ECLI:NL:RBZWB:2014:4598

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
AWB-14_605
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.A.P. de Roij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] BV, gevestigd te [plaats A], en de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg. De heffingsambtenaar had aan belanghebbende een aanslag leges opgelegd, waartegen belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd op 20 december 2013 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de gemachtigde van belanghebbende op 29 januari 2014 beroep ingesteld tegen deze uitspraak op bezwaar.

De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende € 318 aan griffierecht verschuldigd was voor het door haar ingestelde beroep, conform artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft belanghebbende erop gewezen dat dit griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier moest worden voldaan. Ondanks een aangetekende herinnering op 3 maart 2014, is het griffierecht niet tijdig voldaan.

De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat belanghebbende in verzuim is geweest door het griffierecht niet tijdig te betalen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, P.A.C. Balemans. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank, zoals vermeld in artikel 8:55 Awb.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer BRE 14/605
uitspraak van 7 juli 2014
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] BV, gevestigd te [plaats A],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg,
de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een aanslag leges met aanslagnummer
[aanslagnummer] opgelegd. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 20 december 2013 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard. Bij brief van 27 januari 2014, ingekomen bij de rechtbank op 29 januari 2014, heeft de gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde], beroep ingesteld tegen die uitspraak op bezwaar.
De gemachtigde van belanghebbende is schriftelijk gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. Bij aangetekende brief van 3 maart 2014 is de gemachtigde van belanghebbende nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht.

2.Motivering

Belanghebbende is voor het door haar ingestelde beroep € 318 aan griffierecht verschuldigd (artikel 8:41, eerste lid, van de Awb). Het griffierecht dient binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort (artikel 8:41,vijfde lid, van de Awb). Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, is het beroep niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest (artikel 8:41, zesde lid, van de Awb).
De rechtbank stelt vast dat de brief van 3 maart 2014 aangetekend is verzonden. Uit navraag bij PostNL is gebleken dat de aangetekende brief van 3 maart 2014 op regelmatige wijze aan het adres van de indiener van het beroepschrift is aangeboden.
In de aangetekende brief van de rechtbank van 3 maart 2014 is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na verzending van deze brief moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid niet binnen de termijn gebruik is gemaakt, het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Uit de administratie van de rechtbank is gebleken dat het verschuldigde griffierecht niet is voldaan. Gesteld, noch aannemelijk is geworden dat sprake is van een situatie waarin redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 7 juli 2014 door mr. W.A.P. de Roij, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van P.A.C. Balemans, griffier.
De griffier, De rechter,
De griffier is buiten staat om te ondertekenen.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.