)en
/of (andere
)sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking, inklimming en/of valse sleutel (middels ‘hengelen’);
feit 2
hijop
of omstreeks11 december 2013 te Rijswijk (NB), gemeente Woudrichem, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen onder meer
een of meerfles
(sen
)parfum en
/ofeen Nintendo Wii en
/ofeen geldbedrag van circa 150 euro en
/ofeen sleutel en
/ofeen kussensloop en
/of (een)laptop
(s
)en
/of (een
)horloge
(s)en
/ofandere sieraden
, in elk geval enig goed en/of geldbedrag,geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander
of anderendan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van
braak, verbreking, inklimming en/ofvalse sleutel (middels ‘hengelen’);
feit 5 primair
hijop
of omstreeks9 december 2013 te Rijswijk, gemeente Woudrichem, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 5], heeft weggenomen een hoeveelheid goederen, waaronder een tablet en
/ofeen notebook en
/ofeen jas (merk Tenson) en
/ofeen tomtom en
/of (een
)geld
(bedrag
) en/of (een) computer(s)en
/of (een)beeldappara
(a)t
(uur
)en
/of (een
)horloge
(s), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),waarbij verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking, inklimming en/of valse sleutel (middels ‘hengelen’).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank ermee rekening te houden dat verdachte nauwelijks documentatie heeft. Verdachte zou ten tijde van zijn aanhouding beginnen aan een opleiding, hetgeen door het voorarrest op losse schroeven is komen te staan. Op 4 juni 2014 heeft verdachte een intake gedaan bij het [naam school]. Er moet nog een gesprek volgen. Het zou onwenselijk zijn wanneer de opleiding van verdachte wordt doorkruist door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast heeft verdachte de zorg voor zijn moeder. De verdediging verzoekt de rechtbank om verdachte zo snel mogelijk in vrijheid te stellen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft, samen met twee medeverdachten, drie woninginbraken gepleegd. Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar, zeker wanneer sprake is van diefstal in georganiseerd verband, zoals hier het geval is. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest, hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht en te constateren dat deze vreemde hun eigendommen, die niet alleen een bepaalde materiële waarde maar vaak ook een emotionele waarde vertegenwoordigen, heeft meegenomen.
Voor strafbare feiten als deze worden landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting gehanteerd, die de rechtbank in haar oordeel zal betrekken. Voor dergelijke inbraken zonder recidive geldt een gevangenisstraf van drie maanden per gepleegd feit als uitgangspunt. Wanneer er sprake is van recidive, is dat uitgangspunt vijf maanden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte waar met name andersoortige strafbare feiten op vermeld staan. Hoewel het strafblad van verdachte verschilt met dat van zijn medeverdachten, is de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte dezelfde is geweest als die van zijn medeverdachten en dat er dan ook geen reden is om onderscheid te maken tussen de drie verdachten bij het opleggen van een straf.
Bij de bepaling van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het georganiseerde karakter van deze woninginbraken, blijkend uit de omstandigheid dat de diefstallen in een korte periode zijn gepleegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht hier passend en geboden is. De rechtbank ziet, mede gelet op diens proceshouding, geen aanleiding om aan verdachte nog een voorwaardelijke straf op te leggen.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij 1] vordert een schadevergoeding van € 3.188,11 voor feit 1.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Hoewel bepaalde posten van de vordering niet zijn onderbouwd met nadere stukken, zoals kassabonnen, is de rechtbank van oordeel dat [benadeelde partij 1] het gevorderde voldoende aannemelijk heeft gemaakt, zodat de vordering in zijn geheel zal worden toegewezen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank
tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Voorts zal de rechtbank, nu er meerdere verdachten worden veroordeeld om deze vordering van de benadeelde partij te voldoen, de verdachten hoofdelijk veroordelen.
De benadeelde partij [Benadeelde partij 3] vordert een schadevergoeding van € 1.861,45 voor feit 3.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels;
feit 5:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] van
€ 3.188,11, ter zake van materiële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen; (BP.20)
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer[benadeelde partij 1] (feit 1), € 3.188,11 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 41 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04A)
- verklaart de benadeelde partij [Benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering; (BP.15)
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partijen tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van de Wetering, voorzitter, mr. Kooijman en mr. Van ’t Nedereind, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Althuis, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 juli 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer 2013246350 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 507.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 195
3.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 205.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 201.
5.Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 1], p. 197.
6.Het proces-verbaal van getuigenverhoor van [getuige 3], p. 199.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 221.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 201-202.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 203.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 207.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 224.
12.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 156.
13.Het proces-verbaal van aanhouding, p. 63.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 207 en p. 219.
15.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 20 juni 2014.
16.Het proces-verbaal van aangifte, p. 414-415.
17.Het proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p. 416-418.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 219.
19.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 323-325.
20.Kennisgeving inbeslagneming, p. 31.
21.Het proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek, p. 275-281.
22.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 323-325.
23.Kennisgeving inbeslagneming, p. 10.
24.Het proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek, p.282-312.
25.Het proces-verbaal van aangifte, p. 442-443.
26.Bijlage van goederen behorende bij de aangifte, p. 444-445.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 205.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 221-222.
29.SnappCar huurovereenkomst, p. 251-254.
30.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 18.
31.Rapport DNA-onderzoek van het NFI d.d. 27 februari 2014.
32.Foto’s jas, p. 465-471.
33.Proces-verbaal aanvullende verklaring aangever, p. 461.
34.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 229.
35.Het proces-verbaal van de digitale recherche met bijlage, p. 447-454.
36.Het proces-verbaal van getuigenverhoor, p. 456.
37.Het proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens telefoonverkeer, p. 332-344.