In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit, heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2014 uitspraak gedaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlastegelegde feiten. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 31 juli 2014, waarbij de officier van justitie, mr. Bezem, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte het telen van ongeveer 267 hennepplanten en het onrechtmatig afnemen van elektriciteit van Enexis B.V. De rechtbank oordeelde dat het binnentreden van de woning van de verdachte, ondanks een afgegeven machtiging, onrechtmatig was. Dit oordeel was gebaseerd op het ontbreken van feiten en omstandigheden die een redelijk vermoeden van schuld konden onderbouwen, wat leidde tot een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek.
De rechtbank concludeerde dat de resultaten van het onderzoek, die voortkwamen uit het onrechtmatige binnentreden, uitgesloten moesten worden van het bewijs. De enige overgebleven aanwijzing voor de aanwezigheid van een hennepkwekerij was een handmatige warmtemeting, maar de rechtbank oordeelde dat deze enkele aanwijzing onvoldoende was om de verdenking te rechtvaardigen. Hierdoor was er onvoldoende wettig bewijs om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten te komen. De rechtbank besloot dan ook dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de beschuldigingen.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. Dekker als voorzitter, mr. Kooijman en mr. Van der Weide, en werd openbaar uitgesproken op 14 augustus 2014.