ECLI:NL:RBZWB:2014:5797

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 augustus 2014
Publicatiedatum
15 augustus 2014
Zaaknummer
02/810643-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. van der Weide
  • J. Dekker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 augustus 2014 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 31 juli 2014, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. Bezem, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt en de tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk telen van hennepplanten en het wederrechtelijk onttrekken van elektriciteit aan Enexis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de processen-verbaal van de politie, waarin het aantreffen van de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit werden gerapporteerd, evenals de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2011 tot en met 18 januari 2012 in Roosendaal opzettelijk hennep heeft geteeld en elektriciteit heeft gestolen.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat de verdachte een nagenoeg blanco strafblad had. De rechtbank oordeelde dat het kweken van hennep en de diefstal van elektriciteit ernstige feiten zijn die schade en overlast voor de maatschappij veroorzaken. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarbij zij geen ruimte zag voor een lichtere sanctie. De beslissing is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/810643-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 augustus 2014
in de strafzaak tegen
[naam]
geboren op [geboortedatum]1967 te ’[geboorteplaats]
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 juli 2014. Tegen verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. Bezem, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, terzake dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 18 januari 2012 te Roosendaal opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2596 henepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 18 januari 2012 te Roosendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het tenlastegelegde schuldig heeft gemaakt en baseert zich met betrekking tot
feit 1daarbij op de processen-verbaal waarin het aantreffen van de hennepkwekerij en het testen van de aangetroffen stoffen waaruit blijkt dat het om hennep gaat, worden gerelateerd en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie. Ten aanzien van
feit 2baseert hij zich op het proces-verbaal van de verbalisanten waarin de diefstal van de elektriciteit wordt vastgesteld, de aangifte van Enexis en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- het proces-verbaal [1] ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [2] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [3] .
Feit 2
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- het proces-verbaal [4] ;
- de aangifte van Enexis [5] ;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie [6] .
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hijin
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 18 januari 2012 te Roosendaal opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad(in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van
(in totaal) ongeveer2596 hen
nepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hijin
of omstreeksde periode van 1 januari 2011 tot en met 18 januari 2012 te Roosendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen electriciteit
, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan Enexis
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Bij de bepaling van de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het strafblad van verdachte en met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennep en aan de diefstal van electriciteit. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep, zeker in een omvang als hier sprake van is, een strafbaar feit is dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Voorts levert een kwekerij, waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net en de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Dit is in dit geval des te kwalijker nu de aangetroffen kwekerij in een loods nabij een woning was opgezet. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
Bij het bepalen van de hierna op te leggen straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte een nagenoeg blanco strafblad heeft en niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Verder heeft zij rekening gehouden met de straffen die doorgaans door deze rechtbank voor dergelijke feiten worden opgelegd en met de overschrijding van de redelijke termijn als gevolg waarvan strafvermindering dient plaats te vinden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 10, 91 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11, 13 en 14 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder
4.3is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 2:Diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Van der Weide en mr. Dekker, rechters, in tegenwoordigheid van Vermaat, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 augustus 2014.
Mr. Dekker is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer PL201D 2012011801 van regiopolitie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 83.
2.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 76 van voornoemd eindproces-verbaal;
3.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina’s 25 tot en met 27 van voornoemd eindproces-verbaal;
4.Het proces-verbaal, pagina 15 van voornoemd eindproces-verbaal;
5.Het proces-verbaal van aangifte door Enexis, pagina’s 82 en 83 van voornoemd eindproces-verbaal;
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 27 van voornoemd eindproces-verbaal.